Stadspark Kampen of Kamper plantsoen


Gezicht van het Nieuwe-Werk, op de Stad Kampen (1835), J.H. Prins Jongeling – Delin (Archief Kampen). Aan de noordzijde van de wal/stad, zie onderstaande kaart.

Een aantal afbeeldingen van het stadspark of plantsoen te Kampen, niet lang na aanleg. Met dat ‘jonge beeld’ in aantrekkelijke ‘ietwat primitieve’ tekeningen.

In 1809 schonk koning Lodewijk Napoleon de vestingwerken van Kampen aan de stad. Daarna begon een geleidelijke afbraak aan zowel de IJssel- als de landzijde; vanaf 1812 werd een groot deel van de stadsmuur aan de landzijde ontmanteld. Alleen de Broeder- en Cellebroederpoort bleven bewaard. Onder stadsarchitect Nicolaas Plomp (werkzaam 1825-1852) werd in 1830 begonnen aan een min of meer planmatige metamorfose, dit werd voortgezet onder de architect Pieter Bondam (werkzaam 1852-1863).


Gezicht van het Nieuwe-Werk, aan den Singel te Kampen (1835), J.H. Prins Jongeling – Delin (Archief Kampen). Aan de noordwestzijde van de wal/stad, zie onderstaande kaart (rond heuveltje).

De recreatieve functie van de stadswallen werd door Plomp versterkt door er een wandeling aan te leggen. Bondam verbreedde die wandeling en streefde naar een parkachtiger opzet, met de stadsgracht en de (waterkerende) wallen en dijken als beeldbepalende elementen.


Gezicht van het Nieuwe-Werk, buiten de Haven-poort te Kampen (1835), J.H. Prins Jongeling – Delin (Archief Kampen). LeesHagenpoort; in de achtergrond een zeilschuit op de IJssel. Aan de noordzijde van de wal/stad, zie onderstaande kaart (tegen de IJssel).

In 1863 maakten J.D. en L.P. Zocher een ontwerp voor het Tweede en Derde Plantsoen, dat drie jaar later was voltooid. Het Eerste Plantsoen bleef ongewijzigd. In 1915 is het ontwerp van het stadspark wederom herzien, onder leiding van Leonard Springer, omdat zowel het stadsziekenhuis als de hogereburgerschool de harmonie van het stadspark ernstig hadden aangetast.
Jan Holwerda

Schilderij met de Broederpoort en stadsmuur en het ten westen gelegen plantsoen (ca. 1835), door F.J. Buijtendijk (Stedelijk Museum Kampen). Hier kijk je vanuit het noordwestelijke plantsoen in zuidelijke richting.

Kaart met Kampen (1846-1847), uit serie Kaart van de rivier de IJssel van Westervoort tot Kampen in 20 bladen benevens 2 supplementaire bladen (1840-1847) (Gelders Archief).

Landgoed De Braak

(OVERGENOMEN)

Vlakbij de stad Groningen op de provinciegrens met Drenthe, ligt het landgoed De Braak. In de zeventiende eeuw stichtte de Groningse elite hier een buiten, gelokt door het aantrekkelijke landschap zo dicht bij de stad. Eerst waren het de welgestelde burgers die hier hun buitenverblijf hadden, later zou De Braak een geliefd wandeloord worden voor de Stadjers. In 1827 kocht ondernemer Abraham Hesselink het landgoed en gaf hij de bekende tuinarchitect Lucas Peters Roodbaard (1782-1851) opdracht om de strakke lanen te transformeren naar een landschappelijke aanleg  met schitterende waterpartijen. De erven Hesselink hebben eind negentiende eeuw De Braak verkocht aan de bekende Groningse industrieel Jan Evert Scholten. Dat was het begin van een aantrekkelijk en succesvol openbaar wandelpark.

In 1902 kocht het jonge Natuurmonumenten De Braak, waarmee het voor deze vereniging de eerste aankoop van een landgoed was. De publieksfunctie van dit wandelpark was daarmee ook voor de toekomst gegarandeerd voor stad en streek. De inwoners van de stad Groningen en ver daarbuiten genieten sindsdien van de natuur en cultuur van deze fraaie negentiende-eeuwse landschappelijke aanleg.

