Wat is de connectie tussen Verkade en deze buitenplaats?

Op een bekend bureau voor tuinhistorie wordt elke ochtend gezamenlijk koffie gedronken. Men schaart zich om de vergadertafel en bespreekt het wel en wee. Centraal op tafel staat een kleurige koektrommel met bijpassend motief. Onderzoek naar landgoederen en buitenplaatsen gaat een stuk prettiger met een biscuitje uit zo’n doos van Verkade.

De naam van de buitenplaats kennen we. Wie het ook weet mag een keer komen koffiedrinken. Maar wat ons nog wel bezig houdt is de vraag wat is de connectie tussen Verkade en deze buitenplaats?
LF

250 jaar stadspark De Plantage Schiedam


Twee plannen voor de aanleg van de Plantage (1766/1767), Horsman  Bron: Gemeentearchief Schiedam

Stadspark De Plantage te Schiedam vierde dit jaar haar 250 jarig bestaan. Het oudste stadspark van Nederland heet het. Het doet er even niet toe, maar er zijn er meer die dit claimen: Worpplantsoen (Deventer) Alkmaarderhout (Alkmaar), Valkhof (Nijmegen), Malieveld/Koekamp (Den Haag), Stadspark (Maastricht) enz. Aanleiding voor dit bericht is niet meer dan de ontwerpjes van Horsman die ik in kader van deze viering voorbij zag komen, leuk om even te laten zien.

Op 10 november 1766 nam de vroedschap van Schiedam het besluit op het Nieuwe Werk een park aan te leggen. De bebouwing aldaar was beperkt tot beide buitenzijden, die van de Buitenhaven en de Nieuwe Haven, zodat in het midden een nagenoeg onbebouwde strook grond lag. De notulen van de vroedschap vermelden: ‘ter voldoening van de algemene inclinatie (=neiging) en verlangen welke al zeedert langen tijd bespeurt is geweest, dat het Nieuwerk mogte worden beplant, het welk tegelijk tot meer aanzien deezer stad zoude verstrekken’. De opdracht om een plan te maken en toestemming om bomen te rooien en het land om te spitten volgen. In de vergadering van 2 maart 1767 konden de burgemeesters dan ook aan de vroedschap mededelen, dat zij ‘het land van het Nieuwerk hadden doen omspitten, de boomen langs den Tuynlaen laten uitroeyen en verkopen; soe dat (het saysoen thans daar zijnde) het voorsz. Nieuwerk als nu ten genoegen van ’t algemeen en tot Cieraad van dat gedeelte deeser Stad met eene aangename en vermakelijke Plantagie soude kunnen worden voorsien’. En ‘het plan door gemelde Horsman geproiecteert, met de veranderingen welke daar in soude mogen worden vereischt, te volgen, en onder directie van gemelde Horsman, den Heer Fabrycq en den Architect deser stad [Ary van Bol’es] het Nieuwerk soodanig te doen beplanten, als sy ten meesten Cieraad van het werk, en ten genoegen van het algemeene best zullen oordelen te behooren.’ De tekening van Horsman laat twee alternatieven zien en de kaart van Schiedam uit 1770 van de hand van Rutger van Bol’es (zoon van) laat het gerealiseerde park zien.


Detail Kaarte figuratif van de stad Schiedam, met rechtsonder De Plantage (1770), Rutger Bol’es
Bron: Gemeentearchief Schiedam

Latere architecten die aan De Plantage werkten waren J.D. Zocher jr (1826/1827), J.K. Dominicus (1899) en J.T.P.Bijhouwer (1953) (en nog weer anderen in 1994 en 2013).
Jan Holwerda


Gesigt van de Plantagie, der Stad Schiedam (ca. 1800), J. van Haastert  Bron: Gemeentearchief Schiedam

Kernhem. Een adellijk slot aan de rand van de Veluwe

OVERGENOMEN
Het landgoed Kernhem, even ten noorden van Ede komt al rond 1400 in de historische bronnen voor. Het boek beschrijft de rijke geschiedenis van de bewoners en eigenaren, de bouwhistorie en het nieuwe herenhuis Kernhem en de omgeving van het huis.

Elisabeth Demesmaeker †, Fred Vogelzang en Ben Olde Meierink, Kernhem. Een adellijk slot aan de rand van de Veluwe, € 14,95 excl. verzendkosten. Te bestellen bij de Nederlandse Kastelenstichting, info@kastelen.nl

4 okt 2017: Platform Groen Erfgoed

OVERGENOMEN (deels)

De kracht van de vrijwilliger in groen erfgoed

Vrijwilligers zijn niet meer weg te denken in het onderhoud van groen erfgoed. Dat blijkt ook uit het onlangs verschenen manifest De kracht van de groene vrijwilliger 2017-2020.

