Bij nader inzien, de Nederlandse buitenplaats: Tussen herinnering, vergetelheid en ongemak

Haar oratie hield prof.dr. Hanneke Ronnes afgelopen november, recent kwam deze digitaal beschikbaar.

(OVERGENOMEN)
In de late 17de en 18de eeuw domineerden buitenplaatsen in sterke mate het landschap. Meteen buiten de steden lagen ontelbaar veel tuinen en tuinhuizen, iets verder weg de vele grotere buitens. Bijna al deze buitenplaatsen, zo’n 90%, zijn afgebroken in de 19de en 20ste eeuw: opgeslokt door de oprukkende steden, dan wel te duur om te onderhouden. Met het verdwijnen van de objecten, is ook de herinnering aan het fenomeen vervaagd. Het nationale verleden geconcipieerd in de 19de eeuw, richtte zich op de stad en haar burgers, niet op de gebieden daaromheen.

Dat hiermee de buitenplaats in de vergetelheid raakte, is eigenlijk eigenaardig. De buitenplaats was immers nadrukkelijk een pendant van de stad geweest en het waren dezelfde, stedelijke burgers die (in de zomer) massaal naar buiten trokken. De buitenplaats onderging in de 19de eeuw de transitie van populair cultuurgoed naar een oubollig relict uit vroeger tijden, en bevolkt, zo dacht de opkomende stedelijke avantgarde, door reactionaire heertjes. In de 20ste eeuw werd de buitenplaats – on-Nederlands, elitair, en niet stedelijk, zo was het idee – maar weinig bestudeerd, met als gevolg een achterstand in kennisniveau, onderzoeksmethoden en -theorievorming ten opzichte van de ons omringende landen. Het is een achterstand die nog steeds niet is ingehaald. In deze oratie zullen lijnen voor toekomstig onderzoek worden uitgezet, waarbij zowel de wetenschappelijke benadering als een aantal nieuwe onderzoeksthema’s behandeld zullen worden.

De oratie valt hier te downloaden.

Biljoen. Kasteel, bewoners, landgoed

Dit boek verschijnt op 13 november 2020, omwille van de introductieprijs nu alvast naar voren gebracht: € 39,95 i.p.v. € 49,95.

(OVERGENOMEN)
Al vele keren is Biljoen bezongen, maar nooit eerder is de geschiedenis van kasteel, bewoners en landgoed zo aantrekkelijk beschreven als in dit boek. Bekendheid kreeg Biljoen vooral in zijn 18e-eeuwse bloeiperiode, toen de verfijnde stuczaal en de befaamde waterwerken in het aangrenzende park Beekhuizen toeristische trekpleisters waren. Na de oorlog werden kasteel en landgoed steeds
meer gesloten voor het publiek. Hieraan kwam pas een eind toen Geldersch Landschap & Kasteelen Biljoen in 2009 verwierf.

Biljoen is een voor Nederland uniek landgoed, met inter-nationale allure. Dit boek werpt op basis van diepgravend nieuw onderzoek een verrassend licht op de hoogtepunten, maar ook op de minder befaamde episodes uit een geschiedenis die bijna duizend jaar teruggaat. Bekende auteurs als Luuc Kooijmans, Ileen Montijn en Luc Panhuysen vertellen ‘het verhaal van Biljoen’ in een breed cultuur-historisch kader. Daarnaast maken de bijzondere vormgeving en vele afbeeldingen deze uitgave tot een eersteklas kijkboek. Een must voor alle liefhebbers van kastelen, tuinen en landgoederen.

Conrad Gietman, Jorien Jas (redactie), Biljoen. Kasteel, bewoners, landgoed, ISBN 9789462583856, € 39,95 (€ 49,95) p. 360. Naar verwachting leverbaar vanaf 17-11-2020.

Ongenode gasten. De bezetter en bevrijder op de buitenplaats

(OVERGENOMEN)

Symposium Nederlandse Kastelenstichting en Werkgroep Adelsgeschiedenis
Ongenode gasten
De bezetter en bevrijder op de buitenplaats
zaterdag 17 oktober 2020

