Gemeentelijk Grondbedrijf Arnhem werft


Villawijk De Braamberg en Ruimzicht (Arnhem 1924), Johannes van Biesen (Bron: Gelders Archief)

Ze blijven aansprekend die vogelvluchttekeningen van nog te ontwikkelen villaparken uit eind 19de en begin 20ste eeuw. Ook het Gemeentelijk Grondbedrijf Arnhem probeerde via een wervingsaffiche met een vogelvlucht gronden in de villaparken Braamberg en Ruimzicht te slijten (groot); gronden aan weerszijde van de Apeldoornseweg net voorbij Sonsbeek. Er werd zelfs een Duitstalige versie van het affiche gemaakt.


Villenviertel De Braamberg en Ruimzicht (Arnhem 1924), Johannes van Biesen (Bron: Gelders Archief)

Beide affiches dateren uit 1924 en in net dat jaar maakte de K.L.M. een luchtfoto in vogelvlucht. Er is wat gaande linksonder, maar dat is geen villabouw. Het Ronde Bosje staat nog op de luchtfoto waar het affiche een landhuis had gedacht. Het laatste is er nooit gekomen. En heel Braamberg kwam slechts beperkt tot ontwikkeling. En Ruimzicht, middenboven op het affiche, al helemaal niet.


Luchtfoto in vogelvlucht met De Braamberg (1924) (Bron: Gelders Archief)

De tekenaar was de latere Arnhemse gemeentearchitect Johannes van Biesen. Hij maakte in 1927 nog een soortgelijk affiche, voor Tuindorp De Paaschberg (groot); naast en achter Bronbeek.
Jan Holwerda


Tuindorp De Paaschberg (Arnhem 1927), Johannes van Biesen (Bron: Gelders Archief)

Meer om cieraet als gebruijck, 30 jaar geleden

Even een persoonlijke herinnering. Begin 1990, dertig jaar geleden, was er de tentoonstelling en de gelijknamige publicatie Meer om cieraet als gebruijck. In het Arnhems Gemeentemuseum, waar de tentoonstelling was, was ook een lezing. Door ‘onze’ Carla, die ik toen en nog lang daarna alleen kende van publicaties als in het vakblad Groen. Het materiaal op de tentoonstelling was geweldig, maar ik had toen ook nog niet zoveel gezien. De lezing zal dat ook zijn geweest, maar wat ik me vooral ben blijven herinneren is dat er een krant werd aangehaald met een citaat dat ging over het gevoel dat het materiaal opriep. De reacties daarop varieerden van ‘lacherig’ tot ’trots’, maar het verwoordde zo mooi wat ik gezien had.

Lang bleef het bij die vage herinnering. Tot nu, tot delpher.nl met al die gescande kranten. Nu kan ik het terugzoeken. Het zal de NRC van 26 januari 1990 zijn geweest, aangehaald op de lezing op 10 februari. Het is een paginagroot artikel (lees hier) en dit moet het citaat zijn geweest:

Wie raakt niet ontroerd bij de tuinontwerpen in het Arnhems Gemeentemuseum? De waterverf waarmee de bosschages en paden zijn ingekleurd, is uitgelopen en verschoten. De randen van het papier zijn opgegeten door schimmel en vocht. Landschapsarchitecten van drie eeuwen hebben ze beschreven met krullen en kinderletters…

 

Uitgesproken teksten bij presentatie Tuingeschiedenis in Nederland III

U had nog wat te goed. De webmaster was plaatsing ontschoten. Excuses.

Bij deze twee van de teksten uitgesproken tijdens de presentatie Tuingeschiedenis in Nederland III. Verdwenen tuinen, d.d. 12 december 2019 op Huize Gunterstein (Breukelen):

Lenneke Berkhout met Een pleidooi voor meer onderzoek naar cultuurhistorische aspecten van onze tuingeschiedenis; PDF

Korneel Aschman met Tuingeschiedenis in Nederland bundel III, PDF

Serie gastenboeken Beekhuizen (Velp)


Uit het ‘Arnhemse’ deel was al bekend dat Gijsbert Van Laar van Utrecht den 17 Aug: 1792 Beekhuizen bezocht. Uit het ‘Zeeuwse’ deel blijkt dat Gbt van Laar van Alkmaar Aanlegger van Hoven en Buiteplaatsen & bloemist er 16 aug 1799 opnieuw was. Met Anthonie van Wetering bloemist etc te Oegstgeest bij Leiden [broer van Arie van Wetering, compagnon van Gijsbert van Laar]. Tussen de twee staat nog ene Jansen.

