Handleiding voor het beheer van hagen en houtkanten met erfgoedwaarde

Onze zuiderburen gaan door. Na Methodologie voor het beheer van historische tuinen en parken in Vlaanderen (zie hier) en Handleiding voor het beheer van historische dreven en wegbeplantingen (zie hier) is dit jaar verschenen: Handleiding voor het beheer van hagen en houtkanten met erfgoedwaarde, van de hand van Thomas Van Driessche.

Hoofdstuk 1 maakt de lezer wegwijs in de verschillende benamingen voor hagen en houtkanten die vroeger in Vlaanderen voorkwamen. Het tweede hoofdstuk schetst een korte geschiedenis van de lijnvormige beplantingen in Vlaanderen van de middeleeuwen tot de 20ste eeuw. Hoofdstuk 3 behandelt het beheer van hagen en houtkanten in het verleden. Inzicht in het historisch beheer is van groot belang om hagen en houtkanten met erfgoedwaarde in stand te kunnen houden. In het vierde hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het hedendaags beheer van dit type erfgoed. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de bomen en struiken die vroeger in Vlaanderen gebruikt werden voor het aanleggen van hagen en houtkanten.

Zie hier voor meer en download.

Om en om naald- en loofhout

Foto met Bron: Het Utrechts Archief

O ja, lanen met om en om naald- en loofbomen. Hier boven eerder opkweek van kerstbomen in een laan, maar wel dat type laan oproepend. Je komt ze vaker tegen. In foto, tekening, ontwerp… Hier onder nog twee voorbeelden die me direct te binnen schieten. Enne vul eens aan zou ik zeggen…
Jan Holwerda


De Loolaan met naald- en loofbomen (ca 1845)  Bron: Gelders Archief


Links: gemengde laan op Het Loo op uitsnede van een kaart van Apeldoorn en Het Loo (ca. 1820), J. Kremer  Bron: CODA
Rechts: g

Stichting Kennisontwikkeling Groen Erfgoed

Op 23 september 2019 is de Stichting Kennisontwikkeling Groen Erfgoed opgericht. Doel is het realiseren van geschikte opleidingen voor mensen die zich beroepsmatig of als vrijwilliger bezighouden met het onderzoeken, beheren en onderhouden van groen erfgoed zoals historische tuinen en parken, buitenplaatsen, begraafplaatsen en historische bossen.

De oprichters van de Stichting Kennisontwikkeling Groen Erfgoed zijn werkzaam op het gebied van groen erfgoed en vertegenwoordigen uiteenlopende organisaties van groen erfgoed specialisten, waaronder het Gilde van tuinbazen, de Erfgoedhoveniers, de Vakgroep Groen Erfgoed (gespecialiseerde onderzoekers en ontwerpers) en de Nederlandse Tuinenstichting. Ze hebben vanuit hun eigen praktijk de afgelopen twee decennia al diverse soorten cursussen georganiseerd in samenwerking met Hogescholen (Den Bosch, Utrecht) en met provinciale organisaties in o.a. Gelderland en Drenthe. Door de oprichting van de stichting kunnen deze activiteiten verder worden uitgebouwd en geprofessionaliseerd.

Cursusaanbod en cursussen en opleidingen in ontwikkeling:
‘Historische tuinen in theorie en praktijk’
‘Stinzenplanten in het historisch groen’
‘Groen Erfgoed’
‘Vrijwilliger Historisch Groen‘
‘Instandhouding en beheer van historische bossen’
‘Hovenier Historisch Groen’

Voor details betreffende het voorgaande en meer informatie over alle activiteiten kunt u terecht op www.kennisontwikkelinggroenerfgoed.nl.

Van bewaarschool naar Huis te Lande?

Meisjes met tuingereedschap in de tuin van de Bewaarschool aan de Langebrug in Leiden
Bron: Erfgoed Leiden en Omstreken.

Bovenstaande foto kwam ik tegen in de beeldbank van Erfgoed Leiden en Omstreken. Een prachtige foto. ‘Meisjes met tuingereedschap in de tuin van de Bewaarschool aan de Langebrug in Leiden’ zegt de omschrijving. Met die meiden en die perkjes denk je al snel aan het boek Er stond een vrouw in de tuin. Maar met Rijswijk om de hoek kom je ook al snel op de gedachte dat één van die meiden maar zo op de tuinbouwschool Huis te Lande terecht zou kunnen zijn gekomen. Doorzoekend op Huis te Lande stootte ik op artikelen van Frans Holtkamp, o.a. ‘Tien pioniersjaren op “Huis te Lande”‘. En op het filmpje ‘Huis te Lande, initiatief van Jacoba Hingst, jaren dertig’. Aangegeven wordt dat in 2020 een boek over de geschiedenis van Huis te Lande zal verschijnen…
Jan Holwerda


De tuinbouwschool voor meisjes Huis te Land te Rijswijk in de Panorama van 1917.
Bron: Tien pioniersjaren op “Huis te Lande”.

