Tuin van een ongeïdentificeerd buitenhuis


Tuin van een ongeïdentificeerd buitenhuis (1775)

Niet alleen omdat het een mooi plaatje is, maar dat ongeïdentificeerd dat kietelt…

Kleine aanvulling n.a.v. de reactie van Carla. Ik vond ‘m in Collectie Nederland, maar hij is ‘afkomstig’ van RKD. Daar nu pas gekeken. Te lezen valt: J. Grandjean ad. viv. fec 1775. en antiquarian bookshop Forum, ’t Goy (Houten), gesignaleerd in 2008.
Enne volgens RKD is dat schilder, tekenaar, pentekenaar, aquarellist Jean Grandjean, Amsterdam 1752-02-05 – Rome 1781-11-12.

Onze Tuinen en Het Landhuis online


1906 –  Onze tuinen; geïllustreerd weekblad voor amateur tuiniers

De jaargangen van Onze Tuinen staan in mijn boekenkast. Je kunt er heerlijk en eindeloos door bladeren, dodelijk vermoeiend. Iets zoeken is echter een crime.

Tot nu. Want Onze Tuinen staat nu online. In het onvolprezen Delpher. Sinds gisteren beschikbaar: Onze tuinen; geïllustreerd weekblad voor amateur tuiniers 1906-1930, klik hier.
Vanaf 1931 gaat het op in het Weekblad voor het landhuis; onze tuinen met huis en hof; in 1932 gaat het Het Landhuis heten; en in 1940 Het landhuis, op de hoogte. Ook deze verschillende Landhuizen staan online, klik hier.

Nu wachten op de scan van het weekblad Buiten, 1907-1936. Dit ging in 1937 op in het hierboven genoemde Het Landhuis.
Jan Holwerda


1931 – Weekblad voor het landhuis; onze tuinen met huis en hof


1937 – het weekblad Buiten is opgegaan in het toen tweewekelijkse Het Landhuis.

Ik ga op reis en ik neem mee… Den Nederlandtsen hovenier


T Gesigt van den Ed. Heer Gouverneurs huijs van agteren uijt de Thuijn
(1710), Cornelis Sluiter
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

Het is natuurlijk maar een geintje, maar toch. Overzeese tuinen zijn in de weblog wel vaker naar voren gekomen. Meestal met of naar aanleiding van de mooiste plaatjes en grote gelijkenis met tuinen in Holland. Daarom, in de vakantieperiode, even tussendoor een variatie op het spelletje ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ Eeuwen terug misschien wel Den Nederlandtsen hovenier van Jan van der Groen…


Het huijs des Gouverneurs op Colombo / Platte Grond van de Thuijn, achter het Gouverneurs huijs, op Colombo (1726)  Bron: Atlas of Mutual Heritage (groter)


Plattegrond van de compagniestuin in Kaapstad (1726)  Bron: Atlas of Mutual Heritage (groter)

Beschrijving van een kunstige Wintertuin

Ik zat te bladeren in de inhoudsopgave van Reis door het koningrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, voor jonge lieden, eerste deel van Anna Barbara van Meerten, geb. Schilperoort uit 1822, en m’n oog viel op de paragraaftitel ‘Beschrijving van een kunstige Wintertuin’. Dat maakt nieuwsgierig, dus die paragraaf gezocht en gelezen.

De briefschrijver, het boek is een bundel zogenaamde reisbrieven, is op Ameland, beschrijft een aantal zaken en komt ineens met die ‘Beschrijving van een kunstige Wintertuin’:

Iets aardigs herinner ik mij evenwel hier gevonden te hebben: namelijk een vernuftig uitgedachten Wintertuin‚ welken ik u eens wil beschrijven‚ schoon ik mij het dorp niet meer herinner, waar ik dien zag. Men had hiertoe een plekje uitgekozen in een bosch, aan den voet van een door kunst opgeworpen heuvel. Hier had men een tuinhuis van eene driehoekige gedaante geplaatst. Hooge sparre- en dennenboomen, op den heuvel geplant, dienden hemzelve ter beschutting voor alle Noordenwinden. De basis was naar het Zuiden gekeerd, zoodat de zonnestralen onbelemmerd door de groote ruiten der zeer digte ramen in het tuinhuis vielen, op de schuine, wit geverwde achterwanden zich concertreerden en de warmte zoo terug kaatsten dat, bij den minsten zonneschijn, de thermometer, welke hier hing, eene zomerwarmte aanwees. In de rondte stonden potten met allerhande groenblijvende boomen en planten, als Salie, Rosmarijn en Lavendel; voorts Oranjeboomen, Geraniums en eene menigte Bolbloemen. Uit eene kagchel, welke op een afstand gestookt werd, bragt men door buizen onder den grond, tegen de avond- en nachtkoude, de warmte aan; terwijl dit bevallige verblijf alzoo tevens tot eene oranjerie diende. Het huisje, van buiten, zoo wel als de grond vóór hetzelve, is bedekt met mos, en vóór het huisje zijn in eenen halven cirkel eene menigte Sparre-, Taxis-, Larix-, Dennen-, Genever- en andere groen blijvende boomen geplant, waardoor men ook in het diepst des winters hier niets dan groen ziet.