Eigenaar, tuinbaas en hovenier staan voor vragen als: Hoe krijg je kwaliteit op de juiste plek? Wat zijn de risico’s in een historisch park? Wat voor begeleiding en organisatie is nodig? Hoe organiseer je kennisoverdracht? En concurreren vrijwilligers met de professionele arbeidsmarkt? Op 4 oktober zoeken we antwoorden op deze en andere vragen.

De kracht van de vrijwilliger in groen erfgoed
4 oktober 2017, vanaf 13.30
RCE Amersfoort

Hieronder het programma in het kort, met additionele links. Voor meer over programma en aanmelden, zie hier.

Programma
13.00 Zaal open, inloop
13.30 Welkom door Mariska de Boer, dagvoorzitter
13.40 De maatschappelijke functie van vrijwilligers in groen erfgoed, door Rob Meijers, medewerker vrijwilligers en participatie, LandschappenNL
14.00 De Groene Vingers van Utrecht, door Hélène Hine, programmamanager Beleven en Betrekken, Landschap Erfgoed Utrecht
14.20 Speakerscorner
14.30 Pauze
15.00 Omgaan met talenten, door Wim Hoogendam, tuinbaas Dekema State te Jelsum in dienst van Stichting Dekema State
15.20 Samenwerking of broodroof?, door Arno Hoefakker, directeur Hoveniersbedrijf Hoefakker, lid van Vereniging van erfgoedhoveniers
16.00 Paneldiscussie: de sprekers gaan in gesprek met de zaal
17.00 Afsluiting en drankje

Huis en habitus

Op 7 september werd het eerste exemplaar van Huis en habitus aan Yme Kuiper overhandigd. Hij kreeg dit liber amicorum uitgereikt na het door hem gehouden  afscheidscollege aan het einde van het eerste Henri van der Wyck-Symposium (zie Gisteren).

OVERGENOMEN
De vooroorlogse wereld van de buitenplaats, bevolkt door edelen, patriciërs en andere notabelen met hun dienaren, gouvernantes, pachters, paarden en jachthonden, bestaat niet meer. Zij leeft echter voort in de herinnering en de verbeelding én in studies die inzicht bieden in haar materiële vormen, mentaliteiten, machtsrelaties en ambiguïteiten.
Huis en habitus benadert de Nederlandse buitenplaatscultuur van weleer vanuit een breed, cultuurhistorisch perspectief, waarbij ook de Europese vergelijking een plek heeft. Het resultaat is een boek vol nieuwe, verassende benaderingen, onderzoekthema´s en inzichten. Meer dan dertig specialisten geven een rijk beeld van het buitenleven van heren en dames, omringd door familieportretten, kunst en huispersoneel in livrei – en daarnaast van de vaak verwaarloosde schaduwzijden van dit schijnbaar arcadische bestaan: sociale ongelijkheid, financiële zorgen en de altijd op de loer liggende vernietiging van vaak eeuwenoud erfgoed.

Conrad Gietman e.a. (red), Huis en habitus. Over kastelen, buitenplaatsen en notabele levensvormen (Adelsgeschiedenis XV), Hilversum 2017, ISBN 978-90-8704-666-8, € 35,-, 487 p. Hier te bestellen.

Gisteren


Yme Kuiper met zijn afscheidscollege als afsluiting van het Henri van der Wyck-Symposium
Foto: Henk Hoogeveen (twitter)

Gisteren is bekend gemaakt dat dr. Hanneke Ronnes prof. dr. Yme Kuiper als bijzonder hoogleraar Historische buitenplaatsen en landgoederen aan Faculteit der Letteren RU Groningen, vanwege Stichting Van der Wyck-de Kempenaer, gaat opvolgen.

Dit was de aftrap van het eerste Henri van der Wyck-Symposium met een programma onder de titel ‘Don’t fence me in. Vakgrenzen overstijgen bij recent onderzoek naar buitenplaats en landgoed’. Met Hanneke Ronnes als symposium-moderator spraken Anne Mieke Backer, ‘Cherchez la femme in de Nederlandse tuinhistorie’; Gerrit van Oosterom, ‘Venus en Mars: de buitenplaats-boerderij als brug voor het verbinden van werelden’; Johan de Haan, ‘A room with a view. Van binnen naar buiten, in de stad en op het land’; Theo Spek, ‘Historische gelaagdheid van het grootgrondbezit in Noordoost-Nederland: een longue durée van kasteel- en buitenplaatslandschappen en hun relatie met de regionale ontginningsgeschiedenis’ en Jon Stobart, ‘Making a country house comfortable: consumption, convenience and consolation’.