Biografie Landgoed als leerschool

Gisteren promoveerde Joke Draaijer op de biografie Landgoed als leerschool. Biografie van Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889-1979). Het resultaat is nu verkrijgbaar bij Uitgeverij Verloren:

(OVERGENOMEN)
Philip Dirk baron van Pallandt groeide op in Den Haag en op het familielandgoed Duinrell. Als jonge man genoot hij alle voorrechten van zijn stand. Na het stoppen van het huisonderwijs wist hij niet goed welke kant hij uit moest. Toen hij in 1913 onverwacht kasteel en landgoed Eerde bij Ommen erfde, kreeg zijn belangstelling voor de natuur een nieuwe dimensie. Ook op spiritueel vlak ontwikkelde hij zich. Hij kwam in contact met Krishnamurti en schonk zijn landgoed in 1924 aan een stichting die de ‘wereldbroederschap der mensheid’ wilde dienen. Zeven jaar later kreeg hij het terug. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin hij enkele maanden gevangen zat in Buchenwald, zette hij zich vooral in als bestuurder van de scouting en natuurbeschermingsorganisaties. In deze mooie biografie, gebaseerd op diepgaand bronnenonderzoek en egodocumenten,  gaat Joke Draaijer op zoek naar de wortels van het idealisme van Van Pallandt.

Zie ook de Volkskrant en meer over de promotie.

Joke Draaijer, Landgoed als leerschool. Biografie van Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889-1979), 2019, ISBN 9789087048006, € 35,-, 384 p.

sKBL International Summer School

(INGEZONDEN)
Volgend jaar organiseert de sKBL een Summer School waarbij ook aandacht is voor tuinen. In de onderstaande aankondiging met verwijzing naar de sKBL website staat alle informatie. De voertaal van de Summer School is Engels, vandaar dat de aankondiging ook in het Engels is.

The Dutch Castles, historic Country Houses & Rural Estates Foundation (sKBL) is pleased to announce the first edition of the sKBL International Summer School 2020. This Summer School takes place from Friday, the 3rd to Saturday, the 11th of July 2020 and focuses on the many country houses in the Amsterdam region.

Although many people may not associate the Netherlands with beautiful castles, historic country houses and large-scale rural estates, hundreds of these are scattered throughout the Dutch landscape. sKBL was founded in 2014 to contribute to the preservation of this valuable heritage and the (international) exchange of knowledge about these monuments. sKBL also aspires to create an international network of connoisseurs and professionals, which can be of great value to Dutch castles, country houses and rural estates.

The sKBL Summer School 2020 is open for participants from outside the Netherlands who do research on topics that relate to the preservation and conservation of monumental heritage. Students are welcome as well. The (pilot) 2020 edition focuses on the historic country houses that were built between the 17th and 19th century around Amsterdam by many wealthy merchants and some aristocrats. The relationship between city and country will also be discussed. Participants will visit the city of Amsterdam and its country houses in Kennemerland, the Beemster Polder,
‘s-Graveland and the area around the river Vecht.

A range of Dutch scholars, experts and researchers will contribute with lectures and guidance during the tours. Participants will acquire knowledge on the 17th and 19th century metropolis of Amsterdam and the rise of Dutch country house culture. They will also gain an in-depth understanding of the connection and interaction between Amsterdam and the historical parks and houses in the surrounding area. The program offers ample opportunity for discussion and reflection.

A minimum of 25 and a maximum of 40 persons can participate in the Summer School. In the admission assessment a Board of Governors ensures a well-balanced composition of the group. The language used during the Summer School is English. The fee amounts to € 2.450,00 and includes the accommodation with breakfast, most lunches and dinners, transfers by private coach, lectures and all entrance fees. Additional information about the program and practicalities can be found on the website of sKBL https://www.skbl.nl/skbl-international-summer-school
If you have any questions, please contact Lenneke Berkhout, secretary of the sKBL Summer School 2020, at lberkhout@skbl.nl.

