Kasteeltuinen Muiderslot

(OVERGENOMEN)

Rijksmuseum Muiderslot is meer dan het oudste kasteel van Nederland. Het is een magische plek, omringd door water én groen. De kasteeltuinen staan vol (vergeten) groenten, kruiden, planten, vruchten en (eetbare) bloemen. Met de opbrengst uit de tuinen zijn eeuwenlang in het kasteel de heerlijkste maaltijden bereid. En nog steeds leveren de tuinen elk jaar een rijke oogst op. De vesting Muiderslot is bovendien onderdeel van de Stelling van Amsterdam, UNESCO werelderfgoed. De tuinen van het Muiderslot zijn dagelijks geopend en bieden bezoekers volop gelegenheid om te komen genieten van dit groene erfgoed.

Yvonne Molenaar en Henk Boers, De kasteeltuinen van het Muiderslot, Zwolle 2020, ISBN 9789462622883
€ 15,95, p. 72  inzien

 

Vingerspaden

Een aantal jaren geleden stootte ik bij een online antiquariaat op een catalogus van Blass & Groenewegen uit De Bilt. Deze firma verkocht vanaf 1892 (tot 1934) o.a. tuingereedschappen. De aankoop was een gok, een behoorlijk bedrag zonder te weten wat inhoud en omvang zouden zijn. Maar het bleek een boekwerk uit waarschijnlijk 1908-1910 met allerhande niet groene invullingen en benodigdheden voor de tuin, een waar document op dat terrein.


Nu even een paar plaatjes uit die catalogus, omdat ze zo aardig zijn. In tuin en bloembak buldert alles, ook onkruid, nu de grond uit. En u kent ze wel die kleine ’tuinsetjes’, handgereedschap voor bv de bloembak of voor gebruik door kinderen.
Maar in die categorie staat ook iets mij onbekends, ‘vingerspaden’. Gezien het plaatje stel ik me er een soort van kokertje met ‘nagel’ bij voor die je over je vinger schuift en waarmee zonder eigen nagel of vinger te beschadigen onkruid weg of de grond los krabt.
Jan Holwerda

Elsenburg, de verdwenen buitenplaats

(OVERGENOMEN)
De geschiedenis van de verdwenen buitenplaats Elsenburg in Maarssen is tevens de geschiedenis van het ontstaan van het buitenleven aan de Vecht. De rijke koopman Joan Huydecoper (1599-1661), burgemeester van Amsterdam, speelde daarbij een belangrijke rol. Hij bouwde zijn boerenhofstede de Gouden Hoeff in 1628 uit tot het buitenhuis Goudestein. In de jaren erna realiseerde hij, als projectontwikkelaar avant la lettre, nog zo’n veertig buitenplaatsen. Daarmee veranderde de heerlijkheid Maarsseveen van een boerendorp in een lustoord van buitenplaatsen. Elsenburg, ontworpen door de bekende classicistische architect Philips Vingboons, was de eerste in de reeks. Op de buitenplaatsen vonden in de loop van de tijd grote veranderingen plaats wat betreft het type huis, de leefstijl van de bewoners en de omvang en inrichting van tuinen en omliggende gronden. Deze ontwikkelingen zien we terug in het verhaal over de buitenplaats Elsenburg.

Jan Simonis, Jaap Kottman en Hans van Bemmel, Elsenburg, de verdwenen buitenplaats. Het ontstaan van het buitenleven aan de Vecht, ISBN 9789087048341, € 25,-, p. 228. Inkijkexemplaar met inhoudsopgave en bestellen, zie hier.

Een kleyn paleis. De geschiedenis van de Haagse buitenplaats Ockenburgh

(OVERGENOMEN)
In 1638 kocht Jacob Westerbaen een stuk grond in de duinen nabij Den Haag. Daarop bouwde hij tien jaar later een buitenhuis. Hij koesterde zijn afgelegen huis in het groen en noemde Ockenburgh zijn ‘kleyn paleis’. De flamboyante Westerbaen was een prominent man die de verwikkelingen in zijn tijd – de Gouden Eeuw – op de voet volgde en van commentaar voorzag. En hoe klein aanvankelijk ook, hij bezong zijn buiten en de activiteiten die hij er ondernam fraai in een lofdicht. Zijn initiatief strekte tot navolging.

