Winnaars Ithakaprijs en -stipendium


Anne Mieke Backer en Paul Schnabel in de kapel van kasteel De Haar  Foto: Jennemie Stoelhorst

OVERGENOMEN (deels, van skbl.nl)

Drs. Anne Mieke Backer ontving de Ithakaprijs met het daaraan verbonden geldbedrag van € 5.000,-, uit handen van juryvoorzitter Paul Schnabel voor haar boek Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap. Naar het idee van de jury kan dit boek door opzet, thema en uitwerking als het meest vernieuwend beschouwd worden. Het is een boek dat er nog niet was, over een onderwerp dat bijna zelf een vakgebied zou kunnen zijn en van een door wrochtheid waar de jury alleen maar bewondering voor kan hebben.

Drs. Annet Werkhoven werd het Ithakastipendium toegekend. Zij zal het geldbedrag bij dit stipendium (€ 5.000,-) besteden aan onderzoek naar historische buitenplaatsen, villa’s en landgoederen op de Stichtse Lustwarande. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat zij zich zeerinspant om een breed regionaal publiek te interesseren voor de geschiedenis van deze historische objecten. Daartoe publiceert zij ook regelmatig in lokale kranten en tijdschriften.

Voor juryrapporten zie website sKBL.

’s Lands Plantentuin te Buitenzorg / Bogor

In 2017 is het 200 jaar geleden dat de botanische tuin in Bogor (Java), vroeger bekend als ’s lands plantentuin te Buitenzorg, werd aangelegd. Ook viert de Universiteit Leiden de opening van de Asian Library in het Leiden Asia Year, en is 2017 uitgeroepen tot jaar van de botanische tuin. Reden te over om de geurige en smakelijke gewassen in de tropische kassen in het zonnetje te zetten.

In 1817, een aantal maanden nadat Nederland het beheer van Indonesië terug had gekregen van de Engelsen, stichtte Caspar Georg Carl Reinwardt ’s lands Plantentuin te Buitenzorg, later bekend als Kebun Raya Bogor (Grote tuin te Bogor). Nadat Reinwardt de botanische tuin had opgezet kreeg hij in 1819 het aanbod om aan de universiteit van Leiden de leerstoel botanie en daarmee het prefectschap van de Hortus botanicus op zich te nemen. In 1823 werd hij pas geïnaugureerd. In de tijd dat Reinwardt directeur was ondernam hij veel expedities om planten te verzamelen. Veel hiervan stuurde hij naar Leiden voor onderzoek. Hoewel het overgrote deel van de planten de reis niet overleefden is nog steeds een deel van de Indonesië collectie van de Hortus afkomstig uit Java.

De tentoonstelling ‘Kroonjuwelen uit Azië’ laat de bezoeker kennis maken met Bogor en Indonesië van 200 jaar geleden, met de eerste directeur en latere prefect van de Hortus Caspar Georg Carl Reinwardt, en met de Aziatische collectie die nog steeds een zwaartepunt vormt van de Hortus botanicus Leiden.

Tijdens het Leiden Azië jaar zijn er verschillende activiteiten met de focus op Azië, Bogor en Reinwardt. Kijk in de agenda voor een overzicht. Met bv lezingen & colleges (o.a. over Philipp Franz Balthasar von Siebold/Joseph Dalton Hooker), rondleidingen, workshops tekenen en het symposium Plant Science at Bogor Botanical Gardens, 1817-2017.


