Buitenplaatsen bij de Rotte

Eerder was er al De Kralingse Buitenplaatsen van de 16e tot de 21e eeuw, zie hier. Nu Buitenplaatsen bij de Rotte. Een verloren Arcadië. nog te volgen is Buitenplaatsen aan de Rotterdamse Schie.

(OVERGENOMEN)
‘Buitenplaatsen bij de Rotte’ is na de ‘Kralingse Buitenplaatsen’ het tweede deel over de buitens in het huidige Rotterdam. Wederom opent zich voor ons een door de lezer nooit gedacht schouwspel. Afwisselend van kastelen uit de diepe middeleeuwen tot buitenplaatsen nog rond 1900 gebouwd. Vanaf waar de Rotte bij Terbregge Rotterdam binnenkomt tot aan de stadspoorten, de Hofpoort en de Delftse Poort, worden we meegenomen langs al het schoons dat hier geweest is, en helaas ook vrijwel allemaal weer verdwenen. De drie kastelen die hier lagen hadden een duidelijke beschermingsfunctie, naast een woonfunctie voor de families die ze bezaten. De buitenplaatsen waren een zomerse vlucht uit de vieze steden van vroeger, weggelegd voor de rijke bewoners. Behalve de verhalen over deze bezitters komen we hun pachters, hun arbeiders en bedienden tegen. De politieke gebeurtenissen van de zestiende tot de twintigste eeuw passeren de revue, en de kleine verhalen van ‘human interest’ vermaken ons. De auteur presenteert een spannende hypothese over het aanzien van het huis Lommerrijk en bewijst definitief dat huis Crooswijk in de achttiende eeuw nog een keer herbouwd is.
Enkele pagina’s ziet u hier.

Robert J. Ligthelm, Buitenplaatsen bij de Rotte. Een verloren Arcadië, 2023, € 34,95, 448 pp.

De Kwakkenberg (Nijmegen)

(OVERGENOMEN)
De wijk De Kwakkenberg is een bijzonder deel van de stad Nijmegen. Het is de meest bosrijke wijk en de meeste huizen en de erbij gelegen tuinen zijn erg groot. Bovendien is de gemiddelde welstand in deze wijk hoog. Maar De Kwakkenberg heeft ook een heel bijzondere geschiedenis. Omstreeks 1900 kwam de heuvelachtige, bosrijke zuidrand van Nijmegen als woonplaats in trek bij welgestelde gepensioneerden uit het westen van ons land en uit de koloniën. Eén man, de voormalige groothandelaar in steenkolen Joachimus van Houweninge, kocht tussen 1900 en 1936 aan de zuidoostrand van Nijmegen grote stukken bos en heide die hij vervolgens in ruime bouwkavels verkocht. Hierop verrezen luxueuze villa’s. Van Houweninge gaf een aantal straten de namen van zijn naaste familieleden. Met recht mag hij daarom de grondlegger van de Kwakkenberg worden genoemd. In dit boek wordt eerst een overzicht gegeven van de geschiedenis van de Kwakkenberg tot omstreeks 1900. Daarna wordt ruim aandacht besteed aan Joachimus van Houweninge (1859-1936): zijn herkomst, zijn gezin met vrouw en drie dochters en zijn leven in Nijmegen. Hij behoorde hier tot de bovenlaag van welgestelde protestanten en hij had een belangrijke positie in de vrijmetselaarsbeweging. In het laatste deel van dit boek wordt van tien villa’s de architectuur van het huis en van enkele tuinen beschreven en wordt het een en ander verteld over de vaak bijzondere levens van de stichters en eerste bewoners.

Klaas Bouwer, De Kwakkenberg en zijn grondlegger Joachimus van Houweninge. De geschiedenis van een Nijmeegse stadswijk, 2023, ISBN 9789074241533, € 24,99, 256 pp.

Hoevelaken. Een Veluwse heerlijkheid

(OVERGENOMEN)
Het Veluwse dorp Hoevelaken kent een lange geschiedenis. In het jaar 1132 gaf de bisschop van Utrecht een ontginningsconcessie uit voor dit gebied. Dat document markeert het begin van de omvorming van toen ‘onbebouwd en onnut’ land, tot nu een welvarend woondorp. Tot de Franse Tijd was Hoevelaken één van de weinige heerlijkheden op de Veluwe en kende een vrij grote bestuurlijke autonomie. De opvolgende adellijke families die eigenaar waren van de heerlijkheid hebben een groot stempel op het dorpsleven gezet. Zowel in bestuurlijk als kerkelijk opzicht was hun invloed verstrekkend. Na de komst van het koninkrijk veranderde in dat opzicht in de 19e eeuw feitelijk nog niet veel. Pas in de 20e eeuw verdween de feodale sfeer in het dorp. In de tweede helft van die eeuw is het agrarische karakter in een rap tempo verdwenen. In dit boek geeft Aart Veldhuizen een inkijkje in de geschiedenis van de ontginning van het dorp, de families die eigenaar waren van de heerlijkheid, het bestuur, de godsdienstige situatie en de agrarische samenleving. Al wandelend over de lange dorpsstraat vertelt hij over de boeren en burgers die in de loop van de eeuwen daar in voor- en tegenspoed leefden.
Klik hier om deel in te zien.