Els van der Laan-Meijer en Michiel Purmer, Landgoed De Braak. Twee eeuwen cultuur- en natuurbeleving, ISBN 9789056157265, €17,50, 88 p. € 17,5 (link)

‘nieuwe allee’ door bestaande cultuurgronden


Kaart van percelen weiland gelegen tussen de weg Amersfoort-Naarden en de Eultweg, evenwijdig aan de Pijnenburgsche Grift bij Soestdijk, met weergave van de ontworpen zichtlijn van Soestdijk (1767), J. Leupenius (Bron: Het Utrechts Archief link)

Bladerend door Het Utrechts Archief kwam ik bovenstaande kaart die betrekking heeft op de ‘nieuwe allee‘ voor Soestdijk tegen. Het mooie is de doorsnijding van het bestaande landschap door zo’n nieuwe structuur. De cultuurgronden waren andermans bezit en werden door Willem III aangekocht. Uit 1676 dateert een akte van transport van verschillende stukken land met een totale grootte van ‘2 morgen 314 3/5 roeden ten behoeven van de grote nieuwe allee‘ … door C.A. van de Marssche aan prins Willem III.


Kaarten van Honselaarsdijk, uitsneden betrekking hebbend op de laan voor het Huis (ca. 1615, 1615-1625 en 1625), Floris Jacobsz van der Sallem (Bron: Nationaal Archief link)

Zo’n doorsnijding doet denken aan die van de laan voor Honselaarsdijk; van veel eerder datum, onder Frederik Hendrik. De eerste invulling, ‘afgesteeken tot behouf vande nieuwen laen‘, en de doorsnijding van het aldaar bestaande landschap, staan op een kaart van circa 1615. Verder uitgewerkt staat ‘de honsholredijckse laen‘ op een kaart van zeg rond 1620. Een laatste kaart uit 1625 laat vervolgens de laan in volle glorie zien.


Caarte van ’t Rapen-blok resp. ’t Blok ’t Enkholt onder Noord Apeldoorn (1708), Justus van Broeckhuysen (Bron: CODA, twee zwart-witte scans ‘gelast’, origineel in kaartboek in Het Utrechts Archief, maar niet online beschikbaar link1  link2).

Een derde voorbeeld onder De Oranjes is dan natuurlijk Het Loo, onder opnieuw Willem III. Hij kocht ‘in november 1685 … seeckere parthie Landts, gelegen op de linie van de nieuwe Laen off Allée voor ’t nieuwe Huys Loo, groot ses schepsels gesay‘ en de aanleg van de Paleislaan volgde. Ook hier bestaat een kaartje die de doorsnijding door het bestaande landschap laat zien, helaas van later datum, 1708 (eigenlijk zijn het twee kaartjes die ik ‘gelast’ heb).

Om nog even terug te komen op de ‘grote nieuwe allee’ bij Soestdijk. Een andere tekening (collectie Bodel Nijenhuis) laat zien dat in oostelijke richting, voorbij de Torenlaan, een vervolg tot de Eem was gedacht. De eerste kaart en de gerealiseerde laan meten slechts 1/3 van het totale gedachte tracé…
Jan Holwerda

Ruim 33.000 nieuwe boeken erbij in Delpher

Delpher kwam gisteren met het bericht dat er ruim 33.000 nieuwe boeken waren toegevoegd, in totaal meer dan 5,5 miljoen pagina’s. Ik heb met een aantal woorden gezocht en stootte al op de volgende lijst van nu toegevoegde publicaties:

C.H.C.A. van Sypesteyn, Oud-Nederlandsche tuinkunst, 1910 link
A.J. van Laren, Decoratieve tuinbeplanting, 1913 link
E.W. Moes, E.W. e.a., Nederlandsche kasteelen en hun historie, 1912-1915 I link II link III link
H. Jongsma en A. Loosjes, Kasteelen, buitenplaatsen, tuinen en parken van Nederland, 1912-1923 I link II link III link
John Bergmans, De rotstuin, 1928 link
V.D.H, Tuinmanskunst voor iedereen link
J.P. Fokker, Tuinen in Holland, 1932 link
A.J.L. Looijen, Vijvers in tuinen en plantsoenen, 1935 link
G.J. Pannekoek en J.J. Schipper, Ontwerpen, aanleggen en beplanten van tuinen, 1939 link
Anna G. Bienfait, Oude Hollandsche tuinen, 1943 alleen tekstdeel link
R. van Luttervelt, De buitenplaatsen aan de Vecht, 1943 proefschrift link
Geertruida Carelsen, Herinneringen, 1928-1933 link

15 jaar Cascade weblog / website

Als u naar beneden scrolt duikt rechts onder de kop Archief een lijst van maand-jaar op. Een lijst die doorloopt tot december 2005 en binnen die maand tot 5 december 2005. Toen is het begonnen, de weblog. En nu zijn we 15 jaar verder. Bloggen was toentertijd relatief nieuw en een rage. Met Carla had ik net persoonlijk kennis gemaakt en geopperd of een website en/of weblog niet iets voor Cascade zou zijn. Jullie kennen het enthousiasme van Carla. Al snel stonden website structuur en inhoud haar voor ogen, de boel technisch in het vat gegoten, separaat de weblog gestart en we waren online! Later zijn website en weblog in één website samengevoegd tot hetgeen we nu hebben.