Het midden in de duinen gelegen Ockenburgh is een plek vol geschiedenis waar tal van belangwekkende archeologische vondsten zijn gedaan. En ook na Westerbaen liet de tijd zijn sporen duidelijk na. Tal van aanzienlijke personen bewoonden het paleisje; zij richtten het buiten en het omliggende park naar de mode van de tijd in. In de twintigste eeuw, toen de stad oprukte en veel buitenhuizen werden afgebroken, kregen de door menigeen zo geliefde buitenplaats en zijn fraaie park nieuwe functies. In 2012, toen het buiten meer op een bouwval leek, blies een burgerinitiatief Ockenburgh nieuw leven in. Nu pronken huis en tuin weer als vanouds.

In dit rijk geïllustreerde boek beschrijven gerenommeerde auteurs de lotgevallen van buitenplaats Ockenburgh en omgeving in al zijn facetten. Het is een rijke geschiedenis van een bijzondere plek.

Willem van der Ham (red.), Een kleyn paleis. De geschiedenis van de Haagse buitenplaats Ockenburgh, ISBN 9789462493346, € 29,99, p. 256.

Reder-oort, Zuidwyk, Bakkershagen

Uitsnede Topographische kaart van de linie van de IJssel vanaf Arnhem tot de Zuiderzee (Hottingerkaart), gekarteerd in de periode 1773-1778, nettekening 1783. Centraal Rhederoord met zijn lanenstelsel, links Valkenhuizen en rechts Middachten.

Op de boekpresentatie van Tuingeschiedenis in Nederland III. Verdwenen tuinen sprak Korneel Aschman over een recensent die Theorie der Gartenkunst van Hirschfeld in 1784 besprak en Hirschfeld die de landschapsstijl in Nederland nog niet direct zag, tegensprak met als voorbeelden Rhederoord, Zuidwijk en Backershagen (zie PDF). Korneel zal de boekbespreking hebben gevonden door te zoeken met Backershagen in allerlei schrijfvarianten. Ik kende het stuk doordat ik ooit zocht met schrijfvarianten van Rhederoord.

Eerst even het bewuste citaat. Het komt uit Algemeene bibliotheek, vervattende naauwkeurige en onpartydige berigten van de voornaamste werken… uit 1784 en staat in de zeer uitgebreide boekbespreking onder de titel Theorie der Gartenkunst von C. C. L. Hirschfeld Samenstel van Tuinkunde, of Onderwys over het aanleggen van Lusthoven, een boekbespreking door een anonieme recensent (p. 624-657).

Het bewuste citaat luidt: ‘Van de buitenplaatsen in ons vaderland, oordeelt hy zekerlyk, over het algemeen te ongunstig; waarschijnlyk dewyl hy hierover niet genoeg uit eigen ondervinding heeft kunnen oordeelen. Want schoon het waar is, dat de meesten derzelven nog op den ouden voet geschoeid zyn, zeer eentonig aangelegd, en dikwerf met ongerymde opsiersels overladen, is het echter zeker, dat een menigte van aanzienelyke lusthoven, gelyk een Reder-oort, Zuidwyk, Bakkershagen en veele anderen, ten getuige strekken, hoe merkelyk ook by ons, ten deezen opzichte, de smaak reeds is verbeterd.’

‘Reder-oort, Zuidwyk, Bakkershagen’ dus. Nu schrijven we in algemeen Rhederoord (De Steeg), Zuidwijk en Backershagen (beide bij Wassenaar). De laatste twee hebben we ooit bezocht als onderdeel van een Cascade excursie en toen hebben we de vroeg-landschappelijke deelaanlegjes met eigen ogen kunnen aanschouwen (fotoserie 2009). Maar Rhederoord.. Daar schuurt iets.

