Wandelpark – C.P. Broersepark


Wandelpark Nieuwer-Amstel (1928) (Bron: Gids Nieuwer-Amstel) groot

Zo maar wat afbeeldingen na bladeren in de Gids Nieuwer-Amstel uit 1928. Daar staat de bovenstaande vogelvluchtfoto van het net aangelegde Wandelpark in, naar een ontwerp van D.F. Tersteeg uit 1926. Nu dus bijna 100 jaar oud en sinds 1967 C.P. Broersepark geheten, naar Christiaan Pieter (Chris) Broerse (1902-1995). Na een sollicitatiegesprek met Tersteeg kwam Broerse per 13 oktober 1927 in dienst van de gemeente Nieuwer-Amstel, het latere Amstelveen. Hij groeide al snel door tot directeur van zowel de Plantsoenendienst als van de begraafplaats Zorgvlied (1931).
Meer over Broerse, zie deel 1, deel 2, en deel 3.


Wandelpark Nieuwer-Amstel (1928) (Bron: Gids Nieuwer-Amstel) groot

Die jeugdfoto’s van ieder park zo toch echt aansprekend, net als beelden van aanlegwerkzaamheden dat zijn. Hier nog een luchtfoto en het ontwerp van D.F. Tersteeg.
Jan Holwerda


Ontwerp Wandelpark Nieuwer-Amstel (1926), D.F. Tersteeg

De vijvers van Duivenvoorde op kaart (1881)


Hulpkaart met Duivenvoorde (1881, Voorschoten) (Bron: Kadaster archieven) groot

Nog een paar nachtjes slapen en dan zijn we met een Cascade gezelschap op Duivenvoorde…

In een kasboek van Jhr.N.J.Steengracht (1806-1866) in het Nationale Archief te Den Haag staat : ‘31 december 1837 voor J.D. Zocher wegens teeken.v.e.plan v.Duivenvoorde f 600.-‘. Dat ontwerp is of niet bewaard gebleven en i.i.g. niet te vinden (zie oproep).

Volgende betalingen aan Zocher zijn gedaan in en/of over 1841-1843 en 1846-1849 en een losse in 1857. In juli 1849 zal Zocher gereed zijn geweest. Grappig is dat P.J. Lutgers in Gezigten in de omstreken van ‘s-Gravenhage en Leyden, dat in 1855 verscheen, schreef dat de tuinen ‘door onzen bekwamen Zocher in 1836 geheel veranderd en op nieuw aangelegd zijn.‘ Nou werden rekeningen vroeger nogal eens laat betaald, soms jaren later. Kan het ontwerp uit 1836 stammen en dit reden zijn dat Lutgers de omvorming aan dat jaar hing? Korneel Aschman die de rondleiding gaat doen heeft vast een mening, maar eens horen…

De Topografische kaart van 1876 brengt het resultaat van de omvorming naar voren, met nieuwe dan wel vergraven vijvers, open en dichte terreindelen en het tracé van de wegen. Op de RTC van 2019 liet ik een veldminuut en hulpkaart met die nieuwe vijvers zien, kaarten van het kadaster uit 1881. Meer dan 30 jaar nadat de vijvers waren gegraven. De veldminuut geeft de inmetingen in kaart weer. Op de hulpkaart staat de uitwerking op een ondergrond met in grijs de oude kadastrale percelen en nummers. Mooi te zien waar wel en waar niet gebruik is gemaakt van de oude vijvers. Maar de wegen en paden dan? En andere details? Tja, daar was het kadaster niet in geïnteresseerd. Kortweg gaat het om eigendomsrechten, gebouwen, grondgebruik en belastingopbrengst. Het is al heel bijzonder dat die vijvers opnieuw zijn ingemeten! Er zijn genoeg voorbeelden waar rond het landhuis een groot kadastraal perceel staat ingetekend, met de duiding tuin of park. En dat verdere details niet op kaart zijn gekomen, zoals bv een grote landschappelijke vijver in dat kadastrale perceel. Niet interessant voor het kadaster.
Als bij iedere kaart is de vraag wat was het doel van de kaart? Wat was de achtergrond? Wat werd op kaart gezet en wat werd weggelaten? Tenslotte kan niet alles op dat velletje papier dat zoveel kleiner is dan de werkelijkheid. Iets wat niet op kaart staat kon er wel wezen. En iets wat wel op kaart staat kon al verdwenen zijn voor de kaart uitkwam of zijn doorgekopieerd uit het verleden en in werkelijkheid al niet meer bestaan. Of het kwam pas decennia na realisatie op kaart, zoals de vijvers van Duivenvoorde.
Tja, onbetrouwbare bronnen die kaarten 🙂
Jan Holwerda

