OVERGENOMEN (Pictures Publishers)
In de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw bestond er onder de nieuwe stedelijke elite een groeiende belangstelling voor het ontginnen van woeste gronden. De wens zich in te zetten voor de ontwikkeling van de landbouw- en veeteelt voor het algemeen welzijn berustte veelal op idealistische motieven en het veronderstelde kennis van de materie. Zo’n onderneming verleende aanzien aan de betrokkenen en verhoogde de maatschappelijke status van de initiatiefnemer en zijn familie.
Naast een of meerdere boerenhoeven die op een ontginning werden gebouwd, werd in veel gevallen ook een stenenhuis opgetrokken voor de pachtheer. Het stenen herenhuis bood de familie gelegenheid tot recreatie in de vrije natuur, weg uit de stedelijke omgeving. Het gezin bracht er veelal de zomermaanden door en ontving er zijn gasten. In het najaar trof men elkaar voor de jacht. Een bescheiden voorbeeld van een dergelijke ontginningsonderneming is het kleine landgoed Sterrebos, onder Oud Herlaer, dat meer dan twee honderd jaar geleden werd aangelegd door Jacob Willem Halfwassenaer van Onsenoort.
Architectuurhistoricus Jan van der Vaart verdiepte zich in de ontginningspraktijk aan het begin van de negentiende eeuw en ontrafelde de twee eeuwen bouw en bewoningsgeschiedenis van het kleine buiten Sterrebos.
Het brede spectrum van zijn onderzoek leidde tot een ongekunsteld inkijkje in de verhoudingen binnen de kringen van de bestuurlijke elite, van de militaire bovenlaag in de stad, de opkomst van de gegoede burgerij in de negentiende eeuw en de rol van de lokale overheid aan het begin van de twintigste eeuw.
Jan van der Vaart, Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud-Herlaer, Woudrichem 2017, ISBN 978-94-92576-05-7, € 24,95, p. 200 (bestellen).