De boekbespreking dateert uit 1784. Drie jaar later, in 1787, maakt Antje C.W. van Hogendorp met haar moeder, zus en nicht een reisje, bezoekt ze familie op Biljoen en bezichtigt ze ook Rhederoord. Volgens haar een monument van slechte smaak: ‘Rederoord me paroit un monument du mauvais gout.’ Wel roemt ze de prachtige bergen en de mooiste uitzichten, máár de hellingen zijn beplant met ‘…d’arbres en lignes droites, qui forment des allées uniformes et tristes, mais ce n’est pas tout encore; tous ces arbres sont tondus en ar…’; lanen met geschoren bomen. Hierdoor bestond alleen uitzicht direct voor [ten zuiden] het huis, aldus Antje.
Dat ‘verrukkelyk landgezigt beneden [ten zuiden] het lusthuis Rederoord’ wordt ook geroemd door Martinet in zijn Katechismus der natuur deel 3 uit 1778.

Waar op ‘Reder-oort … de smaak reeds is verbeterd’ is wat raadselachtig. Ten noordwesten van het huis is in de jaren 1770 wel sprake geweest van een aanleg met rechte lanen met in tussenliggende vakken paden in gestileerde (rococo-)vormen. Die aanleg is toch van een andere orde / in een andere stijl dan die op Zuidwijk en Backershagen.
Noemt de anonieme recensent Rhederoord dan naar aanleiding van de geroemde uitzichten? Of moet ik op zoek naar een elders gelegen ‘Reder-oort’? Zit er een schrijfvariant in? Is er sprake van een verschrijving?
Jan Holwerda

Caart van een stuk heide veld : geleegen agter de Bauwerij, J.G. Berger, ongedateerd, vermoedelijk ca. 1774. (groot, Bron: Gelders Archief)

‘Trommel, ‘kraag’, gesnoeide waterloten van de linde


Huis te Vogelenzang (Vogelenzang, 1926)  Bron: Noord-Hollands Archief

Ik meen ooit iets gelezen te hebben als zou het snoeien van de waterloten aan de voet van de linde tot een ’trommel’ of ‘kraag’ iets zijn dat in de jaren 50, 60 van de vorige eeuw in Kennemerland werd geïntroduceerd. Nadat de toepassing was gezien in Engeland. De bron (boek, artikel) zomaar in m’n kast terugvinden lukt me niet. Ik was namelijk nieuwsgierig na het zien van bovenstaande foto uit het begin van de vorige eeuw; toch even een aantal decennia eerder. Zijn er andere benamingen dan ’trommel’ of ‘kraag’? Toenmalige benamingen? Andere voorbeelden/foto’s?

Soesterberg en Huis ter Heide met kerkjes in een landschappelijk aanlegje


R.C. Kerk te Zoesterberg (ca. 1850), A. L(e?) Fèvre (naar een tekening uit 1839) (Bron: Het Utrechts Archief)


De nieuwe Protestantsche kerk te Soesterberg (1860-1870), Pieter Willem Marinus Trap. (Bron: Het Utrechts Archief)

In de beeldbank van Het Utrechts Archief kwam ik in eerste instantie de tweede tekening tegen. Eén met een NH kerk in een landschappelijk aanlegje te Soesterberg. Moest direct terugdenken aan twee eerdere berichten: Slingertuin rond kerk en bij pastorie en Kloostertuin in landschapsstijl.
Na nog even verder zoeken stootte ik op een tweede tekening, nu van een RK kerk in een landschappelijk aanlegje, in het aangrenzende Huis ter Heide.
Waarom met een landschappelijk aanlegje? Na wat zoeken blijken beiden op grond (voorheen) onderdeel van een buitenplaats te staan.
De RK kerk, van de architect Christiaan Kramm, werd gebouwd op grond geschonken door C.P.J. Bosch van Drakestein, eigenaar van de verdwenen buitenplaats Sterrenbosch. De afgebeelde kerk is in 1953 afgebroken en vervangen door de tegenwoordige Carolus Borromeüskerk. De NH kerk werd gebouwd op grond geschonken door Pieter Maria de la Court, eigenaar van Zandbergen, op de (latere) overplaats Blookerpark. Enne je kan de grond wel schenken, maar als de kerk dan op een hoekje van je terrein komt mag deze dan passend bij jouw buitenplaats worden ingekleed?
En was er nog een tuinarchitect bij betrokken? Het is heel verleidelijk om Hendrik Copijn bij de NH kerk te noemen. Hij maakte in 1860 een (toen) niet uitgevoerd ontwerp voor Blookerpark. En als je bij de RK Kerk ook per se een naam wilt noemen, misschien wel de Kramm bekende Hendrik of Samuel van Lunteren. Let wel, ik opper hier maar wat 🙂
Jan Holwerda