Dit symposium ging vooraf aan het afscheidscollege van prof.dr Yme Kuiper die afscheid nam van de Faculteit der Letteren en als bijzonder hoogleraar Historische buitenplaatsen en landgoederen. Zijn afscheidsrede was getiteld: ‘Afscheid van Arcadië? Wegen naar een nieuwe historische antropologie van buitenplaats en landgoed.’

(PDF van het programma, abstracts en cv’s)

Van Laar blijft inspireren


Tuinbank naar Van Laar, op Sandwijck (De Bilt)  Bron:twitter

Dat het Magazijn van tuin-sieraaden (1802-1809) van Gijsbert van Laar (1768-1820) als voorbeeldenboek en ter inspiratie diende weten we langzamerhand wel. Vooral leuk is het dat het zo nu en dan nog steeds als zodanig fungeert. Bijvoorbeeld voor de in 2015 opgerichte hermitage in het park van kasteel Loenersloot (Loenersloot) en voor de in deze zomer geconstrueerde tuinbank op Sandwijck (De Bilt).
Jan Holwerda

Tuinbank naar Van Laar, op Sandwijck (De Bilt)  Bron:twitter

Plaat CXXIII  Bron: Magazijn van tuin-sieraaden (1802-1809)

Hermitage in park bij kasteel Loenersloot (Loenersloot)  Bron: Utrechts Landschap

Plaat LXVIII  Bron: Magazijn van tuin-sieraaden (1802-1809)

Landschapstriënnale 2017, PARK21, Haarlemmermeer

Gisteren startte de Landschapstriënnale 2017. Elke drie jaar wordt de Landschapstriënnale ergens in Nederland georganiseerd. Tijdens de Landschapstriënnale wordt het bewustzijn van de waarden die in het cultuurlandschap zijn verankerd, maar ook de betrokkenheid daarmee van boeren, burgers, bestuurders, beheerders en bedrijven versterkt. De vorige edities van de Landschapstriënnale vonden plaats in Park Lingezegen (2014), Radio Kootwijk (2011) en Apeldoorn (2008).

De Landschapstriënnale 2017 vindt plaats op Landgoed Kleine Vennep, gelegen op PARK21 (Hoofdweg 1041, 2152 LJ Nieuw-Vennep). Met een oppervlak van circa 1.000 hectare, net zo groot als het Amsterdamse bos, wordt PARK21 hét groene, recreatieve centrum van een dynamische, internationale regio. Voor inwoners van Haarlemmermeer maar ook ver daarbuiten (website PARK21).
Er is een uitgebreide website, een uitgebreid programma enz.

Bijna 75 jaar Oude Hollandsche tuinen van Anna Bienfait

Anna Gerarda (Anna) Bienfait (1867-1942) is een overbekende naam in de geschiedenis van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur. Niet door tuinen en parken van haar hand, maar door haar standaardwerk Oude Hollandsche tuinen (1943). Dit jaar is het 75 jaar geleden dat Anna overleed en volgend jaar is het 75 jaar geleden dat haar standaardwerk verscheen. Dat vraagt om een stukje aandacht.

Aanleiding tot de voorgaande zinnen was dat ik, 3 jaar te laat, stootte op webpages van UB Heidelberg met een in 2014 gehouden tentoonstelling betreffende Marie Luise Gothein (1863-1931) en haar Geschichte der Gartenkunst (1914). Die tentoonstelling is voorbij, maar er is
. een boek ‘Es ist schon eine wunderbare Zeit, die ich jetzt lebe’ – Die Heidelberger Gelehrte Marie Luise Gothein (1863-1931) (zie hier)
. een virtuele tentoonstelling (je moet even de logica van het bladeren doorhebben. ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’ zou Cruyff zeggen)
. de twee delen van Geschichte der Gartenkunst zijn digitaal beschikbaar
. en voor wie liever de Engelstalige versie leest of doorbladert, A history of garden art staat voor u klaar.

Als je dat allemaal ziet dan moet er ook iets met die 75 jaar Oude Hollandsche tuinen gedaan worden, zou je zeggen. Anna Bienfait is niet Er stond een vrouw in de tuin van Anne Mieke Backer gekomen (niet iedere vrouw van de ‘kandidatenlijst’ heeft het gehaald).
Een digitale versie Oude Hollandsche tuinen is er al. Overigens al jaren, dat zal waarschijnlijk reden voor de beperkte grootte van het ‘displayvenster’ zijn: tekstdeel & plaatdeel (maar een eigen exemplaar blijft het mooist)
Jan Holwerda