Platform Groen erfgoed: Groen erfgoed en toerisme

(OVERGENOMEN)

Op woensdagmiddag 2 oktober 2019 vindt bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het platform Groen erfgoed plaats. Dit keer staat het thema toerisme in relatie tot groen erfgoed centraal. U bent hiervoor van harte uitgenodigd bij de RCE in Amersfoort.

Welke invloed heeft toerisme op de instandhouding van groen erfgoed? Welke bezoekers voelen zich aangetrokken tot Nederlandse tuinen, parken en andere groengebieden? Wat is het aanbod in Nederland en sluit dat aan op de (potentiële) vraag? We gaan met elkaar in gesprek over de baten: komen deze wel terecht daar waar de kosten voor het groenbeheer worden gemaakt? Naast de financiële baten bespreken we ook de andere voordelen van het ontvangen van bezoekers.

Het programma.
Aanmelden.

Huis Hemmen verwoest


Huis Hemmen (1945, Hemmen)  Bron: Gemeente Overbetuwe

2019 en 2020 staan in het teken van 75 jaar Bevrijding. 4 september 1944 begon de Slag om de Schelde, 12 september 1944 was het Limburgse dorp Mesch het eerste bevrijde (kerk)dorp van NL. En op 17 september 1944 ging operatie Market Garden van start. Negen dagen later was deze operatie mislukt. De geallieerden kregen de brug over de Rijn bij Arnhem niet in handen en de Betuwe werd de grens tussen het door de Duitsers bezette noorden en het door de geallieerden bevrijde zuiden.


Huis Hemmen (ca. 1935, Hemmen)  Bron: Gemeente Overbetuwe

In die Betuwe, ten westen van het dorp Hemmen bij Zetten, lag Kasteel Hemmen. Op 23 september 1944 werd Hemmen bevrijd, in november volgde evacuatie en tussen 28 december 1944 en 5 januari 1945 was Kasteel Hemmen afwisselend in handen van de Duitsers dan wel Engelse en Canadese troepen. Op 5 januari 1945 kwam de locatie definitief in handen van de geallieerden. Locatie, want na beschietingen met fosforgranaten stonden de muren nog overeind, maar was het verder een ruïne. Deze ruïne werd de volgende dag nog verder verwoest door beschietingen door tanks, om te voorkomen dat het nog een uitvalsbasis voor de Duitsers kon gaan vormen. Toch waren er op 22 januari nogmaals gevechten. Na de oorlog werden resterende muurdelen omver getrokken; het niveau kelderverdieping resteerde.


Huis Hemmen (1946, Hemmen)  Bron: Gemeente Overbetuwe


Huis Hemmen (ca. 1935, Hemmen)  Bron: Gemeente Overbetuwe

Vanaf de jaren ’30 van de 20e eeuw viel het beheer onder Stichting het Lijndensche Fonds voor Kerk en Zending, dit nadat de laatste heer van Hemmen, Frans Godard baron van Lynden van Hemmen (1836-1931) kinderloos was overleden. Het huis werd een conferentieoord, de Oecumenische Beweging in Nederland was kind aan huis. Hoe het lijntje precies liep weet ik niet, maar het resultaat was dat de herbouwpremie na WO II door de Nederlandse overheid toegekend, niét werd gebruikt voor herbouw van Huis Hemmen. Een groot deel van de premie werd gebruikt voor de bouw van conferentieoord Hydepark te Driebergen (ook daar was het huis in WO II verloren gegaan, zij het niet door gevechten).


De Kasteeltuin van Hemmen, rechtsboven de ruïne van het Huis

In de jaren ’90 is de deels ommuurde voormalige moestuin van Huis Hemmen opgeknapt en is daar onder de naam Kasteeltuin een prachtige plek ontstaan. In 1997/1998 volgde consolidatie van de restanten van het Huis; deze geven een goed idee van de omvang van het voormalige huis als hart van het tegenwoordige Landgoed Heerlijkheid Hemmen.


Hemmen, zonder Huis en koetshuis (2019).

