Paaltjes op Boom en Bosch


Palen / paaltjes in het gras van Boom en Bosch (Breukelen 1886), P.J. Lutgers.   groot

Deyke v D stuurde een afbeelding met een leuk detail. Het is Boom en Bosch (Breukelen) van de hand van Lutgers uit 1886. In het korte gras voor het huis staat een aantal palen. Ze lijken ter versiering iets bewerkt. Misschien om een bok of geit aan te binden die dan het gras moet begrazen? Of is er een andere verklaring denkbaar?


Uitsnede met de palen / paaltjes.

Boomhutten

De boomhut of een plateau in een boom kwam eerder al naar voren in een bericht over Beekhuizen (Velp), zie hier.

Nu zag ik een tweedelige online bijdrage in het Engels over Treehouses. Dacht aan Beekhuizen, maar ook de boomhut op bovenstaande foto, op een particuliere buitenplaats ergens in NL. Omdat in die Engelse bijdragen ook wat NL voorbeelden zitten toch ook maar een verwijzing naar die bijdrage (de website blijft zich richten op NL).

Treehouses deel 1
Treehouses deel 2


Een prieel met verdieping, boomhut, op het knooppunt van kruizende loofgangen, Vredeman de Vries.

Een sierkluizenaar in beeld


De Kluizenaar of Eremiet, schertsfiguur i.h. Rijsenburg’s Bos (Driebergen-Rijsenburg)

In de 18e en begin 19e eeuw was het in Europa niet ongewoon om op buitenplaatsen ergens een decoratieve hermitage te hebben staan. De onlangs verschenen brede inventarisatie van Hanneke Ronnes, Wouter van Elburg en Merel Haverman laat zien dat dit ook in Nederland veelvuldig voorkwam. Zo’n hermitage of ‘sierkluis’ kon een aangename verrassing voor rondwandelend bezoek zijn, maar stond vaak óók voor bezinning, spiritualiteit, en het via een solitair, uiterst sober bestaan herverbinden met de natuur. In tuinontwerpgidsen zoals Van Laar’s Magazijn van tuin-sieraaden (link) waren meerdere ontwerpen te vinden waar men zich voor de bouw door kon laten inspireren.

Ook qua bewoner was er veel te kiezen. Een goedkope en zeer praktische oplossing was de permanent ‘even afwezige’ kluizenaar, gesuggereerd door bijvoorbeeld een neergelegde leesbril naast een opengeslagen boek. Een wat duurdere oplossing was de kluizenaarspop, van hout of ander materiaal, gekleed in monnikspij, en al dan niet beweegbaar. Soms speelde iemand van het tuinpersoneel tijdens bezoek even de kluizenaar. Er zijn ook gevallen bekend waar een lid van de familie die de buitenplaats bezat bij bezoek even de honneurs waarnam. Tenslotte kon er iemand worden ingehuurd om permanent als ‘levende stoffering’ de rol van sierkluizenaar op zich te nemen.

Dankzij allerlei archiefmateriaal, zoals tuinontwerptekeningen en verkoopadvertenties, weten we inmiddels al veel over hoe deze tuintraditie in Nederland gestalte kreeg. Ook zijn enkele hermitages bewaard gebleven of herbouwd. Maar hoe zag het er in die tijd uit? Onlangs is in privébezit een fraai schilderij ontdekt van een sierkluis plus bewoner op buitenplaats Sparrendaal, in Driebergen-Rijsenburg (zie bijgaande figuur, klik hier voor een hogere resolutie). Op dit schilderij, getiteld De Kluizenaar of Eremiet, schertsfiguur i.h. Rijsenburg’s Bos, zien we een gebrilde, lezende kluizenaar voor een rustiek uitgevoerde, best imposante hut. De kluizenaar lijkt zo weggelopen uit een schilderij van Gerard Dou, en datzelfde geldt voor de hem omringende symbolen (een kruis, een schedel, dood hout). Het indrukwekkende, door omgekeerd ingegraven dode bomen gecreëerde voorportaal doet denken aan een soortgelijke constructie bij de hermitage in Stourhead. Of we hier een permanente sierkluizenaar of tijdelijke ‘stand-in’ zien is nog niet helemaal duidelijk, en ook wie het werk wanneer heeft geschilderd is nog onbekend. Maar het geeft in ieder geval een prachtige kijk op waar een wandelende bezoeker ergens in een hoekje van de Nederlandse buitenplaats zo maar tegenaan kon lopen. Verrassend, indrukwekkend, en beslist aanzettend tot contemplatie…