Veldwerk met Duivenvoorde (1881, Voorschoten) (Bron: Kadaster archieven) groot

Het Loo en Noordeinde door Goetghebuer


Chateau du Loo (1817-1825), P.J. Goetghebuer (Universiteitsbibliotheek Gent BE) groot

Eerder kwam Goetghebuer al even naar voren, zie hier. Met Paviljoen Welgelegen (Haarlem) in de boeken, als tekening en op koperplaat. Die tekening ligt in Universiteitsbibliotheek Gent (België). Daar liggen ook de bovenstaande van Het Loo en die van Paleis Noordeinde hier onder.

Ik lees dat Pierre-Jacques Goetghebuer (1788-1866) in 1810 werd benoemd tot professor in de architectuur in Gent, na een opleiding in architectuurtekenen aan de plaatselijke Koninklijke Academie voor Tekenkunst, Schilderkunst en Architectuur. Vanaf 1817 werkte hij aan een uitgave met afbeeldingen van de merkwaardigste bouwwerken uit het pas opgerichte Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, zowel oude monumenten als eigentijdse neoclassicistische gebouwen. Die boeken zijn Verzameling der Merkwaardigste Gebouwen in het Koninkrijk der Nederlanden (1825) en Choix des monumens, édifices et maisons les plus remarquables du Royaume des Pays-Bas (1827). Daarin staat wel Soestdijk, maar niet de twee hier getoonde huizen. Of de tekeningen zijn van later datum. Of ze hebben het boek niet gehaald.
Jan Holwerda

Palais royal à la Haye (1817-1825), P.J. Goetghebuer (Universiteitsbibliotheek Gent BE) groot

Wilde J.D. Zocher jr toch een overzichtswerk samenstellen?

Gisteren (zie hier) al even vermeld dat de Immerzeeltjes hun informatie voor wat betreft de nog levende kunstenaars enz. verkregen door het laten invullen van een lijst met Vraagpunten. Jan David Zocher (1791-1870) deed dit ook, op 12 dec 1840. Hij vult in dat hij geboren is op 12 febr 1790. Foutje, moet 1791 zijn. Wat hebben die Zochers toch met foutieve geboortedata? Gelukkig staat het in de publicaties goed.
Zijn Kunstvak is ‘Bouwkunde en het aanleggen van landgoederen en publieke wandelingen‘. Lang van stof is de invulling onder ‘Verdere bijzonderheden tot toelichting’, deze vervolgt op de lege achterzijde van het formulier. Het gaat o.a. over zijn werken en qua inhoud neemt Immerzeel alles over. Vandaar de uitgebreide lijst van werken in het boek, zie hier. Het was niet zozeer dat Immerzeel goed op de hoogte was, Zocher fluisterde het in.

Rijksmuseum Amsterdam stuurde mij scans van voor- en achterzijde van het formulier, hier en hier.

In de tekst van Immerzeel staat ‘...verscheiden andere goederen in Zeeland, Noord-Brabant en België.‘. Zocher zelf vervolgt met ‘welke in het bijzonder op te noemen hier te omslagtig zou zijn, ook is het mijn voornemen alle mijne werken nader in het licht te geven.

Hoe jammer. Of het is nooit zover is gekomen. Of het stuk is verloren gegaan.
En dan zijn er nog zijn werken van na 1840…
Jan Holwerda

Slechts een detail en waar is het dan misgegaan?


Oprechte Haarlemse courant van 14 nov 1797

Veel publicaties geven 14 nov 1796 als geboortedatum van Carel (Karel) George Zocher. Hij is het zesde kind van het echtpaar Zocher. Via delpher kwam naar voren dat vader Jan David Zocher, dit is senior, in de Oprechte Haarlemse courant van 14 nov 1797 melding maakt van geboorte van hun zesde kind op 11 nov 1797. Zie hierboven of hier, rechts onderin.