De Tweede Wereldoorlog is van grote invloed geweest op de Nederlandse kastelen en buitenplaatsen. Honderden zijn er geconfisqueerd. Sommige eerst door het Nederlandse leger tijdens de mobilisatie van 1939, vervolgens door de Duitse bezetter en vanaf 1944 in toenemende mate door de geallieerde bevrijders. Die geschiedenis staat centraal op de studiedag Ongenode gasten. Welke functies kregen kastelen en buitenplaatsen tijdens de oorlog? Wat waren de gevolgen voor militair gebruik, gedwongen ontruiming of confiscatie.? Hoe was het voor de eigenaren om huis en haard te delen met buitenlandse soldaten, als ze al niet geheel uit hun woning werden verjaagd? Wat waren de materiële gevolgen voor huis en inboedel?
Na 1945 bleven veel huizen (zwaar) beschadigd achter. Voor veel eigenaren aanleiding om te besluiten hun bezit af te stoten. Het begin van een grote golf van herbestemmingen: de gevolgen van de oorlog zijn tot op heden voelbaar.

PROGRAMMA
13:15 – 14:00 Inloop
14:00 – 14:05 Welkom
14:05 – 14:40 Inleiding door key note speaker; Conrad Gietman
De laatste oorlog van het kasteel
14:40 – 15:00 Elyze Storms-Smeets
Oorlog in Arcadië: Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog
15:00 – 15:20 Ingrid Jacobs
Nederhemert, een kasteel als bewaarplaats in oorlogstijd
15:20 – 16:00 Theepauze
16:00 – 16:20 nog niet definitief
16:20 – 16:50 Yme Kuiper
De Nederlandse adel en de Bezetting
16:50 Borrel
Moderator: Fred Vogelzang

LOCATIE
Klooster O.L.V. ter Eem
Daam Fockemalaan 22
3818 KG Amersfoort

Het Klooster O.L.V. ter Eem biedt alle mogelijkheden om op 1,5 m van elkaar het symposium bij te wonen. Bij het aanmelden, in de pauze en bij de borrel zullen ook alle RIVM maatregelen in acht genomen worden.

KOSTEN
NKS donateur/ WAG leden € 35
anderen € 45
studenten € 20

Voor meer over de sprekers, de lezingen en voor aanmelding en tickets moet u hier zijn.

Tuinweekend Het Loo

(OVERGENOMEN)

In het tuinweekend van 5 en 6 september 2020 kun je de hele dag verspreid door de tuin luisteren naar verhalen. Op zaterdag staan deze in het teken van Planten van Herinnering, zondag gaat het over Groen Vakmanschap. Kijk op de website van Het Loo voor de verhaaltitels, tijden en sprekers, o.a. Willem Zieleman en Lenneke Berkhout zullen verhalen. Naast de verhalenpodia zijn er diverse kraampjes met tuingerelateerde informatie en regionale producten, zoals groenten en fruit, een imker en botanische kunst.

Hoveniers van Oranje

Afgelopen middag verdedigde Lenneke Berkhout met verve haar proefschrift Hoveniers van Oranje. Functie, werk en positie 1621-1732. En jawel, ze is gepromoveerd!!
Haar proefschrift is als boek verschenen. Met warm aanbevolen doe ik het boek en Lenneke te kort, dus ik zeg kopen! Zeer de moeite waard.
Jan Holwerda

(OVERGENOMEN)
De tuinen van de prinsen en prinsessen van Oranje waren toonaangevend in de zeventiende eeuw. Op basis van intensief onderzoek in archieven heeft Lenneke Berkhout een vijftigtal hoveniers en ander tuinpersoneel kunnen identificeren die deze indrukwekkende tuinen verzorgden. Ze beschrijft hun verantwoordelijkheden, hun (financiële) positie, hun relatie met de prins(es) van Oranje en de veranderingen die hierin de loop van de tijd optraden. De hoveniers hielden zich onder andere bezig met de teelt van groenten en fruit, de aanleg van parterres, de verzorging van uitheemse planten en de ‘broeikunst’. Zij speelden ook een rol in de professionalisering van het hoveniersvak, de ontwikkeling van nieuwe technieken en de (internationale) uitwisseling van horticulturele kennis. Berkhout schetst een kleurrijk beeld van de dagelijkse gang van zaken in en om de tuinen, van een prinses die haar hoveniers zeer waardeerde tot een snoeischaar voor de Franse koning als vredesgeschenk.

Een interview met de auteur over haar boek staat op youtube.com. De eerste pagina’s met inhoudsopgave vindt u hier.

Lenneke Berkhout, Hoveniers van Oranje. Functie, werk en positie 1621-1732, Hilversum 2020, ISBN 9789087048358, € 39,-, pp. 471.