Meer lezen? In een zojuist elders verschenen langer artikel rapporteer ik de vondst in detail, samen met wat er in geschreven bronnen zoal over te vinden is (PorteFolly nr. 51, na een embargoperiode beschikbaar via de PorteFolly-website, en tot die tijd opvraagbaar via josvanberkum@gmail.com). Dat stuk bouwt weer voort op o.a. de recente inventarisatie van Ronnes en collega’s, pionierend werk van Wim Meulenkamp, Gordon Campbell’s The hermit in the garden, en diverse stukken van Jan Holwerda, de eindredacteur van deze Cascade-blog.

Met dank aan de eigenaar van het schilderij, en aan mijn Driebergse mede-speurders Jan Heemstra en Henk Pagnier!
Jos van Berkum

Prinsentuin Leeuwarden

(OVERGENOMEN)
In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad.

Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.

Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie.

Els van der Laan – Meijer & Willemieke Ottens, Prinsentuin Leeuwarden. Van stadhouderlijke lusttuin naar stadswandelpark, 2021, ISBN: 978 90 5615 809 5, €17,90, 88 p.

Longlist Karel van Manderprijs

De longlist voor de Karel van Manderprijs 2021 staat nu online. Deze longlist is samengesteld in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK). Dit jaar bevat de longlist publicaties op het gebied van architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening, tuin- en landschapsarchitectuur, monumentenzorg en bouwhistorie door de eeuwen heen. Het gaat om publicaties verschenen in het tijdvak 2016-2020.
Zie hier, kunt u zelf even zien of u in betreffende periode iets heeft gemist.

Deze longlist is de opvolger van de VNK bibliografie. Dit betekent dat nu alleen boekpublicaties en proefschriften in de lijst zijn opgenomen. Artikelen, losse essays in tentoonstellingscatalogi, recensies en andere publicaties zijn voor deze longlist niet geselecteerd.

Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl

(OVERGENOMEN)
Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard werd in 1782 geboren in het Drentse Rolde en overleed in Leeuwarden in 1851. Dit boek plaatst zijn werk in de context van de tuinarchitectuur in Noordwest-Europa. Roodbaard werkte in de landschapsstijl die zich kenmerkt door kronkelpaden, slingervijvers, open en dichte tuindelen en tuinsieraden zoals priëlen.

Roodbaards levensloop is beschreven waarbij vele verrassende nieuwe feiten aan het licht kwamen. Hij was favoriet binnen een groot netwerk van de Friese, Groninger en Drentse elite. Het leverde hem veel opdrachten op. Hij ontwikkelde een eigen stijl waarin zijn beeldend vermogen een grote rol speelde. Zowel zijn uitgebreide oeuvre als de beïnvloeding door Nederlandse en buitenlandse tuinarchitecten zijn geanalyseerd. Nieuw is de methode van reconstructie van zijn werkwijze op basis van niet eerder gebruikte archivalia. Ten slotte besteedt de auteur van dit rijk geïllustreerde boek met veel onbekend beeldmateriaal aandacht aan de navolging en waardering van Roodbaards werk.

Rita Radetzky studeerde kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert over de elitecultuur, in het bijzonder over architectuur en tuinarchitectuur in Friesland. In 2021 promoveerde zij op het onderzoek Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard en de landschapsstijl.

Rita Radetzky, Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl, €49,90, p. 446

Oranjerie Baarn


Oranjerie (Baarn)

Van de heer Jan van Zwienen kreeg ik de volgende vraag toegezonden:

“Mijn zoon en zijn echtgenote, zijn eigenaar geworden van een orangerie in Baarn. De orangerie maakte deel uit van buitenplaats Schoonoord in Baarn. De Zochers zouden betrokken zijn geweest bij de aanleg van het Park van Schoonoord en mogelijk bij het ontwerp van de orangerie en de aanleg van de bijbehorende tuin. Vóór de orangerie ligt een tuin met planten, waarvan een deel als stinsenflora geduid zou kunnen worden. Is dat herkenbaar voor u en kunt u daar informatie over verstrekken?”