In de tuingeschiedenis is het gastenboek van Beekhuizen (Velp) mogelijk het meest bekende. In het Gelders Archief ligt een kopie dat loopt van 29 augustus 1790 tot en met 30 augustus 1795. Enige jaren geleden werd nog een deel bij het Zeeuws Archief gevonden. Dit loopt van 20 mei 1797 tot en met 23 juli 1800. De periodes laten vermoeden dat er ook een tussenliggend deel bestond en misschien nog bestaat. Verder is er het vermoeden dat er ook navolgende delen hebben en mogelijk nog bestaan want verschillende reisverslagen van na 1800 maken melding van het tekenen van het gastenboek op Beekhuizen. Zo kwam ik er laatst een tegen in een reisverslag uit 1807.
Het gezelschap ging van kasteel Rosendael naar Beekhuizen en:
‘Hier [op Beekhuizen] wierden wij eerst door den tuinman in een klein koepeltje geleid, daar wij onze naamen in een hiertoe expresselijk ingerigt boekje moesten schrijven. Verscheidene vroegere bezichters deezer heerlijkheid, hadden dit met toepasselijke spreuken of dichtstukjes gedaan, dan, daar onze geest juist op dit ogenblik zoo vlug niet was, en wij dit niet van te vooren geweeten hadden, schreeven wij slechts eenvoudig onze naamen, behalven mijn broeder, die achter de zijne nog een half onlees, althans onvertolkbaare Hoogduitsche spreuk, met een Latijnsche uitgang, voegde. Onder de groote meenigte naamen van vregere bezichtigers zagen wij verscheidene van onze kennissen! Dan, terwijl wij dit boekje studeerden, hoorden wij eenklaps ’t gedruis van een verbaazende waterval, welke aan ’t einde van een beekje, op eenigen afstand van ons, viel over eene ruwe kolonnade, ’t welk een betooverend schoon gezicht was!…’
Jan Holwerda


Cascade van Beekhuizen (1798-1803), Warnaar Horstink (Bron: Noord-Hollands Archief)

Huis ten Bosch door Marot


Ontwerp tuin Huis ten Boch (ca. 1730), Daniel Marot (Bron: Museum Meermanno, foto Erik Geleijns)

Jaren geleden liet ik op een RTC van Cascade veel tuinontwerpen, prenten en ander beeldmateriaal van de tuinen van Huis ten Bosch zien (en er is heel veel materiaal). Bovenstaand ontwerp van Daniel Marot toen in zwart-wit. Hoe leuk, nu komt ie in kleur voorbij op twitter (door Erik Geleijns conservator oude collecties Meermanno). Hieronder het tweede ontwerp van Marot dat in het Haags Gemeentearchief ligt.


Ontwerp tuin Huis ten Boch (ca. 1730), Daniel Marot (Bron: Haags Gemeentearchief)

Het Stichtse Landsiraad – Kasteel Heemstede bij Houten

(OVERGENOMEN)

Het Stichtse Landsiraad – Kasteel Heemstede bij Houten verschijnt 23 januari.

De contouren van Kasteel Heemstede zijn bekend aan eenieder die aan de westzijde van Houten wandelt, fietst of rijdt. Dichtbij de ridderhofstad de Oude Heemstede bouwden Maria van Winssen en Hendrick Pieck in 1645 dit fraaie kasteel met zijn kenmerkende torens. Met de komst van Diderick van Velthuysen in 1680 brak de glorietijd van het buiten aan. Het landhuis werd van kostbare interieurs voorzien, vermoedelijk door Daniel Marot, die ook op Het Loo en het Slot van Zeist werkzaam was. De tuinen om het huis werden uitgebreid en zodanig verfraaid dat ze in die tijd golden als een bezienswaardigheid van de eerste orde: men sprak van het Stichtse Landsiraad. De toenmalige uitleg werd schitterend vastgelegd door Isaac de Moucheron in aquarellen en gravures, die in dit boek worden weergegeven.

