Houten landhuizen


Houten huis van Aelbertsberg (Bloemendaal)
groot

Op twitter kwam deze foto voorbij. Van het houten huis van Aelbertsberg te Bloemendaal. Omstreeks 1789 gebouwd, rond 1925 gesloopt. Lutgers nam het huis op in zijn Gezigten in de Omstreken van Haarlem… (ca. 1840).
‘Houten panden van dit kaliber ken ik eigenlijk niet‘ zegt twitteraar Wouter van Elburg (link).

Ik weet wel zeker dat er lezers zijn die andere houten buitenplaatshuizen kennen. Of misschien toch niet van deze grootte. Roept u maar. Zelf reik ik graag Kemperberg in Schaarsbergen ten noorden van Arnhem aan. Oké, van veel later datum. Het was een zogenaamd Noors huis ‘vervaardigd en geplaatst’ door de firma De Specht uit Zeist. De toepassing van drakenkoppen en drakenstaarten als geveltop-ornamenten gaf aanleiding tot de stijlnaam: drakenstijl of ‘drakarstijl’. Landhuis Kemperberg kende liefst 40 kamers, werd gebouwd in 1913 en afgebroken in 1946 (Enne muisklik groot onder de afbeelding!)
Jan Holwerda


Kemperberg (Schaarsbergen bij Arnhem) (digitaal ingekleurd) groot

Recensie Le jardin anglais

(INGEZONDEN)

Nathalie de Harlez de Deulin, Le jardin anglais. Evolution du goût et passion botanique sous l’influence des Lumières. Anciens Pays-Bas méridionaux et principauté de Liège (1761-1827), Brussel: Académie éditions, 2022-1, 326 p. Ook als e-uitgave beschikbaar.

Begin juni 2022 verscheen als eerste deel in de reeks Grand Format van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique dit monumentale werk van Nathalie de Harlez de Deulin. Deze nieuwe reeks zal monografieën uitbrengen, fraai voorkomen, multidisciplinair wat de inhoud betreft en uitzonderlijk in de verhouding tekst-illustraties.

Dit boek beantwoordt aan deze opties. De wetenschappelijk onderbouwde tekst kreeg een luxueuse vorm, is rijk geïllustreerd, heeft bronnen- en notenapparaat, index met plaats- en persoonsnamen en zelfs een overzicht van de in het Land van Luik  gebruikte oude lengte- en oppervlaktematen.

Na haar promotie tot doctor in de Kunstgeschiedenis aan de Luikse universiteit in 2015 zette Nathalie de Harlez de Deulin haar onderzoek verder op advies van Monique Mosser, de Franse experte Historische Tuinen en auteur van het Voorwoord. Het boek is dus het resultaat van jarenlang tuinen-research. Het zal een grote hulp zijn geweest dat zij de coördinator was van de Inventaris Historische Tuinen en Parken in Wallonië. Daar bestrijkt die het volledige gebied, in Vlaanderen slechts delen van Limburg en Vlaams-Babant zo’n inventaris rijk zijn.

De titel dekt mooi de inhoud: focus op de Engelse tuin, uiting van de door de Verlichting beïnvloede smaakverandering in de tuinkunst van de late 18de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik (nagenoeg het huidige België).

Deze stijlverandering is inderdaad opmerkelijk. In de plaats van de regelmatige, op geometrische lichamen, rechte lijnen, assen en perspectieven gebaseerde Franse tuinkunst gaf de Engelse tuin in de 18de eeuw de voorkeur aan onregelmatige vormen en soepele lijnen met de natuur als voorbeeld. Om deze ommekeer te begrijpen en juist te plaatsen gaat de auteur op zoek naar de invloeden die daarbij gespeeld hebben. Zo komt ze terecht bij de Verlichting, het Exotisme, de Encyclopedisten, de fascinatie voor Botanica en de Vrijmetselarij. Dat is veel op de hooivork. Deze brede waaier aan invloeden maakten het niet evident de onderzoeksresultaten in een vlotte structuur te gieten. Gelukkig voor de lezer is er een gedetailleerde inhoudstafel.

