Het handschrift van L.P. Roodbaard

Net promoveerde Els van der Laan-Meijer na verdediging van haar proefschrift Het handschrift van L.P. Roodbaard. Ontwerpprincipes van Noord-Nederlandse landschapsparken in de eerste helft van de 19e eeuw. De handelseditie is in de boekhandel of bij de uitgever verkrijgbaar.

(OVERGENOMEN)

Het oeuvre van de tuin- en landschapsarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) is toonaangevend voor de Noord-Nederlandse landschapsparken uit de eerste helft van de 19de eeuw. Zijn oeuvre is te verdelen in drie categorieën: openbare wandelparken, landschapsparken bij buitenplaatsen en landschapstuinen bij (stads)villa’s. Aan de hand van ruimtelijk architectonisch onderzoek is een schat aan oorspronkelijke plantekeningen uitgebreid gedocumenteerd en geanalyseerd om zo tot de kern van de ontwerpmethode van Roodbaard te komen. Daarmee is zijn vorminstrumentarium, ook wel de ‘meetkundige gereedschapskist’ ontrafeld. Het heeft geresulteerd in zes compositorische ontwerpprincipes. Dankzij dit onderzoek en de nieuwe inzichten in Roodbaards handschrift kan een aantal landschapsparken worden geïdentificeerd en aan zijn oeuvre worden toegevoegd. Het gaat daarbij niet alleen om Roodbaards collectie van landschapsparken, maar ook om de samenhang van deze collectie met het omliggende historische cultuurlandschap. Dit overzicht biedt handvatten om het oeuvre van Roodbaard aan te duiden als een buitenplaatsenlandschap dat een samenhangend tuin- en landschapsarchitectonisch ensemble vormt in het Noord-Nederlandse cultuurlandschap. Dit ‘parkachtige’ landschap, ook bekend als de Noordelijke Lustwarande, is grotendeels gelegen in het kustlandschap dat grenst aan het Unesco Werelderfgoed Waddenzee. In de epiloog is een proeve van een reconstructie van een ontbrekende ontwerptekening gemaakt voor het landschapspark De Braak te Paterswolde. Het vormt de opmaat voor de integrale reconstructie van deze bijzondere collectie groen erfgoed.

Els van der Laan-Meijer, Het handschrift van L.P. Roodbaard.
Ontwerpprincipes van Noord-Nederlandse landschapsparken in de eerste helft van de 19e eeuw, EAN 9789463665827, € 39,95, p. 454

Leeuw-en-Hoofd, venster of lijst


Rechts Leeuwenhoofd met een ‘venster’ op de buitenwereld (1775-1780) (Bron: Noord-Hollands Archief)

Bladerend door de beeldbank van Noord-Hollands archief zag ik deze a van Leeuwenhoofd (Heemstede) met een object op de rand van de tuin wat haast overkomt als een venster. Een gedachte door dat schilderij van Bartholomeus Johannes (Bart) van Hove, zie hier. Op Leeuwenhoofd met een mansfiguur die als het ware door het venster een blik naar buiten werpt.


Rechts Leeuwenhoofd met een prieel aan de rand van de tuin (1768) (Bron: Noord-Hollands Archief)

Toch even verder gezocht. Weer een aquarel. Met vanuit een net iets andere hoek hetzelfde object, een prieel is het. Nu krijgen de delen aan de bovenzijde van de voorgaande aquarel ook een betekenis. Nog even verder gebladerd, tot een derde afbeelding, een prent. Met, niet geheel zichtbaar, het prieel van de voorzijde. Nu met twee vrouwen of een man en een vrouw, als twee figuren in een lijst. Zien en gezien worden.
Jan Holwerda


Leeuwenhoofd met twee figuren in een ‘lijst’, zien en gezien worden (1763) (Bron: Noord-Hollands Archief)

‘Tijdlagen’ onder water


Links uitsnede kaart Prinsentuin (1820), A. Hansum (Bron: Historisch Centrum Leeuwarden)
Rechts uitsnede ontwerp Prinsentuin (1820), L.P. Roodbaard (Bron: Historisch Centrum Leeuwarden)

Het onderkennen van ’tijdlagen’ bij tuinhistorisch onderzoek is geen nieuws. Zaken boven, in en misschien net onder maaiveld schieten ongetwijfeld direct door het hoofd. Maar één die misschien net iets verder van logisch ligt zijn ’tijdlagen’ onder water.
Menig geometrische vijver en gracht is bij verlandschappelijking vergraven. Waar grachten bescherming boden en vijvers door vis een aandeel in voedselvoorziening hadden kenden de wateren een zekere diepte (onder dik ijs moet vis nog kunnen leven). Bij de landschappelijke vijver ging het veel meer om het wateroppervlak dan om de waterdiepte. En door opname van oude diepere delen behield je de ‘visfunctie’ toch wel.
Waar we de kreet ‘zand er over’ kennen, geldt hier ‘water er over’. Gelijkmatige bodemafwerking is niet nodig. Kost alleen maar zweet, tijd en geld. Bij het peilen van de diepte, bijvoorbeeld bij het bepalen van hoeveelheid bagger, kom je dat verschil in diepte wel tegen. Ineens schiet de peilstok naar beneden. Bekijk je vervolgens oude kaarten en/of ontwerpen dan zie de logica. Diepere geometrische structuren duiken op binnen omringende ondiepe delen met licht slingerende landschappelijke oevers.
Als zo’n vijver wordt drooggelegd komt dit onderscheid bloot te liggen. Oude foto’s van de Prinsentuin Leeuwarden laten dit fraai zien. Een kaart en ontwerp tonen de vijver voor en na omvorming en op de foto’s is de oude structuur in de vorm van de diepere kruisvormige vijver te herkennen.
Jan Holwerda