Aart Veldhuizen, Hoevelaken. Een Veluwse heerlijkheid, 2023, ISBN 9789464550610, €29,00, 340 pp.

Gratis download De Nederlandse Landschapsstijl in de achttiende eeuw

Natuurlijk heeft u het boek De Nederlandse Landschapsstijl in de achttiende eeuw van Heimerick Tromp (2012) allang gekocht. Het boek in PDF is ook handig, om te zoeken bijvoorbeeld. De PDF was eerder tegen betaling beschikbaar, ik zie nu dat je ‘m gratis kan downloaden. Ook mooi als je het boek nog niet hebt 🙂
Zie Sidestonepress

Labyrint op landgoed De Pettelaar

Het labyrint van de Pettelaar op AHN. Donker rood ligt hoog, groen ligt laag. Rechts is de Gestelseweg herkenbaar. Bewerking RAAP archeologisch adviesbureau.
(Bron: www.erfgoedshertogenbosch.nl)

Enige jaren geleden hadden we de ontdekking van een doolhof bij Arcen, zie hier en het artikel in ons Cascade bulletin (PDF). Nu een ander.

Via AHN ontdekten archeologen in 2016 op landgoed De Pettelaar bij Den Bosch de sporen van een labyrint. De minimale hoogteverschillen zijn in het veld niet herkenbaar. Archiefonderzoek resulteerde in een aantal schriftelijke bronnen die steeds spreken over een doolhof (waar het in werkelijkheid een labrint is geweest). Eén kaart laat het labyrint zien, zie hier. Online valt een kort artikel te lezen, zie hier, het langere artikel valt in Silva : online cultuurhistorisch tijdschrift over ‘s-Hertogenbosch te lezen, zie hier.

1711-1732 Plan von Hertzogenbusch met De Pettelaar en het labyrinth, Johann Georg Maximilian von Fürstenhoff (Bron: © Sächsische Landesbibliothek Dresden www.deutschefotothek.de)

Dacht nog even via delpher zoeken, in 1786 te koop: landgoed De Pettelaar met ‘modern speelhuisje, dreven, doolhof, houtwassen, plantagien, teel-, hooy- en weilanden’ (Bron: Rotterdamse courant 09-05-1786)
Jan Holwerda

Rotterdamse courant 09-05-1786

NTs-scriptieprijs 2024

(INGEZONDEN)

Er is veel jong talent in Nederland. Talent dat de Nederlandse Tuinenstichting (NTs) graag betrekt bij haar missie om waardevol groen erfgoed te behouden. Daarom hebben we een tweejaarlijkse prijs in het leven geroepen voor de beste afstudeerscriptie of het beste afstudeerontwerp waarin dat groene erfgoed een belangrijke rol speelt. Zowel universitaire als hbo-studenten kunnen meedingen naar de
prijs, die we in 2024 voor de tweede keer uitreiken De prijs bestaat uit een geldbedrag van 1.500 euro en een interview in het Tuinjournaal, het vriendentijdschrift van de NTs.

Beoordeling
Een deskundige jury beoordeelt de inzendingen aan de hand van enkele selectiecriteria, waaronder inhoud en originaliteit, praktische toepasbaarheid, betekenis voor het werkterrein van het groene erfgoed, relatie met de NTs, argumentatie en toegankelijkheid, en verhouding tussen (ondersteunend) beeld en geschreven woord. Deze jury bestaat in 2024 uit:
– Johan Carel Bierens de Haan: o.a. voorzitter van Tuinhistorisch Genootschap Cascade;
– Joost Emmerik: tuin- en landschapsarchitect en hoofd van de masteropleiding
Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam;
– Heilien Tonckens: groenontwerper, tuin- en landschapsadviseur;
– Anne Wolff: docent Tuingeschiedenis en ontworpen Landschapsgeschiedenis en projectleider Kenniscentrum Landschap (RUG).

Om voor de prijs in aanmerking te kunnen komen, moet je zijn afgestudeerd aan een Nederlandse universiteit of hbo-opleiding. Daarnaast moet de scriptie of het ontwerp in het Nederlands of Engels zijn geschreven en een samenvatting hebben van maximaal 1.500 woorden. Bij je inzending schrijf je  bovendien een brief waarin je motiveert waarom de scriptie van belang is voor het werkterrein van de NTs.