De afbeeldingen zijn vooral eigentijdse prenten en tuinontwerpen die voor groot kijkplezier zorgen en gelijk ook de variatie in voorkomen van Engelse tuinen tonen.

De Inleiding bakent het thema af, het onderzoeksgebied en het tijdskader. Het corpus telt 4 delen die samen 8 doorlopend genummerde hoofdstukken tellen. Het historisch en politiek kader gaat vooraf, de conclusie sluit af.

Het 1ste deel over de 18de-eeuwse tuinkunst, beslaat 2 hoofdstukken: over de evolutie van de smaak en de esthetica in tuinen, het andere over de culturele context. Onder de term ‘onregelmatig’ vallen de Engelse, Anglo-Chinese, gemengde, hybride, pittoreske, landelijke, landschappelijke stijlen. In het ‘petit essay de terminologie’ krijgen ze enige duiding.

Het 2de deel focust op de verschillende landgoederen (een 100-tal komen verspreid over het boek ter sprake) en telt 3 hoofdstukken: het overwicht van architecten als ontwerpers, de ontwikkeling van de residentie en de iconografie van historische tuinen. Heel wat interessante en uiteenlopende gegevens zijn hier samengebracht.

Het 3de deel bekijkt de rol van de tuinkunst in alle variaties van het gedrukte woord: theoretische tuingeschriften en tuinhandboeken, reisliteratuur en tuinbezoek, tuinwandelingen, bezoekersgidsen, tuinpoëzie en physiocratische teksten. Het buitencategorie ‘Coup d’oeil sur Beloeil’ van Charles-Joseph de Ligne sluit dit hoofdstuk af.

Het 4de deel gaat over de plantenwereld in de tuinkunst. De interesse voor exoten, oranjerie- en serreplanten, de nieuwe plantwijze en de samenstelling van boskets vormen het 7de hoofdstuk. Het laatste gaat over acclimatisatie, verzamelingen en de eerste plantentuinen. Het exposeren van hun collectie exoten, speelde voor de verzamelaars inderdaad een grote rol in de vormgeving van Engelse tuinen.

Dit boek, een wetenschappelijk verantwoorde studie over de tuinkunst, is een zeldzaamheid voor onze streken en dat maakt het erg belangrijk. Toch mis is enkele aspecten. Als kunst en cultuur evolueren en  nieuwe stromingen ontstaan, is dat in de eerste plaats niet omdat de maatschappij zelf verandert door factoren buiten de kunstwereld, in casu voor de tuinkunst sommige economische, agrarische verschijnselen? Zo mis ik, bij het ontstaan van de Engelse tuin in het Engeland van de 18de eeuw de invloed van de ommekeer in de landbouw: nieuwe teelttechnieken, ander gebruik van gemene gronden (enclosure), opkomst van de schapenteelt (nood aan grasland), wat in de Engelse literatuur toch wel wordt onderlijnd. Eveneens ontbreekt de relatie tussen de invoer van exoten en de slavenhandel, terwijl juist de driehoekshandel (waar de slavenhandel deel van is) een belangrijke bron van rijkdom was die toeliet dat de elite haar landgoederen een nieuwe aanleg in Engelse stijl gaven en nieuwe rijken een domein konden verwerven of creëren.

Dat een Engelse tuin vele, uiteenlopende gezichten kon hebben (zie de ontwerpen voor Engelse tuinen in Hex in dit nummer) en de niet te onderschatten inspirerende tuinkunst in China die het ‘natuurlijk’ gegeven van het terrein respecteerde, krijgen m.i. ook onvoldoende aandacht.

De gespecialiseerde tuinhistorici met een grote nieuwsgierigheid naar meer diepgaande kennis over de Engelse tuinen zelf krijgt die te weinig, het gevolg van de gekozen, brede invalshoek. Die toch interessante brede blik komt wel de normaal geïnteresseerde tuinliefhebber ten goede want het boek reikt veel enorm boeiende, uiteenlopende informatie aan.