Vrijwilligersklus bij de RCE: digitalisering fotocollectie Marijke Heuff

(INGEZONDEN)
Wie kent ze niet: de sfeervolle tuinfoto’s van Marijke Heuff? Haar dia’s geven een breed beeld van de Nederlandse tuincultuur: van geveltuin tot kasteeltuinen en tuinen van beroemde ontwerpers als Piet Oudolf en Henk Gerritsen. In de periode 1975-2005 heeft Marijke zo’n 700 tuinen gefotografeerd. Haar foto’s zijn gepubliceerd in honderden nationale en internationale boeken en tijdschriften. De hoge kwaliteit van de fotografie en de brede onderwerpkeuze geven het werk een belangrijke documentaire waarde. Om de fotocollectie van Marijke Heuff als geheel te behouden en in de toekomst toegankelijk te maken, neemt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) de collectie in beheer. De tuinfoto’s worden, in samenwerking met Marijke Heuff, gedigitaliseerd. Via de beeldbank van de RCE komen de foto’s beschikbaar voor een breed publiek.

De RCE zoekt daarom vrijwilligers met enige kennis van tuinarchitectuur die mee willen werken aan dit bijzondere project. Het project wordt begeleid door kundige archiefmedewerkers en de specialist historische tuinen van de RCE.

De werkzaamheden bestaan uit:
Beoordelen van dia’s op informatiewaarde (selecteren);
Trefwoorden (zoals haag, vijver, rozen, border, zichtas) toevoegen op een Excellijst;
Opzoeken en toevoegen van het monumentnummer;
Diaraampjes openen, dia ontdoen van plastic beschermlaagje, diaraampje sluiten en op chronologische volgorde in een diaslede zetten en voorzien van een code.

De Rijksdienst hoopt dit project met vele handen op te kunnen pakken. We starten begin september en ronden eind oktober af. De startbijeenkomst is bij de RCE in Amersfoort. Na een kennismaking met koffie en een introductie op het werk van Heuff, worden de werkzaamheden gedemonstreerd en eventueel geoefend. In verband met Corona kunt u de werkzaamheden daarna grotendeels bij u thuis uitvoeren. Voor vervoer van de materialen wordt uiteraard gezorgd.

Heeft u interesse om deel te nemen aan dit project? Neemt u dan contact op met Josette Custers, vrijwilligerscoördinator bij de RCE, op J.Custers@cultureelerfgoed.nl.

Het Loo, als ‘eene schone joffer’ ‘onder een party rimpelige vervalle besjes’


Een jachtscène met prins Willem III. Dirk Maas (vóór 1692) (Bron: Collectie Paleis Het Loo)
(zie ook eerdere bericht over dit schilderij)

Menig publicatie gaat in op de vraag waarom een kasteel of buitenplaats ligt waar het ligt (of zoals de makelaar zou zeggen: ‘locatie locatie locatie’). In geval van Het Loo gesticht op de toen woeste lege Veluwe komt dan in ieder geval de jachtbehoefte naar voren. Maar ook de tegenstelling tussen Het Loo en de omringende woestenij wordt dan wel aangestipt. De schrijver van een reisboek uit 1734 doet dat wel heel beeldend:

‘... dat de luister van een fraai landhuis nog meer afteekt wanneer het op eene woeste, dorre, eenzame plaats, alwaar men diergelyke schoonheit niet verwacht, gebouwt is, dan dat het gevonden word op landstreken die reets aangenaam van zich zelve zyn, en alwaar meer lustplaatzen gevonden worden; even gelyk eene schone Juffer meer de oogen en verwondering in ’t byzonder tot zich trekt, wanneer zy onder een party rimpelige vervalle besjes, of magere lelyke tronien zit, dan dat zy by meer andere schone Juffers geplaatst is. De kunst munt niet zeer uit, wanneer zy in allen delen van de natuur geholpen word, maar als dan toont zy eerst haar meesterstuk, wanneer de natuur haar in alles dwarsboomt, en zy echter alle die hinderpalen te boven komt, om de natuur zo te zeggen te dwingen, en te doen blyken wat zy doen kon tot lof van haren werkmeester of insteller. Het Loo zou nooit zo veel roem in de waereld gegeven hebben, nog de ogen en verwondering van ieder een zo tot zich hebben getrokken, als ’t nu gedaan heeft, indien ’t niet op eene plaats gebouwt was geworden alwaar men weet dat ongelooflyk veel moeite, arbeid konst en koste vereischt is geweest om het tot zo eene volmaaktheit te brengen als waar in men het thans ziet. Het vinden van fraie gezichten, en voorwerpen of plaatzen alwaar men die in ’t minst niet verwacht had, verrast op eene aangename wyze de aanschouwers.’