En zo zijn er vele voorbeelden van WO II verwoestingen, verspreid door heel het land, maar met name in Zeeland, Limburg en Gelderland. In 2011 stelde Mariëlle Bakker het NKS rapport Vernietiging en wederopbouw. Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog op, zie hier. Dit jaar startte het project Oorlog in Arcadië, 1940-1945, zie hier. En eerder hadden we het bericht Koninklijke tuinen en Iedereen tuinier in oorlogstijd op deze website, klik hier.
Jan Holwerda

Nederlandse Meestertuiniers in Sint-Petersburg

Cascade heeft als doelstelling ‘Het stimuleren van de bestudering van de geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland en in gebieden die in het verleden onder invloed hebben gestaan van de Nederlandse tuin- en/of landschapsarchitectuur…’
Onze website blijft best strik binnen deze ‘lijntjes’. Maar dat ‘gebieden … onder invloed’ geeft altijd weer leuke mogelijkheden, verwijzingen en info. De onderstaande verwijzing loopt echter tegen een grens aan, lees de grens van toegankelijkheid.

Toevallig stuitte ik op de titel Nederlandse Meestertuiniers in Sint-Petersburg in de eerste helft van de 18e eeuw van Boris Makarov. Dat klinkt natuurlijk heel interessant, maar de eigenlijke titel luidt Голландские садовые мастера в Санкт-Петербурге. Первая половина XVIII века. Eeeeh dat wordt lastiger.

De verdere omschrijving is:
De kunst van het tuinieren neemt een bijzondere plek in binnen de geschiedenis van de mensheid. Omdat hierin de wederzijdse verhoudingen tussen mens en natuur zich tot uiting brengen. De tuin geeft de mens zijn rust maar kost hem ook veel zware arbeid.

Ook in het leven van de Russische tsaar Peter de Grote nam de tuin een belangrijke rol in. Hij nam zijn voorliefde voor de tuin over van zijn vader Tsaar Aleksej. Gedurende zijn jeugd speelde Peter in de tuinen van het Kremlin, terwijl zijn vader in Izmajlov een grote hoeveelheid door het buitenland geïnspireerde tuinen liet bouwen: Het Prosjanskij-labyrint, de apothekerstuin en de Italiaanse tuin. Bekend waren ook de Hemelvaarts-, Nieuwe en Kazantuinen van Kolomenski.

Tuinen waren ook het middel bij uitstek waarmee Peter kennis kon maken met de Nederlandse kunst. In Peters nieuwe hoofdstad St. Petersburg liet hij dan ook diverse tuinen aanleggen. Hierin speelden buitenlandse tuiniers een grote rol. In zijn nieuwste boek verhaalt Boris Makarov over het werk van deze veelal Nederlandse tuiniers en hun vaak zware lot dat hen trof. Makarov besteedt niet enkel aandacht aan hun bezigheden maar reflecteert ook over hun karakter en persoonlijkheid en hun vaak moeizame onderlinge verhoudingen.

Boris Makarov werd in 1953 geboren in Leningrad, waar hij in 1975 afstudeerde aan de Natuurkundig-Mechanische Faculteit van het Polytechnisch Instituut. Aan datzelfde instituut doceerde hij tot 1993 natuurkunde. In 1986 verdedigde hij er zijn kandidaatsdissertatie. In die jaren verdiepte hij zich in zijn vrije tijd in de geschiedenis van Rusland en Sint-Petersburg. Sinds 2002 voert hij als medewerker van het Nederland-Rusland Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen professioneel archiefonderzoek uit naar het thema “Buitenlandse specialisten in Sint-Petersburg tijdens de 18e eeuw”. Hij is auteur van velerlei artikelen over de geschiedenis van Sint-Petersburg en auteur van het boek Nederlanders in Rusland in de eerste helft van de 18e eeuw (Sint-Petersburg 2009).

Nederland-Rusland Centrum (Groningen), zie hier
Prijs: €20,57  319 pagina’s  ISBN: 978-5-91263-007-1  Taal: Russisch

In het Russisch dus. Als het boek nou veel plaatjes kent is aanschaf nog te overwegen (geen idee of dat zo is). Als er een digitale versie van zou zijn ook. Want gooi de Russische titel maar eens in Google Translate en je krijgt de Nederlandse titel terug; dus/en complete teksten via copy/paste werkt ook. Omgekeerd werkt natuurlijk ook. Het Nederlandse ’tuin historie’ is ‘история сада’. Gooi dat in Google afbeeldingen en je krijgt klik hier.

Haarlems Klokkenspel, een historisch pareltje


Haarlems Klokkenspel op Beeckestijn

Voor de stinzenflora op onze buitenplaatsen lijkt een groeiende belangstelling te bestaan. Haarlems Klokkenspel (Saxifraga granulata var. plena) dat in Friesland ook wel ‘stinseblomke’ werd genoemd, wordt wel gezien als ‘moeder aller stinzeplanten’. Het is de dubbelbloemige variant (spontane mutatie) van de knolsteenbreek die van nature voorkomt in een groot deel van Midden- en West-Europa.