Wardse kisten als de verpakking voor de verzending van planten uit ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg

Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud Herlaer

OVERGENOMEN (Pictures Publishers)

In de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw bestond er onder de nieuwe stedelijke elite een groeiende belangstelling voor het ontginnen van woeste gronden. De wens zich in te zetten voor de ontwikkeling van de landbouw- en veeteelt voor het algemeen welzijn berustte veelal op idealistische motieven en het veronderstelde kennis van de materie. Zo’n onderneming verleende aanzien aan de betrokkenen en verhoogde de maatschappelijke status van de initiatiefnemer en zijn familie.
Naast een of meerdere boerenhoeven die op een ontginning werden gebouwd, werd in veel gevallen ook een stenenhuis opgetrokken voor de pachtheer. Het stenen herenhuis bood de familie gelegenheid tot recreatie in de vrije natuur, weg uit de stedelijke omgeving. Het gezin bracht er veelal de zomermaanden door en ontving er zijn gasten. In het najaar trof men elkaar voor de jacht. Een bescheiden voorbeeld van een dergelijke ontginningsonderneming is het kleine landgoed Sterrebos, onder Oud Herlaer, dat meer dan twee honderd jaar geleden werd aangelegd door Jacob Willem Halfwassenaer van Onsenoort.
Architectuurhistoricus Jan van der Vaart verdiepte zich in de ontginningspraktijk aan het begin van de negentiende eeuw en ontrafelde de twee eeuwen bouw en bewoningsgeschiedenis van het kleine buiten Sterrebos.
Het brede spectrum van zijn onderzoek leidde tot een ongekunsteld inkijkje in de verhoudingen binnen de kringen van de bestuurlijke elite, van de militaire bovenlaag in de stad, de opkomst van de gegoede burgerij in de negentiende eeuw en de rol van de lokale overheid aan het begin van de twintigste eeuw.

Jan van der Vaart, Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud-Herlaer, Woudrichem 2017, ISBN 978-94-92576-05-7, € 24,95, p. 200 (bestellen).

‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’

OVERGENOMEN (dortsebestseller.nl) + toevoeging

Wie het unieke landschap van het Eiland van Dordrecht kent, kan maar moeilijk aannemen dat het ooit tientallen buitenplaatsen had. Veel van de pracht en praal die ooit in de polders te vinden waren, is verdwenen. Verspreid over het Eiland van Dordrecht stonden tussen 1600 en 1832 meer dan 30 buitenplaatsen. Samen vormden deze buitenplaatsen het Dordts buitenplaatsenlandschap. Deze scriptie onderzoekt de opkomst, het uiterlijk en de neergang van deze buitenplaatsen. Hierin komen geografische en landschappelijke factoren aan bod die deze ontwikkeling bepaalden. Tevens is de rol van de Dordtse elite meegenomen in het onderzoek en zijn de Dordtse processen vergeleken met ontwikkelingen elders in Holland en Zeeland in deze periode.

C.J. van Rossum, ‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’. Een studie naar de opkomst en neergang van de buitenverblijven op het Eiland van Dordrecht (1600-1832), Dordrecht 2017, ISBN 9789463422987, € 24,95, p. 148 (bestellen)

Eerder dit jaar rondde Cas van Rossum zijn studie af met zijn masterscriptie Landschapsgeschiedenis onder dezelfde titel, download PDF.

Het landschap van de Friese klei 800-1800

OVERGENOMEN (Uitgeverij Wijdemeer) + toevoeging

Het landschap van de Friese klei strekt zich uit langs de zee van achter Workum tot voorbij Dokkum. Het is het resultaat van een voortgaand proces van menselijk ingrijpen.

Vanuit het detail wordt in dit boek vragenderwijs de veelomvattende ontwikkeling en beleving van dat oude cultuurlandschap beschreven. Zo gaat het over de verhouding tussen slenken en leien, tussen boerderijen en stinzen en tussen buurschappen en dorpen, maar ook over schaalvergroting of juist schaalverkleining, over de veranderingen in bouwwijze en in typen bewoners van boerderijen en buitens, over de veranderingen in inrichting en omvang van hoven en tuinen, over schoonheidsbeleving en over lof en spot.

In veel opzichten is dit boek een geschiedenis van Friesland zelf geworden. Dat komt niet alleen doordat de kleistreek eeuwenlang dominant was, maar ook doordat het landschap beschreven wordt vanuit de maatschappelijke verhoudingen en ontwikkelingen die het zijn vorm hebben gegeven.

Philippus Breuker, Het landschap van de Friese klei 800-1800, Leeuwarden 2017, ISBN 9789492052261, € 39,50, p. 448 (bestellen).