Thema: groen erfgoed
Uiteraard moeten de inzendingen ook voldoen aan het thema ‘groen erfgoed’. Dat betekent dat de scriptie gaat over tuinen, parken, openbare groenvoorzieningen en landschappen die van cultuurhistorische waarde en van maatschappelijke betekenis zijn door bijvoorbeeld hun architectuur, vormgeving, inrichting of beplanting, dan wel over de ontwerpers of beheerders daarvan.

Aanleveren voor de tweede NTs-scriptieprijs: uiterlijk 1 maart 2024
Wil je meedingen naar de tweede NTs-scriptieprijs?
Lever dan je scriptie of ontwerp uiterlijk 1 maart 2024 digitaal in bij het bureau van de NTs (info@tuinenstichting.nl). De prijsuitreiking vindt plaats in juni 2024.
Het reglement van de prijs is te vinden op www.tuinenstichting.nl/reglement-nts-scriptieprijs. Vragen over de NTs-scriptieprijs kan je sturen naar info@tuinenstichting.nl of je kunt contact opnemen met de secretaris van het bestuur, tel. 06-46547307.

De Prinsentuin in Groningen

(OVERGENOMEN)
Niet eerder verscheen er een boek over de Prinsentuin in Groningen. In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijft Edward Houting de geschiedenis van deze renaissancetuin vanaf de aanleg (1626) tot het hedendaagse onderhoud.

De Prinsentuin in Groningen was een zogenaamde ‘hortus conclusus’, een besloten tuin: twee vleugels van het Prinsenhof en een hoge muur langs de Turfsingel omsloten deze in 1626 aangelegde stadhouderstuin. Hierin kon de mens zich alleen of in goed gezelschap terugtrekken te midden van een verzorgde tuin met bloeiende planten en bomen.

Halverwege de 17de eeuw gaat de tuin volledig op de schop en veranderen de gebouwen van functie om aan het einde van de 18de eeuw een militaire bestemming te krijgen. De 19de eeuw is de eeuw van het verval: de gebouwen, zowel het Prinsenhof als de vleugels aan de Turfstraat en de Kattenhage verkeren in een zwaar verwaarloosde staat. De tuin is begin 20ste eeuw verworden tot een opslagplaats van turf of bouwmaterialen.

Het gemeentebestuur van Groningen besluit in 1939 het Prinsenhof met hulp van jonge werklozen te renoveren. De tuin werd in 1940 gerestaureerd naar de situatie zoals die voorkwam op de vogelvluchtkaart van de stad uit 1643 van Egbert Haubois. Een voormalige renaissancetuin komt letterlijk tot een wedergeboorte: strakke inrichting van vakken met hekken en twee voor Nederland bijzondere, ronde loofgangen.

Edward Houting, De Prinsentuin in Groningen. Van stadhouderlijke gaerde tot publiekstuin, Gorredijk 2023, ISBN 9789464711264, € 19,90, pp. 160.
iets inzien
boekbespreking in Historiek

Boomaanplant in boomstobbe


Jonge beuk in stobbe (Foto: Thies Koggel, Jan Holwerda)

Boomaanplant in de boomstobbe van een gevelde oude omvangrijke boom, je ziet het wel eens. Een heel bekend voorbeeld is de rode beuk vlak bij Slot Muskau te Bad Muskau. Aan de Poolse kant is hetzelfde gedaan met de Hermannseiche.
Kom je op Kasteel Rosendael dan kun je nu ook twee recente voorbeelden vinden, een Europese Larix achter, boven de schelpengalerij en een beuk in de helling bij de sprengkop in het noorden.


Jonge Europese Larix in stobbe (Foto’s: Thies Koggel)

Jakob Hagen: wie weet meer en waar ligt wat?


Uitsnede Kaart van Rotterdam en omleggende landeryen (1784), Abraham Dubreuil. Links De Schie, midden De Rotte (Bron: Stadsarchief Rotterdam)

Ik ben de auteur van De Kralingse Buitenplaatsen (2020), in november verschijnt het volgende deel Buitenplaatsen bij de Rotte. Ondertussen ben ik hard bezig aan ‘Buitenplaatsen aan de Rotterdamse Schie’. Een interessant onderdeel hiervan is de Schiekade, een buitenplaatsgracht vlak buiten de stadspoorten die zich vanaf ca. 1720 tot bijna 1900 heeft weten te handhaven.

Een van de oudste buitens daar was de Tuin van Terwen, later Eyckenburgh genaamd. Hier is een park voor ontworpen door Jakob Hagen, waarover Leonard Springer in 1931 in het Rotterdamsch Jaarboekje heeft gepubliceerd. Ik weet inmiddels dat deze Jakob Hagen in dezelfde tijd een park ontwierp voor Amstelrust in Nieuwer Amstel.

Mijn vragen zijn wie weet waar wat meer te vinden is over deze Jakob Hagen en weet iemand waar de originelen te vinden zijn van de tekeningen van zijn hand?

Bij voorbaat hartelijk dank,
Robert Ligthelm