De drooggelegde vijver (1903) met het diepe middendeel met de contouren van de oude geometrische vijver en rondom het ondiepere deel tot de beschoeiing van de landschappelijke vijver (Bron: Historisch Centrum Leeuwarden)

Eerste en tweede huis Enghuizen


Enghuizen op hulpkaart kadaster (1843)

Gisteren vond de Cascade MZN op Enghuizen (Hummelo) plaatst. Ik was er niet bij, maar ongetwijfeld hebben jullie de restanten van het hoofdhuis gezien en is ook het voorgaande huis aangehaald. Dacht even laten zien hoe het kadaster dit in 1843 heeft vastgelegd. In stippellijntjes de afgebroken gebouwen en in rood de toen nieuwe en toen nog bestaande oudere gebouwen. Onderaan dit bericht dezelfde hulpkaart, maar nu met de huidige topo er over, dan zie je nog beter waar het eerdere huis stond.


Chateau d’Enghuizen (1827-1829, Hummelo), A.F. Lemaître (Bron: Gelders Archief)


Enghuizen (Hummelo, 1928)


Enghuizen (Hummelo)


Enghuizen op hulpkaart kadaster (1843) en huidige topo

Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland

In een eerder bericht al even aangekondigd, nu verschenen. Vast zonder iets tuinhistorisch, maar wel kaarten. Zoals de uitsnede onderaan, met een bomensingel en iets van een zichtkanaal(?) met wederzijds bomenrijen en een prieel op de kop. Daar gaat het vast niet over (vast wel over het fenomeen stadsgrens), maar het maakt wel nieuwsgierig.

(OVERGENOMEN)
Oude kaarten, of ze nu getekend zijn, met de hand ingekleurd of gedrukt, laten een wereld zien die ver weg lijkt. Maar is dat zo?
In de Universitaire Bibliotheken Leiden bevindt zich een rijke collectie oude kaarten en atlassen die de Leidse verzamelaar Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis honderdvijftig jaar geleden aan de universiteit schonk. Een groot aantal kaarten in deze collectie beeldt grenzen af. Grenslijnen, waterlinies, riviergrenzen, staatsgrenzen, dijken en sloten, zelfs de grens tussen eb en vloed of tot waar klokgelui hoorbaar is. Natuurschrijver Kester Freriks en conservator Martijn Storms brengen de papieren collectie tot leven. Kester Freriks ging door heel Nederland op zoek naar de grenzen van vroeger in het landschap van nu. Hij volgde oude grenslijnen die in het verre verleden getekend zijn, kon ze aanraken en er langslopen. Gaandeweg ontstaat een caleidoscopisch beeld van de omgang van de mens met het landschap. Hoe kleiner en dichter bevolkt het land, hoe meer grenzen. Ook de ligging van Nederland, deels onder de zeespiegel, vraagt om het trekken van grenzen. Na lezing is er maar één conclusie: grenzen zijn onlosmakelijk verbonden met het échte Nederland en het Nederlandse landschap.

Kester Freriks & Martijn Storms, Grensverkenningen. Langs oude grenzen in Nederland, ISBN: 9789025314637, € 24,99

Boeren op de buitenplaats (in het Amstellands Arcadië)

Gisteren promoveerde Gerrit na verdediging van zijn proefschrift Boeren op de buitenplaats De relatie tussen landbouw en buitenleven in het Amstellands Arcadië (1640-1840). De handelseditie is in de boekhandel of bij de uitgever verkrijgbaar. Iets inzien kan hier.
In 2015 studeerde Gerrit af met de masterscriptie Gronden van vermaak. Een reconstructie van de ontwikkeling van de buitenplaatscultuur en het buitenplaatslandschap langs de Oude Rijn tussen Leiden en Utrecht (1600-1900) (PDF).

(OVERGENOMEN)
In de zeventiende en achttiende eeuw waren pachtboerderijen een vast onderdeel van de vele buitenplaatsen rond Amsterdam. Waarom was dat en welke rol speelden die boerderijen en de pachtboeren die er woonden in het buitenleven van de Amsterdamse elite? In Boeren op de buitenplaats wordt deze onbekende agrarische geschiedenis van de Hollandse buitenplaats voor het eerst tot in detail gereconstrueerd en verklaard.