Deze opmerkingen doen niets af aan het kolossale werk dat aan dit boek voorafging en leidde tot deze prachtige, vlot leesbare en leerrijke uitgave. Alleen de schitterende illustraties zijn al de moeite.
Chris de Maegd

De oranjerietuin van Alden Biesen


Garden of Vieux Joncs near Maestricht (1784-1794), Charles Gore (Bron: Yale Center for British Art) inzoomen

Nog even door op Yale Center for British Art. Met de woorden Netherlands en garden vond ik een watercolor met in de beschrijving Garden of Vieux Jones near Maestricht. Een scan was al beschikbaar. In gedachten ging ik rond Maastricht en kwam er niet uit. Tegelijkertijd was er herkenning zonder op de naam te komen. Dan maar googelen. Google komt vaak ook met resultaten met een net andere spelling. Nu ook. Het is Vieux Joncs, niet Jones. Kijk dan kom je op Alden Biesen bij Bilzen, net over de grens bij Maastricht. Daar was ik eens geweest, vandaar die vage herkenning. Het is een afbeelding van de oranjerietuin. Tegenwoordig is er weer een oranjerietuin, naar een gedeeltelijke tuinweergave op een vogelvlucht van De Hooghe. Vervolgens wat gaan zoeken. De watercolor komt niet voor in de literatuur en er is eigenlijk maar één oude afbeelding bekend van de oranjerietuin van Alden Biesen, inderdaad die van De Hooghe. Nu dus twee afbeeldingen. Toch maar een artikeltje geschreven en naar Alden Biesen gestuurd. Die zijn blij want ook zij kenden de afbeelding niet. Naar het artikel is een bericht op hun site geplaatst. Zie hier of PDF.
Jan Holwerda


De oranjerietuin van Alden Biesen (2022) (Bron: Alden Biesen)

Vanaf de belvedère van Groenendaal (Heemstede)


Gezicht richting het noordwesten, op Ipenrode en de duinen, Gerrit Jan Schouten (Bron: Yale Center for British Art)

(Eerder verteld op de RTC van 2019)
Via internet kom je nog eens ergens. Zo belandde ik begin 2018 in de online collectie en catalogus van Yale Center for British Art, New Haven, Connecticut (USA). Ik zei al zo kom je nog eens ergens. Zoekend naar afbeeldingen met iets Nederlands als onderwerp of herkomst, liefst in de categorie tuin, park e.d. De catalogus kende een aantal watercolors waarvan de omschrijving woorden als Boschbeek & Gorenendaal en Boschbeek & Groenendaal omvatte. Meer fouten stonden in de transcripties van de titels. Als je niet weet wat je leest valt transcriberen niet altijd mee. Wat de watercolors weergeven werd niet duidelijk, maar met deze twee buitenplaatsnamen was mijn interesse gewekt. Het waren watercolors van ene Gerrit Jan Schouten. Zoekend met zijn naam in betreffende catalogus bracht alle werken naar voren. De collectie kende al online materiaal, maar die van Schouten waren nog niet gescand. Yale Center aangeschreven met verzoek tot… En als zo vaak, interesse, zeker van overzee, doet het altijd goed. Vervolgens duurde het wel even, maar uiteindelijk kwamen ze online. Nog veel mooier en interessanter dan gedacht. En de kleuren! Geweldig. Uitzichten vanaf de belvedère van Groenendaal waren het. Dat vroeg om publicatie. Bij de Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek, in hun mooie blad HeerlijkHeden. En toeval, laat nou in die periode ook het hele proces van de herbouw van de belvedère zijn gestart (zie hier).