Toch eens gekeken wat de oudste bron is, noem het de foutieve oorsprong. Dan kom je op De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters deel 3 van J. Immerzeel (postuum bewerkt door C.H. Immerzeel en C. Immerzeel) uit 1843, p. 259. Zie hier

Ook het geboorteregister er even op nageslagen, van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Haarlem. Carel George, gedoopt op 28 nov 1797 en geboren op 14 nov 1797, valt daar te lezen. Zie hier

Immerzeel kreeg zijn data via het formulier ‘Vraagpunten’ ingevuld door Karel Georg zelf. Die wist blijkbaar niet beter dan dat hij op 14 nov 1796 was geboren want die datum vulde hij zelf in op de vragenlijst en deze heeft Immerzeel overgenomen. Zie hier

Er is overigens wel een Zochertje geboren in 1796, het vijfde kind: Hendrik Christoffel, geboren 29 sep 1796, gedoopt 9 okt 1796 en begraven 15 jan 1803.
Jan Holwerda

Cascade SOL tentoonstelling en lezing op Kasteel Duivenvoorde


Duivenvoorde (Voorschoten)

Middels een mail zijn de donateurs van Cascade uitgenodigd voor het onderstaande. Uitnodiging niet ontvangen, mail dan info@cascade1987.nl.

Op donderdagmiddag 29 augustus a.s. zijn wij van 14 tot 18 uur welkom op
Landgoed en Kasteel Duivenvoorde te Voorschoten om daar samen een wandeling met Korneel Aschman te maken, de huidige tentoonstelling Buiten op landgoed Duivenvoorde te bezoeken en aansluitend de lezing bij te wonen van Diederik Gussekloo, onderzoeker en nazaat van de tuinbazen van Duivenvoorde, over drie generaties van zijn voorouders die onlosmakelijk met Duivenvoorde waren verbonden.

Vanaf 13.00 uur bent u op eigen gelegenheid welkom in het bezoekerspaviljoen
het Hof van Duivenvoorde in de Leidse Tuin, Laan van Duivenvoorde 1A te Voorschoten.

Programma:
14.00 uur Aanvang parkwandeling vanaf het voorplein van Kasteel
Duivenvoorde
15.00 uur Bezoek tentoonstelling Buiten op landgoed Duivenvoorde
16.00 uur Lezing door Diederik Gussekloo
17.00 uur Afsluiting met een drankje en een hapje in het Hof van
Duivenvoorde
18.00 uur Einde programma.

Voor verdere details en aanmelden: Aanmeldformulier Cascade SOL.


Vogelvlucht en randprenten Duivenvoorde (ca. 1717, Voorschoten)

‘Nieuwe’ tuinbanken op Huis Landfort


De ‘nieuwe’ tuinbanken op Huis Landfort.

Op Facebook las ik dat Huis Landfort is verrijkt met twee schitterende nieuwe (oude) banken waarvan de dragende delen op twee afzonderlijke veilingen zijn gekocht. Met een artikel uit Portefolly van de Donderberggroep als achtergrond wordt het volgende opgemerkt: Over de herkomst van deze tuinsieraden is niet veel bekend. Ze werden mogelijk rond 1850 geproduceerd door een van de ijzergieterijen, te weten of de firma De Prins van Oranje of L.J. Enthoven Co, beide gevestigd te Den Haag. Onduidelijk is ook of het nu zwanenkoppen zijn of toch zwanen of drakenkoppen?
Hier dat artikel PDF en een eerder bericht over tuinbanken op deze website.
Jan Holwerda

Een wal rondom het kasteel


De beplante wal en wandeling rond ‘s-Heerenberg en Huis Bergh (1928)

(INGEZONDEN)

Call for papers
Het zal u bekend voorkomen dat in het kastelenonderzoek het huis als iconisch symbool voor residentie en administratie, en aanvankelijk ook defensie, centraal staat. De castellologie richt zich daardoor al snel op het hoofdgebouw, hoewel het belang van de bijgebouwen en de omgeving wel degelijk onderkend wordt. Zeker, in vele studies wordt ook de interactie met de omgeving in beschouwing genomen, zoals de relatie van het kasteelcomplex met de nederzetting en de (parochie)kerk. Echter, de terreininrichting en de latere tuin/landschapsaanleg is iets dat relatief weinig aandacht heeft gekregen.
Zo vond recentelijk het onderzoeksteam van Stichting In Arcadië duidelijke aanwijzingen voor een aarden wal rondom Ammersoyen. Deze wal is niet uniek, maar in de studies over Ammersoyen nooit belicht. Van verschillende andere kastelen/ adellijke huizen/buitenplaatsen is een dergelijke wal wel bekend, maar vaak ook niet verder onderzocht. De vraag die zo’n wal direct oproept betreft de functie
daarvan. Was het een restant van de oorspronkelijke middeleeuwse defensieve aanleg? Mogelijk het logische gevolg van het graven van een gracht: de vrijkomende grond moet immers ‘ergens’ naar toe? Of betreft het wellicht een latere (zestiende -eeuwse) aanleg als een vestingwal? Indien de aarden wal geen primaire militaire functie diende, waartoe was de wal dan aangelegd? Ter bescherming tegen
overstroming door een nabije rivier? Als onderdeel van een tuin/parkaanleg om een deel van de tuin te separeren als privéterrein voor de bewoners? Of diende de wal, analoog aan het huis, een symbolisch doel? Kortom, dit is een element dat nadere bestudering vanuit meerdere disciplines verdient.

