Nogmaals kasteelpark Rosendael op de kaart


Verzamelplan met dienstjaar 1817, maar vijvers als na verlandschappelijking van 1838-1839  Bron: beeldbank RCE

In de voorgaande weblog werd kasteelpark Rosendael op kadastraal minuutplan (1817) en TMK veldminuut (1845) naar voren gebracht. Ze geven respectievelijk de lijnen van de geometrische en die van de landschappelijke aanleg weer. De op de veldminuut ‘ingewerkte’ nieuwe parkaanleg van Rosendael was al opvallend, maar verder kijkend is er meer. Nu gaat met om het verzamelplan Rozendaal. Niets schokkends, maar wel intrigerend.

Bij de kadastrale minuutplans van iedere gemeente hoort een verzamelplan. Deze verzamelkaart fungeert als het overzicht van de indeling van de gemeente in secties en kaartbladen. Vermeld staan begrenzing, letteraanduiding en naam van elke sectie, plus in voorkomende gevallen de bladindeling van de sectie. Daarnaast geeft de kaart de omtrek van de gemeente met de voornaamste natuurlijke grensscheidingen en genummerde grenspalen weer. Binnen de gemeente zijn de belangrijkste wegen, waterwegen en bebouwingen weergegeven. Hierdoor krijgt het verzamelplan soms een licht topografisch karakter. Tot slot staat de titel van het verzamelplan in een ovaal met daarbij de namen van de verantwoordelijke bestuurders, de controlerende ambtena(a)r(en) en de uitvoerende landmeter plus het dienstjaar.

Kijkend naar het verzamelplan van Rozendaal (beeldbank RCE) staat in het ovaal inderdaad een serie bestuurders, de ingenieur verificateur W. Kuijk, de landmeter der 1e klasse L.D. van Heyst en het dienstjaar 1817. Maar inzoomend op het kasteelpark blijkt deze de landschappelijke vormgeving te kennen (afb boven), terwijl het minuutplan nog de geometrische aanleg toont (beeldbank RCE) en de verlandschappelijking pas in 1838-1839 plaatsvond. Is het verzamelplan meer dan 20 jaar later aangepast (lijkt er niet op) of is deze na 1840 opnieuw gemaakt en geantidateerd met 1817?
Verder is er in het Gelders Archief nog een kaart die een archiefomschrijving heeft als in het ovaal van het verzamelplan (beeldbank Gelders Archief), maar waar in werkelijkheid geen ovaal op staat, maar de titel ‘Kaart van de Heerlykheid Rosendaal…’. Het is over grote delen een 1-op-1 kopie van het eerdergenoemde verzamelplan, maar op deze kaart kent het kasteelpark wel zijn geometrische aanleg (afb onder).
Jan Holwerda


Kaart Rozendaal, vermoedelijk kopie van het ‘originele’ verzamelplan uit 1817, met vijvers van de geometrische aanleg  Bron: beeldbank Gelders Archief

Veldminuut (1845) met kasteelpark Rosendael

Veldminuut Arnhem (1846)  Bron: kaartenkamer van De Wildernis

De verkenningen om te komen tot de Topografische en Militaire Kaart begonnen informeel vanaf 1834 en bij Koninklijk Besluit vanaf 1839. De primaire driehoeksmeting van Kraijenhoff vormde de meetkundige grondslag voor deze kartering. Uitgangspunt voor de terreinopname vormde de kadastrale opmeting die in 1832 gereed kwam. Voordat de terreinwerkzaamheden begonnen maakte de officier-verkenner verkleiningen 1:25.000 van de kadastrale plans. Deze werden zorgvuldig langs de gemeentegrenzen uitgesneden en op kartons vastgelijmd. De kartons werden als veldminuten door de verkenner in het terrein aangevuld met ontbrekende topografie. De verkenner had de veldminuut op een plankje gespannen bij zich. De ontbrekende topografische details konden aan de hand van het kadasterbeeld meestal gemakkelijk op de juiste plaats in potlood worden ingetekend. De namiddag werd besteed om het opgenomen terreingedeelte te inkten en te kleuren. Het was een uitdrukkelijke eis dat het veldwerk nog op dezelfde dag werd afgewerkt. Uit de veldminuten werden in de winterperiode de nettekeningen 1:50.000 samengesteld door het kaartbeeld handmatig te reduceren (uit 200 jaar Topografie in Geo-Info).