Voor dit boek onderzocht Gerrit van Oosterom ruim honderdzestig buitenplaatsen uit het Amstelland, hun eigenaren, pachtboeren en landbezit. Naast de economische aspecten besteedt hij veel aandacht aan de manier waarop die boerderijen ruimtelijk werden ingepast op de buitenplaats. In zijn veel omvattende onderzoek beschrijft hij ook de sociale verhouding tussen boeren en pachtheren, de rol van vee binnen de buitenplaatscultuur en de ideologie achter deze unieke combinatie van nut en genoegen.

Gerrit van Oosterom is landschapsarchitect en landschapshistoricus. Hij is gefascineerd door fenomenen die zich in de marge van de buitenplaatscultuur manifesteren en onderzoekt buitenplaatslandschappen op regionale schaal.

Waar zou deze fontein kunnen hebben gestaan?


Fontein met triton en schelpen, Aert Schouman

Deze vraag komt via Renske Ek van Onno van Seggelen en heeft betrekking op bovenstaande afbeelding. Een fontein met triton en schelpen van de hand van Aert Schouman ( 1710-1792). Het zou kunnen hebben gestaan op een van de buitenplaatsen die Schouman afbeeldde. Op Zuydwind bijvoorbeeld, voor afbeeldingen zie hier. Maar wie weet wat de locatie kan zijn geweest?

(OVERGENOMEN van www.onnovanseggelen.com)
Shells became a popular field of interest during the seventeenth century with collectors embossing their cabinets with the most splendid choices of specimens, symbolizing Gods creation, allegories of Water, Wind and the Sea as well as the transiency of life which made them figurate perfectly in Vanitas paintings. Just like tulips, shells (brought by VOC- and WIC-tradesmen) represented valuable objects for speculation and fetched high prices before they could be put on display in collectors’ cabinets. Some collectors also had their collections painted, like the painting by Abraham Susenier, dated 1659 and probably commissioned by Willem van Beverwijck (1632-1665), son of the famous Doctor Johan van Beverwijck (1594-1647).
With Andries Colvius’ (1594-1671) cabinet of shells as one of the earliest, the city of Dordrecht counts a rich tradition of collecting shells and after returning from Ambon and the Banda-Islands, François Valentijn’s (1656-1727) Oud en Nieuw Oost-Indien became a rich source of documentation of these cabinets and their contents.
With this abundant history of collecting shells it doesn’t come as a surprise the very first Conchological Society (de liefhebbers van Neptunus-cabinet) was founded in Dordrecht with it’s members gathering every first Wednesday of the month to share their passion for shells and show recent acquisitions.

Scheren vanaf de ladderwagen


L’echelle dont on se sert pour meubler S. Pierre‘ (1673-1678), Nicodemus Tessin d.j.
Encyclopédie van Diderot (1762)

Naar aanleiding van de beschrijving van Het Loo van de hand van Tessin zat ik in de online collectie van Nationaal Museum Zweden te bladeren. Kwam ik de bovenstaande ‘ladderwagen’ tegen die Tessin in de St. Pieter te Rome had gezien (1673-1678). Dacht direct aan de ’tuinuitvoering’ in de Encyclopédie van Diderot. Voor het scheren van de hele hoge hagen, als bijvoorbeeld die van kasteel Heemstede (Houten). Op die tekening vast overdreven hoog of de mensjes en het paard overdreven klein getekend.
Jan Holwerda


’t Gezigt van de allee met zyne groene bogen en ornamenten, kasteel Heemstede (Houten), I. Moucheron.

Proefschriften over reisverslagen


Een kaart met de reisroute van een aantal van de 107 onderzochte reisverslagen (Bron: https://twitter.com/alan_moss)

Zelf ‘verzamel’ ik al jaren reisverslagen, -gidsen e.d. waarin de Zuidelijke Veluwezoom wordt aangedaan of naar voren gebracht. Een enkel werk(je) staat in de kast, de meesten in foto’s, JPGs of PDFs op de laptop. Ik mag graag lezen welke buitenplaatsen en tuinen men bezocht, wat men er zag en er van vond. En dat in het toenmalige woordgebruik. Ook publicaties over reisverslagen spreken aan, logischerwijs m.n. als er ook iets over tuinen en buitenplaatsen naar voren komt.

Net ‘verschenen’ is het proefschrift Gemaakt op reis van Alan Moss. Een nieuw werk over het fenomeen Grand Tour, met als ondertitel identiteitsvorming in verslagen van de Nederlandse educatiereis (1648-1713). Hier kunt u het proefschrift downloaden, dit najaar zal het als boek bij uitgeverij Verloren verschijnen. Meer van en over Alan Moss is te vinden op de website alanmoss.nl.

In de Manuscriptcommissie zat Dr. G. Verhoeven en met hem kom je op zijn proefschrift en boek Anders reizen? Evoluties in de vroegmoderne reiservaringen van Hollandse en Brabantse Elites (1600-1750), zie hier. In Overijsselse Historische Bijdragen (2013) staat een reishoofdstuk van Verhoeven: ‘Over de IJssel! Langs de randen en rafels van Nederland (late zeventiende-negentiende eeuw)’, zie hier.
Jan Holwerda