Als je vervolgens op Wikipedia te rade gaat, staat daar onder Oranjerie Schoonoord:
“Volgens een inscriptie op een zolderbalk en de gemeentelijke monumentenlijst is de oranjerie in 1880 gebouwd. Het pand is opgetrokken uit grijs gepleisterde bakstenen. De oranjerie is gericht op het zuiden om in de winter, als de tropische planten werden binnengezet, zoveel mogelijk licht en warmte op te vangen. Het lessenaardak loopt naar achteren licht af; aan de achterzijde is een aanbouwtje.”

Laten we dus maar aannemen dat de oranjerie in 1880 gebouwd is. Als het hier inderdaad om een ontwerp van de fa. Zocher zou gaan, zou de oranjerie dus door de architect en tuinarchitect L.P. Zocher ontworpen moeten zijn, want zijn bekende vader J.D. Zocher is al in 1870 overleden. De oranjerie hoorde oorspronkelijk bij de buitenplaats Schoonoord, die tussen 1817 en 1902 bewoond werd door de Familie Faas Elias. Zij zouden dus de firma Zocher voor de tuinaanleg en de oranjerie een opdracht gegeven kunnen hebben.

Ik ben L.P. Zocher nooit eerder in Baarn tegengekomen. Wel zijn grootvader natuurlijk voor het park van Soesdijk en vader voor het ontwerp van het park van Groeneveld. Kan iemand van de Cascade-vrienden op de vraag van Jan van Zienen antwoorden? Of heeft iemand een idee voor een andere architect, als hij/zij de foto’s ziet?
Carla Oldenburger


Oranjerie (Baarn)

Promotie Sandra den Dulk: Wording van het stadspark in Nederland

(OVERGENOMEN)

Verlangen naar groene wandelingen. De wording van het stadspark in Nederland 1600-1940
Promotie: Mw. S.J. (Sandra) den Dulk
Wanneer: 23 juni 2021
Aanvang: 16:00

Deze promotie is hier live te volgen.

Met de groeiende bevolking in steden en de klimaatproblemen staan stadsparken tegenwoordig vol in de belangstelling. Dit proefschrift laat zien dat Nederlandse stadsparken deel uitmaken van een longue durée stadsparkontwikkeling vanaf de zestiende eeuw tot heden. Uit archiefmateriaal blijkt dat de algemene aanduiding van een stadspark in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw meestal omschreven werd als een bequame (aangename), publieke (openbare) of groene wandelweg, (stads)wandeling, wandelplaats, wandelallee, wandelgang, wandelpad, wandelbaan, (stads)plantsoen, (stads)plantagie, (stads)hout, (stads)wandelbos en vanaf circa 1875 (stads)wandelpark, villapark, volkspark, stadspark. In het begin van de twintigste eeuw lag de nadruk vooral op de term park: stadspark, wandelpark, wandel- en villapark, wandel- en sportpark, volkspark, gemeentepark, heempark of park, maar ook gemeentetuin of plantsoen: alle duiden een gemeenschappelijke functie aan als aantrekkelijke openbare stadswandelingen en parken die speciaal zijn ontworpen en ingericht als groene wandelplekken in, op of buiten de stadsgrens. Hoe stadsparken in de archiefbronnen werden beschreven, waar ze werden aangelegd, in, op of buiten de voormalige stadsversterkingen, wat de drijfveren waren om openbare parken aan te leggen, wie hun ontwerpers, planners, initiatiefnemers waren en welke bestaande openbare parken zijn monumenten zijn, staan in dit onderzoek centraal.
Niet de beroemde stadsparken, zoals het Vondelpark in Amsterdam, waren een voorbeeld voor de rest van het land, maar de onderlinge concurrentie tussen steden, waar stedentrots een van de sterke drijfveren was bij het aanleggen van openbare parken en tuinen. Dit proefschrift is interessant vooral voor tuin- en landschapsarchitecten, architecten, stedenbouwkundigen, erfgoedspecialisten, historici, hoveniers en betrokken ‘park’ burgers.