Coronaproof theedrinken in de prieeltjes van Café Valk (Ubbergen)

Aan de Pompweg te Ubbergen staat het tegenwoordige woonhuis ‘De Hartenbeek’. Het wordt reeds in 1520 vermeld. In 1796 werd het buiten, bestaande uit herenhuis, schuur, tuinen, visvijvers en lanen verkocht aan de familie Valk. Deze familie maakte er in de negentiende eeuw een koffiehuis met uitspanning van. Eerst onder de naam ‘Hartenbeek’, later als Café Valk. Op de helling achter het café verrezen prieeltjes waar de wandelaars uit Nijmegen verpozing zochten en van de ‘onovertreffelijke uitzichten’ op de Ooijpolder genoten. Tegen geringe vergoeding waren een theestoof, servies en kokend water te verkrijgen. Tegenwoordig zouden we vervolgens coronaproof thee gaan drinken. (In 1934 was er het vakantiecentrum Hartenbeek met weekendhuisjes en kampeerterrein gevestigd).
Jan Holwerda

(alle afbeeldingen dateren uit de periode 1902-1917 en komen uit de beeldbank van Regionaal Archief Nijmegen)

Abriß eines holländischen Gartens (1690)


‘Abriß eines holländischen Gartens’ uit Neue Garten-Lust van Heinrich Hesse (1690).

Neue Garten-Lust van Heinrich Hesse had ik wel eens eerder digitaal ingezien, maar ja da’s in gotisch Duits. Daar ga je niet eens lekker in hangen. Nu na het lezen van de titel ‘Abriß eines holländischen Gartens’ en het zien van de bijbehorende afbeelding, toch maar eens de bij de afbeelding horende tekst gelezen.
De boektitel luidt eigenlijk Heinrich Hessens, Churfürstl. Mayntzischen Garten-Vorstehers, Neue Garten-Lust… en dan loopt het door tot de hele titelpagina vol loopt. Waarom zou je ook ruimte vrijlaten.
Er zijn drukken uit 1690, 1696, 1703, 1705, 1706, 1710, 1714, 1734, 1742. Allen kennen drie plattegronden/vogelvluchten voorin, twee ‘Franßösischen Lust-Gartens’ en die ene ‘holländischen’. In de drukken 1690 en 1696 zit er ook een legenda bij het drietal plattegronden/vogelvluchten.

Ik heb de letters in de afbeelding omwille van de duidelijkheid in rood overschreven. Hier valt het boekwerk in te zien en is in te zoomen, klik hier. De legenda luidt
Abriß eines holländischen Gartens
A Wasser-künste
B Citronen- und Pomeranzen-Bäume
C holländisch Laubwerck
D Garten-Modelle
E Stücke zum Küchen-Kräutern
F Teiche mit Wasser-künsten
G Lustgänge von Linden und Hain-büchen
H allerhand fruchtbahre Bäume
I Lusthäuser
K Graß Pläße / in der Mitten Brunnen
L Lusthäußlein
M Ein Garten-hauß
N Eine Hecke von Bäumen geflochten / in deren Mitten eine Thüre
O Baum Stücke met Franß-Bäumen / in der Metten eine Wasserkunst
P Quartier met Laubwerck
Q Quartiere met Garten-Modeln
R Das Wohnhauß
S Der Hof des Wohnhauses
T Die Thür am hofe des Wohnhauses
V Vorgebäube
X Eine Brusthecke met Ipern und Lindenbäumen befeßet
Y Ein grüner Gang am Wohnhauß und Garten
Z Eine Thüre / da man unten aus dem Garten gehen kan
Aa Grotten an de Seite des Gartens
Bb Gebogene Thüren am Eingange der Gänge
Cc Ein Wassergrabe rings umb den Garten her
Dd Eine Brücke über den Graben

De ‘Abriß eines holländischen Gartens’ doet direct denken aan de weergave van ’t Princelyk Huys en Hof te Ryswyck’ (Huis ter Nieuburch) in Den Nederlandtschen hovenier van Jan van der Groen (1669 en latere drukken). Zeker, net zoveel verschillen als overeenkomsten. Maar toch… (Hesse heeft vast de FR/DE versie Le Jardinier Hollandois… / Der Niederländische Gärtner... (1669) ingezien).
En als je vervolgens de paragraaf ‘De Hollands Classicistische Tuin’ uit Natuur Bezworen (PDF) er naast legt, dan verbeeldt Heinrich Hesse het toch wel heel goed.
Jan Holwerda