Na het overlijden in 1716 van deze kapitaalkrachtige eigenaar trad er een verandering in. De grandioze tuinaanleg werd meer en meer vereenvoudigd. Begin twintigste eeuw was er nog weinig van over. Wel werden tussen 1905 en 1919 het huis en de interieurs gerestaureerd en vernieuwd onder leiding van architect Johannes van Nieukerken. Na een periode van langzaam verval trof het huis in januari 1987 een dramatisch lot. Een groot deel van exterieur en interieurs werd door een felle brand vernietigd.

In het laatste deel van dit prachtig geïllustreerde boek beschrijven de auteurs, beiden al tientallen jaren intensief betrokken bij het landgoed, de moeizame periode na de brand, die uiteindelijk resulteerde in de restauratie die begon in 1999. Inmiddels heeft het huis na vele inspanningen zijn trotse allure teruggekregen en wordt eraan gewerkt de tuinaanleg in oude luister te herstellen, zoals dat omstreeks veertig jaar geleden bij Het Loo is gebeurd

Anthony Lisman en Leo Wevers, Het Stichtse Landsiraad – Kasteel Heemstede bij Houten, ISBN 9789079156474 224 p. € 24,95

Iets inzien kan hier: issue.com
Actieprijs en bestellen bij stokerkade.

Oproep afwerking paden


Gezicht op de tuin van Martinus van Barnevelt (Gorinchem, ca. 1760-1770), anon.
Harkende tuinmannen zie je volop, maar wat was nou de opbouw en afwerking van de paden?

Op het eerstvolgende Platform Groen Erfgoed, woensdagmiddag 4 maart, willen we het over de afwerking van paden hebben; het meest gebruikte maar misschien wel minst besproken element in het groen erfgoed. Er is sprake van een toenemende verharding van paden: zandpaden krijgen een halfverharding, halfverharde paden een gesloten verharding. Intensief gebruik, arbo-eisen, onderhoudslast en toegankelijkheid voor mindervaliden zijn de (vaak begrijpelijk) redenen hiervoor. Gevolg is wel een wat eenvormig beeld door heel Nederland, niet gebonden aan de plaatselijke historische ontwikkeling.

Wij zoeken historische informatie uit bronnen als bestekken, afbeeldingen of literatuur over de afwerking (eventueel de breedte, maar niet het verloop) van paden. Hoe werd het pad opgebouwd, met welke toplaag afgewerkt en is er een kantopsluiting? Kwamen materialen van ver, of van dichtbij? Was het materiaal een pragmatische keus, of is er sprake van een conceptuele keus bijvoorbeeld gerelateerd aan de ontwerpstijl? Is er meer bekend over het onverharde (zand-) pad: pragmatische of wellicht ook conceptuele keus? Op deze site staat een  mooie vondst over het gebruik van ‘kif’, mét de uitgebreide motivatie ervan (zie hier). Wellicht is er meer? We zijn heel benieuwd.

Mocht je zelf een overzichtslezing willen geven van maximaal een kwartier, of heel kort een casus belichten, neem dan ook contact op via n.lensvelt@cultureelerfgoed.nl

Namens de programmacommissie, Natascha Lensvelt

Driemond uit de courant


Driemonds gesigt van agteren over de groote kom naer het Huis (1719), Daniël Stopendael (Bron: Noord-Hollands Archief)

Op zoek naar een advertentie in Delpher bleef mijn oog hangen op ‘Konyneberg‘, een woord nog in mijn achterhoofd na een eerder bericht op deze website. Zoekend in de advertentie uit 1802 naar de locatie van die ‘Konyneberg‘ bleek het Driemond te zijn. Driemond is tuinhistorisch bekend van de serie in de De Zegepralende Vecht (1719) en als herkomstlocatie voor de fonteingroep op Frankendael (Amsterdam). Een fonteingroep met de stroomgoden Poseidon (Gaasp) en Amphitrite (Gein), met er tussen een lierspelend jongetje (Smalweesp). Driemond was gelegen op de driesprong van de riviertjes Gaasp, Gein en Smalweesp bij het tegenwoordige dorp Driemond. Over de fonteingroep valt meer te lezen in Cascade Bulletin 2006-1.