Toen al was duidelijk dat veel weblogs starten en net zo snel doodbloeden. Starten is o zo gemakkelijk, maar steeds weer content brengen en volhouden dat zou de uitdaging worden. Onder de knop Nieuws moet ook steeds wel iets nieuws staan. Mijn voornemen was twee berichten per week. Jeugdig, nou ja relatief jeugdig, enthousiasme zal het zijn geweest.
En nu? Nu zijn we 1.620 berichten verder. En ook 5.479 dagen of te wel goed 782 weken. Dus dat gemiddelde van 2 berichten per week is gehaald. Maar laten we vooral ook niet de 2.945 reacties vergeten. Juist dat maakt het levendig. En als laatste cijfer, zo’n 3000 afbeeldingen zijn voorbijgekomen. Want wat is een praatje zonder een plaatje?

Rustieke brug

Op de in het voorgaande bericht genoemde ’tentoonstelling van internationalen tuinbouw’ te Amsterdam waren twee rustieke bruggen tussen tentoonstellingsterrein en het Paleis van Volksvlijt. Niet alleen in tekening op het affiche met de tentoonstelling, maar ook vastgelegd op twee foto’s.

Aardige details bij die bruggen zijn de twee uitgeklede bomen met lampen halfweg de brug en de brugleuningen. De laatsten zijn geen horizontale leggers met er tussen dikkere takken, maar leggers waar net wat fijner takhout tegen de buitenzijde aan gespijkerd is en het takhout boven de bovenste legger uitsteekt. Maakt ‘m nog rustieker.

Zelf inzoomen doe je via link1 en link2.

Verloting als afloop van Tuinbouwtentoonstelling Amsterdam 1877


Tuinbouwtentoonstelling Amsterdam (1877) (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Eigenlijk nooit bij stil gestaan. Het opbouwen en runnen van een tentoonstelling moet natuurlijk worden gevolgd door afbraak. Gaat alles weer terug naar de inzender? Blijft veel achter en wordt dat vernietigd? Of zijn er nog andere mogelijkheden? Ja dus.
‘De tentoonstelling van internationalen tuinbouw’ van 13 april tot 2 mei 1877 te Amsterdam werd afgesloten met een tuinbouwloterij. Men hoopte 100.000 loten te verkopen, à ƒ 1. Het werd ruim de helft. Er waren ‘7140 prijzen waaronder velen ter waarde van ƒ5, ƒ 10, ƒ 25, ƒ 100, ƒ 250, ƒ 500, ƒ 1000, ƒ 2500, ja zelfs een hoofdprijs ter waarde van ƒ15.000.’


De hoofdprijs was de wintertuin of ‘groote plantenkas’ van de firma Baetens.

Die hoofdprijs was de plantenkas of wintertuin van de firma Baetens & Cie uit Brussel-Schaerbeek. De tweede prijs was de ’tuinkoepel van gespleten rotting en gebogen hout’ van de firma Schliessmann uit Cassel.
Ik weet niet wat er voor de firma’s tegenover stond, maar hun namen staan wel foutief in de bij de tentoonstelling behorende catalogus. Ze staan er in niet alleen met de correcte namen in, maar in een beschrijving van de tentoonstelling ook als Baltens en Schliepman.
Eerst werd beweerd dat de hoofdprijs door een inwoner van Amsterdam was getrokken; iemand die op een kamer / bovenwoning woonde. Daarna bleek het getrokken lot van een groothandelaar te Dordrecht, die zou zijn prijs waarschijnlijk in een openbare veiling brengen meldde de krant.
Twee weken later valt inderdaad te lezen ‘De groote wintertuin van de tuinbouwtentoonstelling, die ƒ 20.000 heeft gekost, heeft in veiling ƒ 2600 opgebracht.’
Jan Holwerda


Het prieel van Carl Schliessmann, de tweede prijs.