Geweldig toch, zo’n wintertuin, zo aansprekend! En op Ameland! Dacht ik. Want na overnemen van het citaat en het zoeken van wat context voor dit bericht op de website kwam ik in het introdeel van het boek. Anna Barbara schrijft dat ze niet alles (of moet je zeggen weinig?) heeft bezocht; het is ‘in een zeer beperkt landverbijf geschreven’; ze heeft ‘alleen uit de beste bronnen’ geput; en had in iedere provincie een ‘correspondent’ ter raadpleging en nalezing.

En ze vervolgt met : ‘Voorts heb ik, om deze reisbeschrijving voor jonge lieden te uitlokkender te maken, aan dezelve eenigzins eenen romantischen vorm gegeven; ook wel hier en daar eenig sieraad bijgebragt, zonder dat dit daar ter plaatse juist gevonden werd. Van dien aard is b.v. de wintertuin in Vriesland, enz.’

Waarom nou juist die wintertuin? De beschrijving is zonder meer treffend, maar hoe leuk was het geweest als het ook nog eens echt op Ameland had gelegen!
Jan Holwerda

Nog een Doomer met het Cascadedal bij Doorwerth


Het cascadedal bij de ‘Helle Colck’ in het bos te Doorwerth (1671-1673), Lambert Doomer
Bron: Art Institute Chicago (groot)

In 2016 werd een tekening van Lambert Doomer (1624-1700) geveild, met een voorstelling die we kennen en nu beschreven staat als Het Cascadedal bij de ‘Helle Colck’ in het bos te Doorwerth. Deze tweede versie is een navolging door Doomer van zijn eigen eerdere werk van tien jaar eerder; met wat vrijheden als een weide met koeien en een graanveld in de achtergrond in plaats van de steile helling van de eerdere tekening (en werkelijkheid). In een artikel van Ben Broos worden beide tekeningen beschreven en vergeleken en wordt de context geschetst.
Hiermee is er weer een volgende tekening in de reeks van afbeeldingen van het Cascadedal. Om te printen (groot) en toe te voegen in ons 1e Cascadeboek waar de tot toen bekende afbeeldingen naar voren werden gebracht. Dan kan ook de twijfel tussen toeschrijving aan Anthonie Waterloo of Lambert Doomer ten faveure van de tweede doorgehaald worden en wordt de zeventiende eeuw met zekerheid circa 1663.
Jan Holwerda

Ben Broos, Het Cascadedal, gezien vanaf de ’Helle Colck’ in het bos te Doorwerth, door Lambert Doomer, Delineavit et Sculpsit 45 (2019), p. 2-10.

We bezochten de locatie nog met de Cascade excursie voorjaar 2010, zie foto’s.


Het cascadedal bij de ‘Helle Colck’ in het bos te Doorwerth (circa 1663), Lambert Doomer
Bron: National Galleries of Scotland (Edinburgh) (groot)

Spruces, pines, and the picturesque in seventeenth-century Netherlands

Country House in a Park (ca. 1675), Jacob Isaacksz. van Ruisdael  Bron: wikipedia.org (groot)

Afgelopen MZN op Vollenhoven was Wybe K. er ook. Schoot later door m’n hoofd ‘is er al vermelding van zijn artikel ‘Spruces, pines, and the picturesque in seventeenth-century Netherlands’ gedaan? (Enne eerlijk is eerlijk, de exacte titel moest ik even terugzoeken)
Niet gedaan, bij deze dus!
Enne ik lees nu waar een Cascade blog al niet goed voor kan zijn: ‘This paper was developed from an inspiring exchange of views with Juliane Rückert and Hans von Trotha at the Workshop Transplanted Places: Garden Design and Shifting Cultural Geographies, 1650–1800 hosted by Joachim Rees and Jeong-hee Lee-Kalisch at the Freie Universität Berlin, June 2017. It would not have been written without a stimulating 2008 Dutch garden history society Cascade blog ‘Mast trees on Hofwijck’ (Mastbomen op Hofwijck) by Henk Boers, Sandra den Dulk, Henk van der Eijk, Jan Holwerda and Carla Oldenburger. Ferd van Rijckevorsel introduced valuable source material.’

Wybe Kuitert, Spruces, pines, and the picturesque in seventeenth-century Netherlands, Studies in the History of Gardens & Designed Landscapes, November 2017. Download PDF, aldaar blauwe knop rechtsboven.
(enne klik op het woord groot onder de afbeeldingen, voor de details).

Landhaus mit Park (ca. 1675), Jacob Isaacksz. van Ruisdael

Chinees Sonsbeek


‘Een lief Chineesch pontje’ op de Grote Vijver van Sonsbeek (1814), D.J.T. Kerkhoff
Bron: Gelders Archief

Laat bij een echte Ernhemmer (Arnhemmer) de woorden Chinees en Sonsbeek vallen en hij zal je verwijzen naar het Sonsbeek Paviljoen waar al meer dan 30 jaar, sinds 1988, een Chinees Specialiteitenrestaurant zit.

