Zoals menigeen weet is Carla druk bezig met de ‘Zochers’. Alles wordt vastgelegd in een online document dat voor een ieder toegankelijk is ; delen (door Carla) in de hoop te komen tot mededelen (door de lezers). Klik hier voor de meeste recente versie.
Tot nu toe gaf ik mijn reacties rechtstreeks, maar via deze weg even een tweetal die ik ‘zo leuk anders vind’. De Zochers worden vanzelfsprekend volop in vakliteratuur genoemd, maar onderstaand een tweetal uit literatuur. Mogelijk zijn er wel meer hoor… Reageren zou ik zeggen.
In Vruchten ingezameld door de aloude rederijkkamer De wijngaardranken, onder de zinspreuk: Liefde boven al, te Haarlem (1833) staat onder de kop Nicolaas Berchem (Noord-Nederlandse etser en schilder van pastorale landschappen in italianiserende stijl, 1620-1683):
Klik hier voor het werk
Het tweede werk is de vijfdelige roman De lotgevallen van Klaasje Zevenster verschenen in de jaren 1865-1866 en geschreven door Jacob van Lennep. Het boek wekte grote opschudding omdat de heldin, een keurig, lieftallig meisje, een huis van ontucht betreedt (neen, niet met Zocher).
De wandeling wordt gemaakt op het fictieve Hardestein. Van Lennep zegt hierover ‘… het huis en ’t park van Hardestein, ’t welk ik heb samengesteld uit één landhuis en buiten plaats te ‘sGraveland en uit twee kasteelen met hun omgeving in Gelderlandxe2x80x99 (in de Navorscher van 1867).
Eh… ’t wordt eentonig, maar heb ik daar niet al eens een stukkie over geschreven, getiteld ‘Zocher op Hardestein’, in een heel vroeg Cascade-bulletin? En nog een andere signalering over iets soortgelijks, in een heel onbekende roman ca. 1840: Wildrick. Ik zal het eens nakijken. Als ik tijd heb.
haha, laat ik nou wel gedacht hebben De lotgevallen van Klaasje Zevenster dat heeft Wim vast gelezen. Maar daar is het dus niet bij gebleven. Kan ik voortaan eerst even op jouw geheugen inloggen Wim?
In de Camera Obscura misschien? Zou Zocher daarin ook voorkomen? Moet ik nog nagaan, maar wel had ik al een heel bruikbare bron gevonden in Potgieters “Brieven aan Busken Huet”. Zie maar ons Zocher online – project en dan zoeken met Potgieter:
“In Brieven aan C. Busken Huet (1869) schrijft E. J. Potgieter: In Artis , zelfs in het Vondelpark , welks geboomte al zoo veel gegroeid is, dat het standbeeld er achter wegschuilt, schitteren geurende perken om het zeerst. Zocher doet rezeda zaaijen onder alle stamrozen. Schrijf mij eens, of er ten Uwent even fraaije, even welriekende zijn, als hier?? Leuk? CO
Hier komt een passage uit de Camera Obscura van Hildebrand. Haarlem, 1839, p. 48:
Uit: Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout:
“Aan de Hertebaan vertonen zich hier en daar een paar jonge Dames, in ’t bloote hoofd, en in dat costuum wat zij “zoo geheel buiten” noemen, en voornamelijk gekenmerkt wordt door sterkgekleurde zijden schortjes, bezig met “aan de lieve beestjens eten te geven”. _ Deze zijn de gelukkigen, die bij Stoffels logeren._ In de Sociëteit is nog iemand; maar een tweetal knechts, een volwassene en een jonge die nooit volwassen worden zal, staan tegen elkander over in het middelste deurraam met de handen op de rug het talent van Zocher te bewonderen, dat de Heeren van Trouw Moet Blijken in de gelegenheid gesteld heeft tot de schepen toe te zien, die door ’t Sparen gaan.”