Bassin en voormalige afsluiting van tuin Het Loo

De weblog van 2 maart betrof het boek Fonteinen in Nederland Historische watervoerende monumenten van Meindert Stokroos.  In dit boek worden o.a. de waterwerken van Het Loo te Apeldoorn beschreven.  Nu herinnerde ik me een opgraving van een 2, 3-tal jaren geleden.  Nog eens naar meer details gezocht en wat mooi materiaal gevonden.  Leek me een leuke aanvulling op paragraaf over de waterwerken van Het Loo.   

In 2003, bij het herstel van de laan die in het verlengde van de tuin enkele honderden meters in noordelijke richting het paleispark in liep, stootte men bij graafwerk op restanten van muurwerk, een waterbassin en funderingen.  Het geheel bleek de voormalige afsluiting van de formele tuin te zijn.  Een afsluiting die Harris in A description of King’s Royal Palace at Loo beschreef en Schenk in zijn prent ‘Gezicht der Rustplaatfen, en nieuwe veranderingen te zien van achteren over den Generalen Tuin’ verbeeldde.

Bij de omvorming van de formele tuin tot een landschapspark werden het plateau en overdekte rustplaatsen tot op de fundering afgebroken.  De laatste verdween met het bassin onder een laag aarde.

De opgravingen waren met medewerking van de AWA; hiervan doet een webpage verslag.  En de Gemeente Apeldoorn liet de brochure Graven in de tuin van paleis Het Loo verschijnen.  JH

Symposium met visies op toekomst van Oranienbaum

Het Cascade bestuur wil u attenderen op het symposium “Neues Wachstum aus alten Wurzeln. Ein demokratischer Garten des 21. Jahrhunderts für Oranienbaum?“. Een symposium, op vr. 7, za. 8 en zo. 9 april, met visies op de toekomst van Oranienbaum bij de stad Dessau in het voormalig vorstendom Anhalt.

Het parkcomplex Oranienbaum is rond 1700 ontstaan, in de Hollandse barokstijl. In de 18e eeuw volgt, voor een deel, een transformatie tot een Anglo-Chinese landschapstuin, waarna een eeuwenlang negeren volgde. Begin 20e eeuw zijn er pogingen gedaan om het park van Oranienbaum een barokke grondstructuur terug te geven. Door de recente geschiedenis (der politischen Wende) is een snelle hervatting van deze activiteiten verder achterwege gebleven.

Daarom rijst nu de vraag, hoe in de toekomst met het historische complex Oranienbaum, dat tot het werelderfgoed van UNESCO behoort, moet worden omgegaan. De sprekers – tuin- en landschapsarchitecten, cultuurhistorici, monumentenzorgspecialisten en communicatiedeskundigen – komen uit heel Europa en presenteren hun eigen(zinnige) visie op de toekomst van Oranienbaum.

Meer details zijn terug te vinden via ‘internationale Tagung‘ en de Nederlands-talige uitnodiging. En mocht je niet kunnen of willen gaan, kijk dan zeker eens rond op de zeer fraaie site ‘Das Gartenreich Dessau Wörlitz‘.

Lezing prof. dr. Erik A. de Jong

Een ieder is welkom bij de openbare lezing van prof. dr. Erik A. de Jong op donderdag 16 maart bij de opleiding Tuinkunst en Parken te Utrecht.
De titel van de lezing is ‘Tuin- en landschapsarchitectuur: geschiedenis, kritiek en erfgoed in 6 punten’.
De lezing begint om 19.30 tot 21.00 met aansluitend een borrel tot 21.30.
Wel wordt u vriendelijk verzocht -vanwege de organisatie en catering- om uw komst voor 14 maart te melden aan de redactie (kiki.holt@hu.nl)

De opleiding Tuinkunst en Parken is ondergebracht bij het Centrum voor Techniek, het post-hbo instituut van de Faculteit Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht (HU).

Locatie:
Nijenoord 1 te UTRECHT
T(030) 238 88 88

Ka-Buur vissersvrouw of sjieke dame?

Dit is eigenlijk een reactie op de weblog van 17januari, maar ik begin een nieuwe log, omdat er anders geen plaatjes bijgeplaatst kunnen worden.
Joan Patijn raegeerde op 21 januari als volgt:
Zij [Mevr. de Jong Schouwenburg] vertelde mij dat in de familie het verhaal ging dat Ka-buur een Zandvoortse visservrouw moest verbeelden die haar man op Elswout het middagmaal kwam brengen. Zandvoortse vissers zouden in de winter op Elswout zijn ingezet om de vijvers uit te diepen. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de plaatselijke schilder als enig referentiekader de Zandvoortse vissersvrouwendracht had. In Overveen en omgeving was geen specifieke boerendracht.

De zoon van Joan Patijn heeft nu een hele mooie close-up-foto van Ka-Buur voor ons gemaakt. Dank je wel Christiaan! Als we nu Ka-Buur nog eens nader bekijken lijkt zij meer op een deftige 18de eeuwse Westfriese dame (met gouden oorijzers en gouden ketting) dan op een vissersvrouw. Ter vergelijking heb ik naar beide types uit de omgeving van Zandvoort gezocht op Internet. Ik vond een deftige dame in Westfriese klederdracht op de website van het Westfries Genootschap ( http://www.westfriesgenootschap.nl/textiel/textiel.html)
en een 19de eeuwse vissersvrouw uit Zandvoort op een website met oude foto’s van Zandvoort (http://www.freewebs.com/mtekolstee-lemmont/klederdracht.htm).
Door de klederdracht van Ka-buur nader te analyseren, hoopte ik uit te vinden of deze folly inderdaad uit de tijd van Zocher jr. dateert. Maar aan de kleding te oordelen, zou je eerder zeggen dat de folly in de late 18de eeuw is gemaakt. Maar alles is en blijft mogelijk. Ook kan het heel goed zijn dat de schildering in de loop van de tijd is overgeschilderd en totaal veranderd is.
Wie reageert?