Driemonds gesigt over de kom van het Huis naer agteren (1719), Daniël Stopendael (Bron: Noord-Hollands Archief)

Op de website van familie De Clercq staat de geschiedenis van Driemond. De geschiedenis op die site sluit eigenlijk af met de verkoop in 1770 van alles wat er op de buitenplaats stond. En de opmerking dat de buitenplaats in de negentiende eeuw werd gesloopt. Andere auteurs eindigen soortgelijk en een enkeling ziet de verkoop van 1770 zelfs als het einde.

Advertenties uit 1770 en 1802 brengen een en ander betreffende ‘1770’ gedetailleerder naar voren, met een vervolg. In 1770 werden in een andere advertentie ook ‘400 zwaare Ipen en Olmen boomen’ ter veiling aangeboden. Enige dagen later is er een volgend bericht waarin de veiling werd afgeblazen. Meestal was iets dergelijk gevolg van een onderhandse verkoop en vaak betekende het een voortbestaan van de buitenplaats. Dat voortbestaan wordt hier bevestigd door de advertentie uit 1802 en een niet gesigneerde, ongedateerde kaart met Driemond die ik niet eerder in publicaties tegenkwam. Hierop staan o.a. slingerbosjes; het geometrische Driemond is als het ware een volgende tuinhistorische fase ingegaan.


Uitsnede kaart met o.a. Driemond, ongedateerd, ongesigneerd (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Naast die kaart dus die toevallig gevonden advertentie: ‘Een capitaale plaisante en welgesitueerde hofstede, genaamd Drie-mond, met deszelfs hegt en sterke heeren-huizingen, tuinmaan-wooningen, stallingen voor 5 en 2 paarden, ruim koetshuis, tuinkamer, coupel, salonnen, collonade, Chineesche en andere bruggen, menagerie, vyvers, Carper-, Goudvisch- en Eenden-kommen, lootsen, stallingen voor hoornvee, 5 roeden hooiberg en verdere getimmerten, voorts extra groote laanen, boomgaarden, Engelsche slinger- en andere bosschen, groote moes- en broeituinen, karssen-bogaard, Konyneberg, berceaux, grasparrerre…’  Hoe mooi vullen advertentie en kaart elkaar aan!
Een half jaar later volgde weer een bericht, nu met een ‘publieke veilinge‘ van ‘een groote party opgaande Ipe- en Linde-boomen … mitsgaders een groote fraaije colomnade‘.

Dit moet de onttakeling van de buitenplaats Driemond zijn geweest. De OAT bij de kadastraal minuutplan uit 1818 vermeldt namelijk bij alle percelen ‘weiland’.
Jan Holwerda

Daguerreotypie Bingerden en Twickel


Bingerden (Angerlo, ca. 1850) Bron: Gelders Archief

In de in het voorgaande bericht genoemde serie gescande foto’s uit het archief Huis Ruurlo zitten ook een stel daguerreotypen. Van die hele vroege foto’s, in dit archief vanaf 1845. Hier betreft het veelal portretten maar ook een daguerreotypie van Bingerden (Angerlo) en een van Twickel (Delden). Beide met ca. 1850 gedateerd.


Twickel (Delden, ca. 1850)  Bron: Gelders Archief

Kinderhuisje te Bingerden (Angerlo)


De kinderen Carel (1854-1931), Willem (1846-1918), Marie (1851-1925) en Justine (1844-1934) van Heeckeren van Kell vóór het kinderhuisje te Bingerden, ca. 1865 Bron: Gelders Archief

Dertien december j.l. kwam opnieuw een serie foto’s uit het archief Huis Ruurlo gescand ter beschikking via de beeldbank van het Gelders Archief. Dertien december kwam ook het derde nummer van Het Buiten uit, met o.a. een artikel over kinderspeelhuisjes van de hand van Christine Sinninghe Damsté-Hopperus Buma. Ze heeft ook een website over die speelhuisjes (zie ook weblog 18 juli 2013).
Zul je net zien duikt er in die nieuwe serie van Huis Ruurlo een nog onbekend (?) ‘kinderhuisje’ op, staande op Bingerden (Angerlo). Zoals vaker gezegd, lang leve de digitalisering.
Jan Holwerda