De veldwerken waren tezien in het niet meer bestaande watwaswaar.nl, maar zijn helaas niet in het vervangende topotijdreis.nl terecht gekomen. Een heel stel is wel te vinden op gahetna.nl. En veel, deels andere, in de kaartenkamer van Willem Overmars (in het linkermenu verdere onderverdelingen aanklikken).
De nettekeningen zijn te vinden op arcgis.com en de gepubliceerde bladen verschenen in zwart-wit en zijn eveneens op arcgis.com te zien.

Nu naar de bovenstaande veldminuut van Arnhem uit 1845 (gedownload uit de genoemde kaartenkamer). Vergeleken met de nettekeningen is de veldminuut ‘levendiger’ en vaak met meer details. Die van Arnhem heeft nog een leuk detail. Kijk naar kasteelpark Rosendael: middenrechts op bovenstaande afbeelding en op uitsnede hieronder. Het lijkt haast een eigen tekeningetje ingewerkt in de grotere veldminuut. En dat past als je ziet hoe het uitgangsmateriaal, de kadastraal minuut, er uit zag (zie helemaal onderaan en in de beeldbank van RCE). Daarop kende Rosendael nog een geometrische aanleg. Maar in met name 1838-1839 was het park verlandschappelijkt door J.D. Zocher jr. Dus toen de verkenner aldaar met zijn verkleinde en zeer gedetailleerde kadastraal minuut op karton aankwam, klopte er zoveel niet dat corrigeren door intekenen geen optie moet zijn geweest…
Jan Holwerda

Rosendael op veldminuut Arnhem (1846)  Bron: kaartenkamer van De Wildernis

Rosendael op kadastraal minuutplan (1817)  Bron: beeldbank RCE

Pleisierig vinke en lecker drinke

OVERGENOMEN (delen van Ons Bloemendaal en Sovon)

Pleisierig vinke en lecker drinke,
De vinkenbanen van Bloemendaal

Ons Bloemendaal heeft in samenwerking met Gert Baeyens een boek uitgegeven over de vinkenbanen in de gemeente Bloemendaal. Vooral in de 18e en 19e eeuw werden vinken naar beneden gelokt en gevangen op een vinkenbaan, waar de vinkersbaas vanuit zijn vinkershuisje de netten over de vogels heen kon dichtslaan. Tot dusver waren in Bloemendaal 26 banen beschreven, maar er werden nu 43 gevonden, op oude kaarten, in aktes en in het veld! Dat het er zoveel waren en dat daar in situ nog zo veel van is terug te vinden, hadden de auteur en haar medewerkers Wim Post, Hans Vader, Joop Mourik en Martin Bunnik aanvankelijk totaal niet vermoed. De bloei van de vinkerij is in Bloemendaal te verklaren door de som van twee elementen: landschap en geld. Grote relatief open vlaktes en grootgrondbezitters die baadden in weelde. Zij konden de huisjes en lokvogels onderhouden en vinkersbazen en knechten die hun métier bijzonder goed verstonden betalen. Duizenden, tienduizenden risten met vinken zijn tenslotte op de pluimveemarkten verkocht. De kroketten van weleer! De banen ten noorden van de Zandvoortselaan liggen op korte afstand van elkaar, zowel in de noord-zuid richting als oost-west bekeken. De zuidelijke banen bestrijken een groter oppervlak, mede doordat de buitenplaatsen over meerdere strandwallen en -vlaktes verspreid lagen, tot zelfs in de jonge duinen. Vanaf 1912 werd de ouderwetse vinkenvangst verboden.

Gert Baeyens, Pleisierig vinke en lecker drinke. De vinkenbanen van Bloemendaal, 2017, € 19,95 (donateurs betalen €17,50, inclusief verzendkosten € 24,50), p. 120 (met uitvouwbare kaart)

Te bestellen via onsbloemendaal@live.nl of door overmaking op NL77 ABNA 0562 3202 02 t.n.v. Stichting Ons Bloemendaal o.v.v. ‘Vinkenbanen’ en uw adres.