Iets uit Fonteinen in Nederland

Eerder vermelde Carla al het boek Fonteinen in Nederland Historische watervoerende monumenten van Meindert Stokroos.

Na het zelf in handen gehad en gekocht te hebben dacht ik een goede indruk krijg je al na een eerste blik op de inhoudsopgave.

De uitgeverij Walburg Pers toestemming gevraagd en gekregen voor een shot van de inhoudsopgave en van een spread. Tja 2 tegenover elkaar liggende pagina’s, welke neem je dan. Heb maar gekozen voor Meer en Berg te Heemstede.

Eén en ander toegestaan onder vermelding van
ISBN 90.5730.322.1
Meindert Stokroos
Fonteinen in Nederland. Historische watervoerende monumenten
€ 34,95
160 blz., rijk geïllustreerd in kleur en zwart-wit, genaaid gebonden met stofomslag

Bomen horen op de grachten


In het onlangs verschenen tijdschrift Binnenstad (Jg.40, februari2006, nr.215), een uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, schreef Walther Schoonenberg een artikel, getiteld Bomen horen op de grachten. De aanleiding was de voltooïng van de restauratie van de walmuurvernieuwing en de herinrichting van de straat tussen Huidenstraat en de Leidse Gracht. De bomen moesten voor deze operatie tijdelijk verdwijnen en toen het werk was opgeleverd kon men heel anders dan voorheen genieten van een vrij uitzicht op de gevelwand van Bijbels Museum, Niod en aangrenzende herenhuizen. In de Deelraad Amsterdam-Centrum was men zelfs zo gecharmeerd van het andere gezicht op de architectuur, dat men voorstelde de bomen na de herinrichting voor een jaar niet te herplanten.
De Vereniging Amsterdamse Binnenstad was daar fel tegen gekant. Toch zijn er schilderijen bekend van Gerrit Berckheyde (1672, 1685), die juist dit deel van de gracht zonder bomen schildert. Schoonenberg draagt argumenten aan waarom de bomen wel degelijk langs de grachten horen, ook in vorige eeuwen.
Ook welke soort bomen langs de grachten werden geplant, komt ter sprake, alhoewel dit door de schrijver niet juist werd geïnterpreteerd. Tomaso Contarini schreef hierover in 1610 hoe dat in zijn werk ging: “… omdat ze [deAmsterdammers] gewoon zijn om langs de hele lengte van de gracht aan de rand van de kaden een rechte rij grote bomen te planten, die ze ‘lind’ noemen en die door hun groen zeer veel bijdragen aan de fraaiheid van deze en andere steden”. Volgens een keur uit 1612 gaven de bomen niet alleen schaduw, maar zorgden ze ook voor “soete lucht”. Schoonenberg interpreteert de ‘lind’ als lint (=rij) en de ‘soete lucht’ als zuurstof; waarschijnlijker is het dat het gaat om de lindeboom, waarvan de bloesem inderdaad een zoete geur verspreidt. De iepen-aanplant uit de 19de en 20ste eeuw is dus waarschijnlijk niet origineel. Lees het artikel.

Stichting Probos & evenementen

Het eerder genoemde boek Historische Boselementen is van de hand van medewerkers van de Stichting Probos. Op hun site, onder Vrienden staat ‘Al in de achttiende eeuw begon men bosbeheer op een wetenschappelijke leest te schoeien. Dat was ook hoognodig, want er heersten soms rare overtuigingen. Bijvoorbeeld dat de groei van takken en bladeren ten koste ging van de groei van de stam. Alle takken werden dan ook wel verwijderd, uiteraard met rampzalige gevolgen. Maar ook later werden veel ‘fouten’ gemaakt bij de aanleg en het beheer van bossen, zoals de grootschalige diepe grondbewerkingsprojecten van eind negentiende, begin twintigste eeuw. Maar langzaam maar zeker werd ons bosbeheer en later ons natuurbeheer steeds meer gebaseerd op wetenschap en ervaring. Met de pensionering van bos- en natuurbeheerders verdwijnt echter elke keer weer een bron van kennis en ervaring. Lang niet alle mensen die werkzaam zijn geweest in de sector hebben hun kennis en ervaring op papier gesteld en als ze dat wel hebben gedaan, is dit lang niet altijd makkelijk toegankelijk. Stichting Probos heeft daarom de ‘Vrienden van Probos’ in het leven geroepen’

Onder Evenementen wordt een 2-tal interessant klinkende evenementen genoemd
– Excursie ‘Historische boselementen in het Ketelwald’ (7 april 2006)
Een dagexcursie, met inleidingen, naar het Ketelwald, het middeleeuwse bosgebied waartoe tegenwoordig nog het Nederrijkswald bij Nijmegen en het aangrenzende Reichswald bij Kleef behoren.
– Symposium ‘Verborgen erfgoed in het bos’ (27 april 2006)
Over de rol die cultuurhistorie kan spelen bij het beheer en de aanleg van bossen.