’t Princelyk Huys en Hof te Ryswyck’ (Huis ter Nieuburch) in Den Nederlandtschen hovenier van Jan van der Groen (1669 en latere drukken)

Singels en ronde grachteilanden bij Leusdense buitens


Studie van de vereenvoudigde vormen van de drie buitenplaatsen, naar voorbeeld van de kaart uit 1832 en een tekening van Stoutenburg eind 18e eeuw. Voor het overzicht heb ik de figuren met de top naar boven geplaatst. In werkelijkheid liggen de figuren met hun top in oostelijke richting en met de basis naar het westen. Het ronde grachteiland van Stoutenburg is in 1832 een schiereiland, maar mogelijk in eerder jaren een eiland. Het eiland van Emelaar lijkt niet helemaal zo rond te zijn geweest op de bovengenoemde kaart.

Bij mijn onderzoek naar buitenplaatsen in Leusden kom ik een aantal zaken tegen die vragen oproepen.
1. De buitenplaatsen Stoutenburg, Emelaar en Zandbrink hebben allen een rond grachteiland binnen een groter terrein, dat een geometrische vorm heeft. Bijzonder hierbij is ook de variatie aan geometrische vormen: een ovaal, een rechthoek en een driehoek. Bestaan er meer buitenplaatsen in Nederland met dergelijke vormen van een rond huiseiland in een geometrische vorm?

2. De hiernaast geplaatste kaart is een uitsnede uit de Carte von Utrecht von F.L. Güssefeld uit 1787. Er is geen legenda bij de kaart. Weet iemand wat de symbooltjes van Stoutenburg, Emeren (Emelaar) en Santbrinck precies betekenen? Met andere woorden, kent iemand de legenda wel?
Van Emelaar en Stoutenburg is het heel zeker dat er een buitenplaats rond die tijd was, dus dat zal de betekenis van dat symbooltje zijn. Zandbrink is wat onduidelijker, wat zou dat kruis bijvoorbeeld betekenen? Dat de buitenplaats is verdwenen?

3. De buitenplaatsen die ik onderzocht, hebben allen een gracht om het huiseiland en een gracht rondom de buitenzijde van het buitenplaatsterrein. (of langs een deel daarvan, Zandbrink en Zwanenburg). Deze worden ‘Singels’ genoemd, in de volksmond (Zandbrink) of in de administratie van de rentmeester (Emelaar), of in een akte (Stoutenburg). Ook Zwanenburg had een singel, in de volksmond de Kuperssingel en later werd deze naam overgenomen bij de inrichting van de nieuwe woonwijk. Ik ga er vanuit dat de naam ‘De Singel’ komt van ‘omsingelen’, oftewel lopende langs de buitenrand? Want hebben de singels van de steden ook niet ooit die betekenis gehad, de afbakening van de buitenrand van de stad?

Lia van Burgsteden, tuinontwerpster, bestuurslid en lid werkgroep ‘Buitenlui’ van de Historische Kring Leusden


De Kuperssingel lag eveneens langs één van de buitenranden van de buitenplaats Zwanenburg. Deze singel liep door tot aan de Grift, om via deze watergang het waterpeil van de grachten van de buitenplaats te regelen.


De erven van de boerderijen en de voormalige huize of slot Emelaar op de kadastrale kaart van 1832. In 1819 was er nog sprake van dat er een huize Emelaar was, maar die is kennelijk in de tussentijd verdwenen. Het lijkt erop dat de huize of slot steeds op het omgrachte vierkante terreintje heeft gelegen. Vermoedelijk heeft er op het ronde terreintje een koepel gestaan. In de inventaris van huize Emelaar, na het overlijden van de eigenaresse in 1819 en bewoonster van huize Stoutenburg, staan ook wat meubeltjes die in tuinhuizen stonden: zes stoelen een hangoortafel, een hoekbuffet met fontein en bak en nog wat spulletjes die je nodig hebt bij het theedrinken, zoals een theestoof en een tabakscomfoor. Er woonde toen een huurder in het slot of huize zelf, maar kennelijk had Lucia van Lilaar nog een kamer of theekoepel op het erf Emelaar staan, al staat er niet bij vermeld dat zij iets dergelijks zelf gebruikte. Zij had op Stoutenburg haar herenhuis met landgoed.