Vinkenbaan op grond van Mw. van Vliet-Borski, op de voorgrond de kooien met lokvinken. NB. In het najaar van 1908 zijn in de omstreken van Haarlem ongeveer 16000 vogels gevangen. Bron: beeldbank Noord-Hollands Archief

Vinkenbaan op grond van Mevr. van Vliet-Borski, de mannen zijn bezig het net, na de vangst weer in orde te maken. Bron: beeldbank Noord-Hollands Archief

Vinkenbaan op grond van Mw. van Vliet-Borski, aan de zijkant van de Vinkenbaan de ineengeslagen netten, een ruk aan het touw en de netten sluiten. Bron: beeldbank Noord-Hollands Archief

Water via een draadje, nu en toen

In mijn krant van vandaag staat een stuk over de Achterhoekse Touwfabriek Helmes-Wellink. Over theezakjestouw dat, hoe lang het zakje ook in de pot hangt, wit moet blijven. Maar ook over allerlei andere heel specifieke touwen. Als slot wordt nog een speciaal voorbeeld naar voren gebracht. Het betreft een toepassing van een speciaal touw bij bomen geplant in de woestijn van Palestina. In de woestijngrond komt een afbreekbare cocon met water met in het midden een gat voor de boom. In de bak hangen speciale koorden. Die zuigen het water op en transporteren dit gedoseerd naar de boomwortels. Tot de boom diep genoeg wortelt en op eigen kracht water vindt.

Dit lezende herinnerde ik me een krantenartikel dat ik al eens voor De Tuinbaas aanhaalde. Over de volwassen bomen en het transport ervan met mallejannen naar het kasteelpark van De Haar (Haarzuilens). En ook over een ‘bewateringsysteem’: ‘Deze boomen worden gedurende den aanleg kunstmatig gevoed. Aan elken stam is bevestigd een bloempot, half gevuld met aarde en katoenen of wollen draad, en verder met water. Uit de opening in den bodem van den pot hangen losse draden af, die met het andere einde in den grond tusschen de wortels verspreid zijn. Door het voortdurend afsijpelen van vocht uit den pot langs de draden blijft de grond om den wortel ook in ’t droogste weer steeds vochtig en kunnen de wortelvezels gelijkmatig het noodige voedsel opnemen.’ (Algemeen Handelsblad 1 oktober 1895)
Jan Holwerda

Schoffelwagen van Clingendael

Uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville

Zit in Plezierreis in de zomer van 1718 van Johan R. ter Molen te lezen, zie hier. Op p. 160 staat een duwkarretje, in gebruik op Clingendael, met 1 wiel voor en 2 achter, op de hoeken van een driehoek van latten. Tussen beide achterwielen is een lang horizontaal ‘mes’ en er boven een ‘duwstang’. Hiermee hadden ze ‘ein artig Instrument, so man fort rollet, undt damit man spielendt die vom unkraut reinigen kan’. Het ziet er dan ook uit als een hele brede schoffel op wielen.
Ik herkende die ‘schoffel achter een wiel met twee bomen’, die je vroeger wel zag bij rijenteelt. Maar hoe noem je zoiets nou als je er over wilt schrijven. Schoffelwagen was een kreet die me te binnenschoot. Daarmee eens gezocht…

Pieter de la Court van der Voort noemt het in zijn Byzondere aenmerkingen over het aenleggen van pragtige en gemeene landhuizen, lusthoven, plantagien en aenklevende cieraeden (Leiden 1737): ‘Een Schoffel-wagen, bestaende uit twee agter- en een voor-rol met een breed-snydend schoffel-yzer, dat men hoog en laeg kan stelten, na dat men den grond tot min of meer diepte wil roeren: deze is van nuttig gebruik in zand-gronden, maer in vaste gronden van geenen dienst.’
En ook Johann Hermann Knoop noemt hem, in De beknopte huishoudelyke hovenier (Harlingen/Amsterdam 1766): ‘Schoffels: tot afschoffeling van het Onkruid – in Paden en elders.  Schoffel Wagen: synde eene machine die op drie rollen loopt, agter 2 en voor een, met een scherp schoffel-yser overdwars, van circa 3 voeten lengte en 4 vinger breete, dat aan ’t agtereind vast is, en hoger of lager kan gestelt worden, naar dat de grond min of meer diep sal geroert worden; wordende van den werkman by stuiten voorsig weggestoten. Dit is eene seer nuttige machine op groote plaatsen om de grond te schoffelen en schoon te maaken, dewyl een man daarmede meer uytvoeren kan als 4 a 6 andere met kleine gewonelyke schoffels; dog kan alleen gebruikt worden in and-, veen-, en andere losse gronden, of die met sand of turf-mot overstroit syn.’