Wat uit de omschrijving niet naar voren komt is dat een belangrijk deel gaat over:
Hfdst 8: Boerderijen en stinzen (p. 159-199)
Hfdst 9: Buitens in soorten (p. 200-258)
Hfdst 10: Hoven en tuinen (p. 259-346)

Een plezierreis in de zomer van 1718

OVERGENOMEN (Waanders & De Kunst)

In de jaren 1709-1711 hebben de gebroeders Von Uffenbach uit Frankfurt ter afsluiting van hun universitaire opleiding een wetenschappelijke reis gemaakt, waarbij zij langdurig in de Republiek hebben verbleven. Hun zeer gedetailleerde observaties werden gepubliceerd in het boek Merkwürdige Reisen, dat nog regelmatig wordt geraadpleegd en geciteerd. Enkele jaren later hebben de broers nogmaals een reis gemaakt door de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, ditmaal vergezeld door hun echtgenotes en enkele familieleden.

Dr. Johan R. ter Molen, oud-directeur van Paleis Het Loo, heeft het uitvoerige verslag van deze reis, dat hij in de Universiteitsbibliotheek van Göttingen aantrof, jarenlang bestudeerd en becommentarieerd. Het verschijnt nu voor het eerst in een fraai geïllustreerde uitgave, waarin behalve zijn ‘navertelling’ van deze rondreis ook de tekst van het Duitse manuscript integraal wordt opgenomen. Het boek geeft een helder beeld van het intensieve programma en de verschillende interessegebieden van deze welgestelde ‘toeristen’ die 300 jaar geleden ons land bezochten. Tevens krijgt de lezer een boeiend inzicht in de manier waarop een dergelijk gezelschap destijds reisde en waar men verbleef.

Dr. Johan R. ter Molen, Plezierreis in de zomer van 1718. De familie Von Uffenbach in de Nederlanden, Zwolle 2017, ISBN 9789462621466, € 45,00, p. 344 (bestellen).

Gekokerde bomen

De zeevischmarkt te Rotterdam (1816), J.A. Langendijk
Bron: 1813. Platen verzameld door Mr. N. Beets (1916)

U kent ze wel, die bomen met boombescherming op bouwplaatsen of daar waar wegwerkzaamheden zijn. Met een houten ‘jasje’ om de stam en vaak niet meer dan dat. Boombescherming heet dat dan. Terwijl we allemaal weten dat een boom breder is dan z’n stam en ook verstoring van de bodemstructuur en schade aan boomwortels moet worden voorkomen. De boomposter Werken rond bomen geeft in een oogopslag een beeld (zie ook Norminstituur bomen).

Maar nu even een ietwat ander beeld, van ik noem het ‘gekokerde bomen’. Op de zeevischmarkt van Rotterdam (1816) / bij de beurs te Rotterdam (1696). Ter bescherming maar gezien de vormgeving vast ook met esthetische motivering. Deze ‘boomaankleding’ was me niet eerder opgevallen, maar het is vast weer zo’n voorbeeld van als je het een keer hebt gezien, dan zie je het overal of in ieder geval vaker. Wie kent er meer?
Jan Holwerda

 

Blaak – Beursplein (1696, Rotterdam), J. van Geel  Bron: Stadsarchief Rotterdam

Mien Ruys geëerd in reizende tentoonstelling

OVERGENOMEN (Architectuurcentrum Haarlem)
Zondag 1 oktober vindt de opening, door Beline Geertsema (voorzitter Nederlandse Tuinenstichting), van de expositie over Mien Ruys plaats.

Onlangs verscheen de monografie ‘Mien Ruys 1904-1999; zoeken naar de helder lijn’ van auteur Leo den Dulk (uitgeverij De Hef). Voor het ABC is dit aanleiding om – met het boek als basis – een project te organiseren bestaande uit onder meer een reizende expositie over het werk en leven van deze bijzondere tuin- en landschapsarchitect. Daarnaast wordt met het project de actuele vraag beantwoord hoe haar gedachtengoed tegenwoordig wordt voortgezet door de huidige generatie praktiserende tuin- en landschapsarchitecten en -ontwerpers én daarna door de toekomstige generatie.