De kerkjes op de respectievelijke buitenplaatsen.

Afzegging RTC 4 april

Gezien de maatregelen die sinds gister van kracht zijn om het corona-virus in te dammen, heeft het bestuur besloten de RTC van 4 april af te zeggen. Wij kunnen op die dag ook niet op Sonsbeek terecht en willen bovendien graag onze verantwoordelijkheid in deze nemen. Voor een nieuwe datum wachten wij de richtlijnen van de overheid af en zullen u daarover berichten zodra we meer weten.

Voetenbankjes en ‘Zocherbank’ in een tuin


Uit één van de fotoalbums Pennink-Boelen (Bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Bladeren in andermans fotoalbums heeft wat dubbels. Je zit in andermans spullen, maar komt ook de leukste dingen tegen. Gelukkig is dit een gescand album uit de collectie van Rijksmuseum Amsterdam, dus die privacy-kriebel kan ik negeren.
Het is een foto met twee dames Pennink-Boelen. Heel aardig, maar de albums staan vol met dit soort foto’s. Toen zag ik die voetenbankjes. Hoe leuk. Nooit eerder gezien of moet ik zeggen nooit eerder opgevallen?

En dan kijk je iets langer en dan blijkt dit bank een wat we tegenwoordig Zocher-bank noemen. Even gezocht waar die naam vandaan komt, waar die mee verband houdt.
In het kader van het Utrechts Singelherstel werd in/vanaf 2011 een groot aantal nieuwe banken geplaatst. Basis was een nog bestaande bank op het Servaasbolwerk, een Zocher park. Die bank, met die karakteristieke, boomstam/takhoutvormige poten met noetsten, is een originele Zocherbank gaan heten. Zo’n bank staat dus ook op de Pennink-Boelen foto. Gelijk ook maar een foto van een originele bank in het Utrechtse gezocht. Gevonden op Bolwerk Manenburg, een foto uit 1981.
Jan Holwerda


Parkbank op Bolwerk Manenburg (1981) (Bron: Het Utrechts Archief)

How English is the English Garden?


Wrest House

Aangezien deze conferentie van English Heritage twee Nederlandse onderwerpen/bijdragen kent, onderstaande vermelding:

Any internet search for ‘English Garden’ brings up a swathe of images filled with herbaceous borders, box hedging and rambling roses. This concept of the English garden has become ingrained in the national consciousness but these idyllic scenes give only one snapshot in its long and complex history. From their design and designers to the ‘outlandish’ plants that fill the borders, the gardens we enjoy today were formed through the exchange of ideas from the continent and beyond.

Join us at Wrest Park, Bedfordshire to explore this international network, and the designs, people and plants which have been both imported to and exported from the English garden.

De Nederlandse onderwerpen/bijdragen zijn:
The notion of the English garden in The Netherlands, door Dr Jan Woudstra

Trade, transience and herbarium books: Traces of Dutch garden inspiration and new plant introductions in the 17th century, door Dr Renske Ek

17 June 2020, 09:30 – 17:00 BST
Wrest Park
Silsoe
MK45 4HR
United Kingdom
£50

Voor de rest van het programma en aanmelden, zie hier.