Een foto van de afbeelding uit het boek plaatsen wilde ik toch maar niet (ja Joost, privé sturen moet kunnen :-)). Dus ik heb twee voorbeelden uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville genomen, de een met een wiel, de ander zonder.
Jan Holwerda


Uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville

De imaginaire tuin van Petronella Oortman


Uitsnede met tuin, uit Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1710), Jacob Appel (I)
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

Al lezend kwam het poppenhuis (ca. 1686 – ca. 1710) van Petronella Oortman dat in het Rijksmuseum staat voorbij. Dat kende ik al wel en het schilderij (ca. 1710 ) van Jacob Appel vast ook. Op die Appel is door de gang kijkend een geometrische tuin zichtbaar, iets dat in ieder geval nooit tot me was doorgedrongen. En ik lees dat die tuin ook bij het poppenhuis aanwezig was en geen toevoeging van de schilder is. De tuin hing in een apart kastje achter het poppenhuis en was uitgerust met een echte spuitende fontein.

In het tweede deel van dit filmpje ziet u het poppenhuis en hoort u Jeroen Krabbe er over.

Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1710), Jacob Appel (I) Groot
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1686 – ca. 1710) Groot
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

NKS studiemiddag: Publiek bezit? De rol van kastelen en buitenplaatsen in de samenleving

NKS studiemiddag: Publiek bezit? De rol van kastelen en buitenplaatsen in de samenleving

donderdag 2 november | Kasteel Ruurlo
Dagvoorzitter: dr. Bouke van Gorp (UU)

Voorprogramma
13.00-14.00 uur
Rondleiding Kasteel Ruurlo onder begeleiding van een gids. Alleen bij voldoende belangstelling. De bijdrage hiervoor bedraagt € 6,50 exclusief museumtoegang. Museumjaarkaart is geldig. Gaarne aanmelding vooraf.

Programma
14.00 uur
Ontvangst met thee en koffie

14.15 uur
Welkom en inleiding door mw. drs. ir. Heidi van Limburg Stirum, directeur NKS en mw. dr. Bouke van Gorp, assistant-professor Human Geography and Planning, Universiteit van Utrecht

14.30 uur
Kastelen als museum
• Ing. Denny Perdok, projectleider Verlaan & Bouwstra architecten; Restauratie van Kasteel Ruurlo tot museum voor moderne kunst
• Frank Louhenapessy MA, hoofd bedrijfsvoering Huis Doorn; Huis Doorn een praktijkvoorbeeld van een kasteel als museum

Key note
• Prof. dr. Jan Rouwendal, VU Amsterdam
Titel: De economische waardering van erfgoed. De case voor kastelen en buitenplaatsen

Particulier bewoonde kastelen en buitenplaatsen. Presentatie studentenonderzoek.
• Roy Tijsmans BCs, student Universiteit Utrecht, Rol van de gemeente bij behoud van particuliere kastelen en buitenplaatsen
• Arjen Cools MSc, student Universiteit Utrecht, Open huis? Motieven voor openstelling

Herbestemming
• Dr. Fred Vogelzang, wetenschappelijk onderzoeker NKS, Nieuwe functies en traditioneel gebruik: kastelen en buitenplaatsen in de 21ste eeuw

Afsluiting
17.00-18.00 uur
Napraten met hapje en drankje

Voor achtergrondinformatie, over kosten, voor aanmelden enz, zie Uitnodiging studiemiddag.

Theetuin Rustoord te Geertruidenberg

De Theetuin ook wel Rustoord genoemd, een sfeervolle en romantische uitspanning bij de voormalige Koeschans van Geertruidenberg. De Theetuin werd geexploiteerd door mejuffrouw Tona Vermeeren, een voor die tijd een zeer progressieve dame in Geertruidenberg.