 

Koninklijke bordjes


Gezicht op de waterval van Beekhuizen bij Velp (1820), Frédéric Faber (Bron: Koninklijke Verzamelingen)

Met koninklijke steun richtte Frédéric Faber in 1818 een porseleinfabriek op in Elsene, bij Brussel. In opdracht van koningin Wilhelmina (1774-1837), de vrouw van koning Willem I (1772-1843) en zijn kinderen vervaardigde Faber een 352-delig dessertservies met gezichten op het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het servies werd koning Willem I aanboden op zijn 48ste verjaardag. In de collectie online van Koninklijk Verzamelingen komen nu 147 gefotografeerd naar voren. Natuurlijk zitten er bekendere op andere werken gelijkende voorstellingen tussen, maar ik zie ook zo veel nieuwe, in ieder geval voor mij nieuwe. Geweldig. Ga vooral zelf kijken bij Koninklijke Verzamelingen.
Jan Holwerda


Gezicht op het Lycklamabos bij Gaasterland (1820), Frédéric Faber (Bron: Koninklijke Verzamelingen)


Gezicht op kasteel Amerongen, waar we recent met Cascade nog waren (1820), Frédéric Faber (Bron: Koninklijke Verzamelingen)

Publicatie Capability Brown

Buitenlandse berichten, publicaties e.d. zetten we bij hoge uitzondering op onze website aangezien wij ons richten op NL gebieden / invloedssfeer. En een praktische reden als dat het al moeilijk genoeg is om NL zaken bijeen te harken en naar voren te brengen; breder dan dat is grenzeloos (te) veel.

Waarom dan toch Capability Brown, Royal Gardener. The Business of Place-Making in Northern Europe van Jonathan Finch en Jan Woudstra (eds.)? Vanwege hoofdstuk 12: ‘Lancelot Brown and the Notion of the Landscape Garden in the Netherlands: Illustrated with Het Loo Palace’ van Jan Woudstra en Willem Zieleman.
En omdat het online te lezen maar te downloaden is.

Ga via deze link naar de website met opties voor online lezen en download. En kopen kan natuurlijk ook.

‘De Lagchende Vallei’

(OVERGENOMEN)
‘De Lagchende Vallei’
Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Gelderland

Gelderland is dé kastelenprovincie van Nederland. Voor het overzichtswerk over kastelen in Gelderland werden 390 bestaande en verdwenen kastelen in kaart gebracht. In de loop van 80 jaar zijn er daarvan 36 toevertrouwd aan Geldersch Landschap & Kasteelen.

Nu bestaat de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen in 2020 80 jaar. Ter gelegenheid daarvan heeft het bestuur van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) de Stichting Kastelenstudies Nederland gevraagd een wetenschappelijke feestbundel samen te stellen, bij voorkeur over de kastelen en buitenplaatsen van GLK zelf. Dit heeft geresulteerd in de voor u liggende bundel met daarin een tiental uiteenlopende artikelen.

Bijzonder en actueel zijn de artikelen over de Cannenburch en Hernen, die een verrassend nieuw licht werpen op de ontstaans- en bouwgeschiedenis van beide kastelen. Actueel is ook de discussie over de bouwdatum van Ammersoyen naar aanleiding van een recent promotieonderzoek. Interessant zijn ook de artikelen over Groot Spriel en Staverden, waarover nog niet eerder zo uitgebreid was geschreven. Van Staverden is gebleken dat het vermoedelijk nooit een middeleeuws kasteel was. Ook komen de unieke terrassen van landgoed Zypendaal aan bod. Buiten de bezittingen van GLK is er ook aandacht voor het Valkhof met Karolingisch muurwerk in de Barbarossaruïne en de nieuwbouw van het Huis te Rumpt in 1553 aan de hand van een bestek. Het boek vangt aan met een beschouwing over het onderzoek over kastelen en buitenplaatsen sinds 2000, het jaar waarin de vorige feestbundel verscheen.

Ook na het verschijnen van deze tweede bundel ligt er nog veel ongepubliceerd en waardevol onderzoek over kastelen en buitenplaatsen te wachten op verdere ontsluiting. En terwijl u – naar wij hopen met plezier – de artikelen in deze bundel leest, is de redactie al weer druk bezig met het vierde boek uit deze reeks dat eind 2021 zal verschijnen.

T. Hermans en R. Gruben (eindred) , ‘De Lagchende Vallei’. Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Gelderland, 240 pp. zeer rijk geïllustreerd, € 34,95 in november 2020 voor € 27,50. Bestellen via deze link.

Zie ook Stichting Kastelen Studies Nederland, link, en inhoudsopgave, link.