Het nieuwsbericht staat op de website van UVA, zie hier.
Promotiegegevens staan hier.
Inhoudsopgave en samenvatting staan hier.

Kasteel Middachten, audiotour en lezingen


Middachten – Van der Laan en De Leth (1724).

De tuinen van Kasteel Middachten (De Steeg) zijn weer open voor publiek. Er is een audiotour ontwikkeld die de bezoeker meeneemt door de ‘Buytensaelen van Middachten’, om zo de mooiste plekken, de bijzondere planten en unieke, historische verhalen te ontdekken.

Vier eeuwen tuinhistorie
De ‘Buytensaelen van Middachten’ horen bij de best bewaarde kasteeltuinen van Nederland. De tuinen weerspiegelen vier eeuwen tuinkunst. Middachten is al 800 jaar familiebezit en de tuinen zijn, altijd met respect voor het verleden, door de verschillende bewoners in stijl en smaak aangepast. Van de formele tuinen van Versailles uit 1700, de Engelse landschapstuinen rond 1900 en de restauratie begin jaren 80 van de twintigste eeuw; van elke periode zie je elementen terug. En nu, in het voorjaar van 2021, zijn er twee moderne bronzen beelden van Arthur Spronken aan de tuinen toegevoegd.

Unieke verhalen
De geschiedenis van het eeuwenoude landgoed komt tot leven tijdens de audiotour. Al dwalend over statige lanen en door groene buitenkamers worden bezoekers ondergedompeld in de rijke historie van de tuinen en het kasteel. De audiotour, mogelijk gemaakt dankzij een genereuze bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds, maakt van de wandeling een ware belevenis voor alle zintuigen.

Bezoekers zijn welkom van woensdag t/m zondag van 12.30 tot 16.30 uur, 2 juni t/m 30 september 2021. Het kasteel is momenteel niet geopend (restauratie). Zie ook middachten.nl.

Lezingen
1 augustus
Hoogtijdagen van de barokke tuinen op Middachten, een beeldverhaal door Hélène Bremer, kunsthistorica.

15 augustus
Philip Franz von Siebold, een lezing door oud-hortulana Carla Teune van de Leidse Hortus botanicus.

22 augustus
Romantische slingerpaden, heuveltjes en groepjes loofbomen, lezing door Heimerick Tromp, historicus en schrijver van het boek De Nederlandse landschapsstijl.

29 augustus
De restauratie van de Oostparterre, lezing en wandeling met Peter Verhoeff, landschapsarchitect.

Locatie Squashhal Middachten.
Aanvang 14.00 uur met aansluitend de mogelijkheid de tuinen van Middachten te bezoeken.
Kosten € 15,- per lezing inclusief entree voor de tuinen.
Aanmelden via info@middachten.nl tot uiterlijk drie dagen voor de datum van de lezing. In verband met de beperkte capaciteit worden aanmeldingen op volgorde van binnenkomst behandeld.


Middachten (Foto: H. Braakhuis)

Retorica – oude muziek – tuinkunst

Hein K. stuurde een bespreking in het Tijdschrift voor Oude Muziek van het boek Landscapes of Eloquence? Finding Rhetoric in the English Landscape Garden van Judy Tarling. Zij komt uit de oude muziek wereld, waar regels van de retorica ook gelden. Hein: ‘Ik heb het boek nu helemaal gelezen en ik moet zeggen dat het erg verhelderend is om met de regels van de retorica een aantal parken “door te lopen” aan de hand van commentaren van Repton, Walpole, Whately en vele anderen. Zo blijkt de ha-ha bv ook prima in die regels te passen.’

Het boek is niet bij de boekhandel te krijgen, maar moet via de eigen website van Judy Tarling besteld worden en kost £ 30 + £ 12 verzendkosten (dankzij de brexit, anders waren de verzendkosten £ 3,50 geweest).
De bespreking vind u hier: PDF.