De Kastelenstudiegroep (KSG) neemt onder auspiciën van de Nederlandse Kastelenstichting hierbij het initiatief om expertisehouders van dit fenomeen bij elkaar te brengen. Zij denkt aan specialisten zoals historici, bouwhistorici, groen/landschapserfgoed specialisten en militair bouwkundigen. We nodigen de
verschillende disciplines uit met als doel door presentaties vanuit de eigen invalshoeken kennis te delen.
Daarbij denken we aan een symposium te houden op zaterdag 29 maart 2025 op kasteel Ammersoyen, dat hiervoor beschikbaar is gesteld door Geldersch Landschap & Kasteelen. Het streven is de presentaties en de conclusies in een symposiumbundel te bundelen en te publiceren via de Stichting Kastelenstudies Nederland.

Belangstellenden voor het houden van een presentatie kunnen dit kenbaar maken door voor 15 september a.s. een mail te sturen aan Jan Kamphuis, kastelenstudiegroep@gmail.com, met opgave van werktitel en korte omschrijving van de inhoud. De lengte van een presentatie is maximaal 25 minuten.
Met vriendelijke groet, namens de kastelenstudiegroep,
Jan Kamphuis, Taco Hermans, Jeroen van der Werf, Alois van Doornmalen


Uitsnede kaart van heerlijkheid Ammerzoden (1804), Gerrit van Reekum (Regionaal archief Rivierenland), met een gracht rond kasteel en voorburcht, een wal daar omheen en een tweede gracht om het geheel.

De roem van Boskoop

(OVERGENOMEN)

Het is 1911 en het kwekersdorp Boskoop beleeft hoogtijdagen. De export van sierbomen en -planten naar Amerika en andere landen floreert en de ene na de andere stijlvolle villa verschijnt tussen de kwekerijen. Op de Groote Bloemententoonstelling bewonderen zestigduizend internationale bezoekers, waaronder aartshertog Frans Ferdinand en koningin Wilhelmina, de kleurenpracht van vele rododendrons, azalea’s, rozen en seringen. Enkele jaren later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Daardoor is het voorlopig gedaan met de welvaart van de Boskoopse families die leven van het kweken en verhandelen van siergewassen.

De roem van Boskoop beschrijft de geschiedenis van het boomkwekerijgebied Boskoop en omstreken. Een uniek gebied én landschap dat uitgroeide tot een wereldberoemd kennis- en handelscentrum. De auteur volgt het wel en wee van drie families die zich met hun bedrijven staande weten te houden tegen de achtergrond van politiek rumoer, technische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Hun verhalen brengen de geschiedenis van dit bijzondere dorp op indringende wijze tot leven.

Koen van Wijk, De roem van Boskoop. De geschiedenis van een befaamd kwekersdorp, ISBN 9789464711509, pp. 224, € 24,90. Deel inzien PDF.

Platform Groen Erfgoed: “Een breder beeld”


Vrouwelijke studenten op Tuinbouwschool Huis te Lande

Het lijkt nog ver weg, 2 oktober 2024. Dan is het volgende Platform Groen Erfgoed (RCE, Amersfoort).

Het thema is “Een breder beeld” over vergeten of ongeschreven onderwerpen in de tuingeschiedenis. Ook de tuingeschiedenis is niet compleet en nooit af.

Wat we nu groen erfgoed noemen, is mede tot stand gebracht door mensen (en dieren) die we niet terug zien in de geschiedschrijving. Onderwerpen als slavernij, vrouwenemancipatie en werkverschaffing komen aan de orde. Welke informatie over uitbuiting of ontkenning van mensen (dieren of planten) ontbreekt nog? Maar ook, wat doe je vervolgens met die informatie? Hoe is de informatie in te zetten voor een beter begrip en een completere beleving van het groene erfgoed?