Meer over Tona Vermeeren uit de Canon van Geertruidenberg:
… door haar familieleden soms ‘tante Snuf’ en door andere Bergenaren ook wel ‘Tona Buil’ genoemd. Tona Vermeeren was een progressieve en ondernemende feministe, die met kort geknipte haren en in broekrok op haar fiets opzien baarde. Ze ging haar eigen weg, schreef over wat ze aan misstanden om zich heen zag, runde een winkel en een drukkerij en paste voor het ‘slaafse juk van het huwelijk’. Volgens haar hielden mannen alleen van volgzame vrouwen. Mannen waardeerden heus wel de krachtig optredende vrouw, maar ze hielden er niet van: “De lachende vrouw verovert mannenharten, de weenende behoudt ze”. Tona streed voor vrouwenrechten, met name het recht van vrouwen om binnen het huwelijk zichzelf te mogen zijn. Ze wees op de belangrijke rol die vrouwen speelden in de opvoeding. Juist daarin lag voor haar een mogelijkheid tot verbetering van de maatschappij. En ze zag vooruitgang: “Veel misstanden zijn gaandeweg aan het verdwijnen: men woont frisscher, kleedt zich fijner. Onderwijs, genees- en heelkunde, protectie van den werkmansstand en onderling verkeer gaan met reuzenschreden vooruit”. Toch ging het mis in de opvoeding, meende ze. Ze baseerde deze gedachte op hetgeen ze zelf ondervond. Tona had namelijk een theetuin opgericht. Een rustige plek op de voormalige Koeschans, waar men geheel tot ontspanning kon komen. Er stonden twee theehuisjes, omgeven door een siertuin, die door een speciaal door haar aangestelde tuinman werd bijgehouden. Met bootjes kon men vanuit de stad de gracht overvaren om in dit kleine paradijsje te komen. Tona richtte zich vooral op de deftige burgerij van Geertruidenberg en omgeving en deze kwam dan ook naar ‘Rustoord’, zoals de theetuin heette. Helaas werd na enige tijd de rust ernstig verstoord door luidruchtige lieden van ‘lager allooi’, waardoor de rijkere klandizie wegbleef en het met ‘Rustoord’ was gedaan. Slecht gedrag door een slechte opvoeding, meende ze. Het experiment leidde tot het faillissement van Tona Vermeeren. Ze bleef aan de Markt wonen, verhuisde naar de Godshuizen en stierf in 1929 op 75-jarige leeftijd.

Leegverkoop bij Agnes Block, zo snel kan dat gaan

Agnes Block (1629-1704), Sybrand de Flines (1623-1697) en twee kinderen op de buitenplaats Vijverhof (1684-1704), Jan Weenix  Bron: collectie online Museum Amsterdam

Agnes Block. Ze is ook op onze website vaker voorbijgekomen. Op Vijverhof aan de Vecht kweekte ze via haar netwerk verzamelde zeldzame en uitheemse planten. En als eerste in de Republiek slaagde zij om een vruchtdragende ananas te kweken. Nog steeds is ze beroemd en wordt ze bewonderd. Agnes Block stierf op 20 april 1704, 74 jaar oud. En zo snel kan dat gaan, ook bij een beroemde collectie, drie maanden later gaat de boel in de verkoop:

‘Den 28 july, 1704, … verkocht werden de hofstede Vyverhof, leggende aen de Vecht tusschen Nieuwersluys en Breukelen, met sijne landerijen, groot 30 morgen: En den 30 dito sal op deselve hofstede verkocht werden de extra schoone liefhebbery van Orange-, Limoen-, Mirtus-, Cypresse-bomen, &c; als mede veel rare vremde gewassen;  nagelaten door Juffr. Agneta Block, Wed: van de Heer Sybrant de Flines: De catalogen zijn te bekomen…’
(Oprechte Haerlemsche courant 24-07-1704 en eerder in Amsterdamse courant 26-06-1704)
Jan Holwerda

Dataset Kadastrale Minuutplans sectiebegrenzingen

Dat we sinds 2016 het Kadastraal materiaal 1811-1832 in de beeldbank van RCE kunnen vinden is bekend. Als je de weg kent gaat dat snel. Maar het kan nog gemakkelijker zie ik nu (pas?), via de dataset Kadastrale Minuutplans sectiebegrenzingen. Ja een mond vol. Gewoon een kaartlaag van NL met daarop de begrenzingen van de kadastrale secties zoals die zijn opgenomen in de Kadastrale Minuutplans 1811-1832. Op de kaart van NL inzoomen tot je zoeklocatie, muisklik en betreffende link naar minuutplan zelf in de RCE beeldbeeld wordt gepresenteerd. Muisklik die link en daar is ie.

Ga naar Nationaal Georegister, klik op de knop ‘Voeg aan kaart toe’.
Je krijgt daarna de kaart met de begrenzingen. Vervolgens is het een kwestie van inzoomen of een plaatsnaam intikken in het zoekvenster ‘Zoek naar een locatie’.
Jan Holwerda