Zeg de woorden Chinees en Sonsbeek tegen een tuinhistoricus en hij zal denken aan het Chinese trekpontje op de Grote Vijver. Een reisverslag uit 1813 meldt: ’terwijl wij van den eenen oever tot den anderen met een lief Chineesch pontje, lopende langs kopere schijven, zeer aangenaam overgezet werden’. Kerkhoff legde het vast in 1814.

En nu vond ik in een reisverslag uit 1801 een volgende ‘link’: ‘… vervolgens zagen wij Sonsbeek (van Mevr. Nederburg) daar naast gelegen [naast Hartjesberg dat later opging in Sonsbeek], zeer schoon door haare waterwerken, ook waren daar eenige Chineezen, die de Heer Nederburg uit de oost had medegebragt, & op zijn plaats liet werken’.

De genoemde Mevr. Nederburg is Elisabeth Gertruy Scheltus, de vrouw van Sebastiaan Cornelis Nederburgh. Zij kocht Sonsbeek in 1797. Nederburgh werkte toen in Indië als – laatste – commissaris-generaal van de VOC. Na de opheffing van de VOC keerde Nederburgh in 1800 uit de Oost terug – blijkbaar niet alleen – en ging hij op Sonsbeek bij zijn vrouw wonen.
Jan Holwerda

Zeister kinderspeelhuisje nu op Schatzenburg


Kinderspeelhuisje (nu) op Schatzenburg (Dronryp)

Eerder kwam het Zeister kinderspeelhuisje al naar voren in deze weblog, zie 15 maart 2014. Goed vier jaar later berichtte Willem Poerink in een commentaar dat de Stichting Gasthuis Vredenhof het huisje had gekocht en in mei 2018 geplaatst op de buitenplaats Schatzenburg in Dronryp (Frl.). In zijn commentaar vervolgde hij met ‘Het speelhuisje is zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Dat geldt ook voor de in- en uitwendige kleuren. Bij het demonteren van het gebouwtje bleek dat het vroeger uitneembaar is geweest, de voorgevel in drie verticalen delen en de achtergevel in twee verticale delen. De vier gevels waren door haak-en-oog ijzers met elkaar verbonden. De zijgevels hadden beide een raampje. Het dak bestond uit planken waarvan de naden met smalle latten waren afgedekt. De gevels (behalve de voorgevel uiteraard) en het dak waren geteerd.’

En meer recent plaatste Christine Sinninghe Damsté – Hopperus Buma een stuk over het huisje op Schatzenburg, op haar site Kinderspeelhuizen. Hier twee van de foto’s. De bijbehorende tekst leest u op Kinderspeelhuizen.


Kinderspeelhuisje (nu) op Schatzenburg (Dronryp)

Kaartboeken van Amsterdam 1559-1703

(OVERGENOMEN)

Tussen 1559 en 1703 werden ze door onder andere het Burgerweeshuis, het Sint-Pietersgasthuis en het Leprozenhuis samengesteld. De landerijen die zij in bezit hadden werden verhuurd en met de pacht die dit opleverde, konden wezen en zieken worden verzorgd. Omdat de huur afhankelijk was van de oppervlakte, werden de percelen gemeten en getekend. Ze waren echter niet afdoende voor de rentmeester omdat niet ieder stuk land op zijn inningstochten te vinden was; sommige lagen wel vijftig kilometer buiten Amsterdam. Daarom werden de percelen op kaarten in hun omgeving gelokaliseerd. Juist die topografische informatie is voor de geschiedenis van het grootste belang. Vaak tonen ze de oudst bewaarde afbeeldingen die we kennen. Op de getekende kaarten staan buitenplaatsen, bastions, herbergen, molens, lakenramen, overtomen, begraafplaatsen, etc. Ook zien we tientallen dorpskerken buiten de hoofdstad. Enkele honderden kaarten en details worden in full colour afgebeeld en de geschiedenis ervan beschreven.

Na de in 2013 gepubliceerde boeken Kaarten van Amsterdam 1538-1865 en Kaarten van Amsterdam 1866-2012, verscheen in 2015 Gedetailleerde Kaarten van Amsterdam. Deze drie delen toonden een fraai topografisch overzicht van de stedelijke ontwikkeling van Amsterdam door de eeuwen heen. In dit vierde deel, Kaartboeken van Amsterdam 1559-1703, staan de achttien kaartboeken centraal die het Stadsarchief Amsterdam bewaart. Ze tonen het landbezit van vijf instellingen in vroeger eeuwen en behoren tot de topstukken van het Amsterdamse culturele erfgoed. Samen omvatten ze ruim zevenhonderd fraaie handgetekende en ingekleurde kaarten en tekeningen.

Marc Hameleers en Anne van Noord, Kaartboeken van Amsterdam 1559-1703, Bussum, ISBN 978 90 6868 773 6, € 29,90 (na 19-10-2019 € 39,90), 224 p.

Tentoonstelling
De originele kaartboeken en enkele losse kaarten worden van 19 juli t/m 15 september 2019 getoond in het Stadsarchief Amsterdam, zie hier.

Online
Enne online ‘bladeren’? Start hier.