De historie is verweven met de groten uit de botanie. Voor de onderstaande beknopte weergave heb ik naast eigen speurwerk tevens gebruik gemaakt van recent onderzoek verricht door Willem van Riemsdijk (www.stinze-stiens.nl).


Double white Saxifrage, found near Croydon in Surrey, Herbarium Dubois Oxford University Herbaria

Herman Boerhave, hoogleraar en directeur van de Hortus botanicus in Leiden, vermeldt de plant voor het eerst in zijn Index Plantarum quae in Horto Acadêmico Lugduno-Batavo aluntur in 1720. Hij gebruikt de naam Saxifraga rotundifolia alba flore pleno. Hij meldt dat hij de plant heeft gekregen uit de tuin van de heer Du Bois. De Engelsman Charles du Bois (1658-1740) was kashouder van de Engelse Oost-Indische Compagnie, welgesteld en actief op het gebied van de botanie. In het herbarium van Du Bois bevindt zich een exemplaar van het Haarlems klokkenspel waarbij als vindplaats Croydon in Surrey, Engeland wordt vermeld.

In The Gardener’s Dictionary van Philip Miller uit 1731 staat: ‘… was found wild by Mr. Joseph Blind, Gardener at Barns, who transplanted it into his garden, and afterwards distributed it to several curious persons …’. Barns, ook wel Barnes en Croydon liggen vlak bij elkaar en het is dus aannemelijk dat Joseph Blind de eerste gevuldbloemige plant(-en) in Croydon heeft gevonden en deze heeft gedeeld met Du Bois.

In Nederland zorgde Boerhaave ervoor dat Linnaeus lijfarts werd van de Engelsman George Clifford, eigenaar van buitenplaats De Hartekamp in Heemstede bij Haarlem. Clifford was patiënt van Boerhaave en groot liefhebber van planten. Linnaeus beschrijft in zijn Hortus Cliffortianus uit 1737 de gehele collectie van levend en gedroogd plantenmateriaal zoals aanwezig op De Hartekamp. Interessant is dat Clifford de eerste druk van het boek van Miller bezat en dat in zijn herbarium een exemplaar van het Haarlems Klokkenspel voorkomt.


Haarlems Klokkenspel op Beeckestijn

Maar waar komt de naam Haarlems Klokkenspel vandaan? Begin 1900 vroeg men zich dit al af. Ik denk zelf aan de volgende verklaring: Vanaf de 18e eeuw genieten bloembollen al internationale faam en het centrum van de teelt en handel ligt in en rond Haarlem. Van Hall noemt Haarlem in 1825 reeds als vindplaats van het Haarlems Klokkenspel en Van Eeden schrijft in 1877 dat het op verschillende plaatsen in de omstreken van Haarlem in groot aantal groeit zoals in de Haarlemmerhout. Befaamde Haarlemse kwekers/handelaren als E.H. Krelage en C.G. van Tubergen verhandelden het in de 19e en 20e eeuw en de familie Zocher, landschapsarchitecten/kwekers, hadden het opgenomen in hun catalogus van hun kwekerij Rozenhagen in Haarlem.
Het lijkt mij zeer wel mogelijk dat door het relatief veelvuldig voorkomen van het Haarlems Klokkenspel en de teelt en handel in en rond Haarlem gecombineerd met de bouw van het plantje – meerdere ronde bloemen per steel – geleid hebben tot de tot de verbeelding sprekende naam ‘Haarlems Klokkenspel’.

Haarlems Klokkenspel wordt in onze tijd in zeer beperkte mate aangetroffen in stinzenmilieus. Dit komt omdat het lange tijd niet verkrijgbaar is geweest en wel wat noten op de zang heeft om zich te kunnen handhaven. Tegenwoordig kunnen we populaties van enige omvang aantreffen op o.a. Beeckestijn in Velsen-Zuid, Spaar en Hout in Haarlem, Huis te Manpad in Heemstede, Elswout in Overveen, Martenastate in Cornjum, de Schierstins in Veenwouden, Harsta State in Hogebeintum, het Poptaslot in Marssum en rond de Rensumaborg in Uithuizermeeden. Helaas is het in de Haarlemmerhout, waar het vroeger op ruime schaal voorkwam nagenoeg verdwenen.

Edwin Visser
Biologische kwekerij ‘Haarlems Klokkenspel’ te Heemstede