Inleiding – Mien Ruys is de belangrijkste Nederlandse tuinarchitect van de 20ste eeuw en wordt ook in het buitenland gezien als een van de voornaamste vertegenwoordigers van de moderne stroming in de tuin- en landschapsarchitectuur. Wat Gerrit Rietveld voor de architectuur betekende en Piet Mondriaan voor de Stijl-beweging, was zij voor de groene buitenruimte.

Expositie: verleden – Deel een van de tentoonstelling is het verhaal Mien Ruys, zoals dat ook in het boek wordt getoond. Op een twintigtal panelen/banieren – aangevuld met objecten als bielsen en gewassen grindtegels en interviews op beeld met onder anderen Piet Oudolf, Pieter Buijs en Annet Scholma – wordt leven en werk van Mien Ruys aanschouwelijk gemaakt. De expositie is toegespitst op de ontwikkeling van haar oeuvre dat uitgebreid wordt getoond door middel van plattegronden, tekeningen en kleurenfoto’s. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van haar oorspronkelijke dagboeken waarin zij onverbloemd vermeldt voortdurend zoekende te zijn naar heldere lijnen.

Expositie – heden – Voor deel twee van de expositie zijn ontwerpers en gerenommeerde bureaus aangezocht die nu in de huidige praktijk staan. De invulling die zij op de expositie gaan geven is gebaseerd op de vraag: Hoe vertaal jij als tuin- en landschapsarchitect/ontwerper de ‘erfenis’ en het gedachtengoed van Mien Ruys in je eigen werk? Waar is dat in jouw ontwerpen (concreet) zichtbaar. De volgende bureaus en ontwerpers gaan op deze vraag in: Buro Mien Ruys (Annet Scholma); HOSPER (Hanneke Kijne); Bureau B+B (Jeanette Visser); Climmy Schneider bureau voor Tuinontwerp en beplantingsadvies; Studio Toop (Carrie Preston); Buro Carolien Barkman Tuinen; Jacqueline van der Kloet – tuinontwerp en beplantingsadvies; Natascha van den Ban Landschapsarchitectuur en stedelijk ontwerp; Carien van Boxtel tuin en landschapsontwerp; Bureau COPIJN (Sander Rombout), bureau Sanne Horn.

Expositie – toekomst – Voor deel drie van de tentoonstelling wordt samengewerkt met oa Hogeschool Van Hall Larenstein. Studenten minor Stedelijke Beplanting ‘kruipen in de huid’ van Mien Ruys en zich buigen zich over een of meer hedendaagse onderzoeksvragen en werken deze uit in ontwerpen uitwerken. dit ontwerpwerk vult uinteindelijk de expositie aan.

De reizende expo zal vanaf 1 oktober te zien zijn in Haarlem en daarna vooralsnog in Zwolle, Dedemsvaart en Nagele, het dorp in de Noordoostpolder waar Ruys erg veel voor ontwierp.
Expositie Mien Ruys
1 oktober 2017 – 15 januari 2018
ABC, Groot Heiligland 47, Haarlem

Het Loo: Tuinmaand en De moestuin


‘Een tuin om op te eten’ in de Koninginnetuin  Foto: Paleis Het Loo

September is al bijna voorbij, maar het kan nog. Bezoek de Tuinmaand van Het Loo. Omdat je altijd al eens naar de Floriskas en kwekerij achterin de tuinen van Paleis Het Loo had willen gaan, met de tuinconservator of de tuinbaas. Of omdat je nieuwsgierig bent naar de Pompenkelder. Of om ‘Een tuin om op te eten’ een Groente & Kruidentuin in Koninginnetuin aangelegd, te bekijken. Of om… nog meer keuzes staan hier.

En in het verlengde van ‘Een tuin om op te eten’, lees ook de weblog van Renske Ek: De moestuin van Het Loo.