Aanzien niet alle afbeeldingen in het artikel konden worden opgenomen staat een dezelfde tekst met alle afbeeldingen als PDF online, zie hier.
Jan Holwerda


Gezicht richting het noorden, tussen Posthuis en Zandvaard, Gerrit Jan Schouten (Bron: Yale Center for British Art)

De Hooghe rijkdom

Uitsnede Gezicht op Haarlem (1688-1689), Romeyn de Hooghe (Bron: Rijksmuseum Amsterdam)

Vol bewondering kijk ik altijd naar de vogelvluchten en bijbehorende (rand)prenten van Het Loo (Apeldoorn) en Edingen / Enghien (BE) van Romeyn de Hooghe, hier en hier. Beiden bieden niet alleen een fraaie blik op de toenmalige tuinen, maar ook op de mens in de tuin. Zoveel details, ongelofelijk dat hij alles op papier kreeg. En voor de graveur al net zoveel bewondering.

Een andere randprent van De Hooghe met heel veel details is het gezicht op de westzijde van Haarlem, hierboven een uitsnede. Vanaf de Zijlpoort ‘naar voren’ loopt de Brouwersgracht en van dezelfde poort naar rechts de Leidsevaart. Ook hier een en al levendigheid. Niet alleen de ‘rijken’, wandelend of rijdend en pronkend, maar ook velen die zweten in het veld, op het bleekveld, de (trek)schuit trekkend of duwend, vracht sjouwend, tuingereedschap over de schouder dragend of werkend in de tuin. Het is ook een hele mooie weergave van de vele kleine tuintjes die menig stad net buiten de bolwerken kende. Iedere tuin afgesloten van de buitenwereld en van de buurman, met een klein dagverblijf of zelfs meer dan dat en sier en nut in de tuin zelf. Eigenlijk niet te zien op bovenstaande uitsnede, daarom hier zelf inzoomen.

De afbeelding is een van de randprenten van de kaart Harlemum vam De Hooghe uit 1688-1689, zoom hier. Een kaart van een halve eeuw later, uit de Tegenwoordige Staat der Vereen.Nederl, IV, geeft een idee van een en ander in plattegrond. Ook nu weer zelf inzoomen.
Jan Holwerda


Uitsnede plattegrond Haarlem (1742, uit Tegenwoordige Staat der Vereen.Nederl, IV)

Kommen, kooien en vreemde vogels

Eerder had ik het al over de masterscripties Kenniscentrum Landschap RU Groningen (zie hier), nu weer even gekeken. Aanleiding is het artikel Kommen, kooien en vreemde vogels van Carlo Valerio, in het meest recente nummer van het Buiten dat vorige week verscheen. Eerder rondde Carlo zijn master af met Aardse paradijzen van de verlichting, over menagerieën op buitenplaatsen in de achttiende eeuw (april 2022). Die scriptie vindt u op de RUG website, naast veel andere.

Poorten naar lakenvelden


Gezicht op Amsterdam, gezien vanaf de oostelijke Amsteloever. Anno 1662 (1668), anoniem (Bron: Rijksmuseum Amsterdam) groot


Profiel van Amsterdam met de nieuwe bolwerken aan de landzijde van de Amstel (1669), Pieter Rodingh (Bron: Rijksmuseum Amsterdam) groot

Het ging de kunstenaars om de bolwerken van Amsterdam, ik zie het buitengebied. Met lakenramen waarop lakens na het wassen ter droging en uitreken werden uitgespannen. Het perceel met die ramen werd ook wel een lakenraam genoemd. Of een lakenveld. En op deze prenten kennen die percelen allemaal een eigen toegang bestaande uit een brug over een watergang en een poort. En wat voor poorten. Mogelijk waarheidsgetrouw weergegeven, mogelijk met artistieke vrijheid. Hoe dan ook, het zijn poorten/latwerkconstructies als die naar een siertuin, naar een hortus conclusus, als van Jan van der Groen en tijdgenoten. Als in Den Nederlandsen hovenier. In 1668 werd de uitgever een 15-jarig privilege verleend en de eerste uitgave verscheen in 1669 (zie hier). Toevallige overeenkomst van jaren denk ik maar.
Jan Holwerda


Uitsnede uit prent uit 1668

Inheems?

(INGEZONDEN)
Leken als wij zijn, tandarts en museumconsulent in ruste, zijn wij begaan met het lot van de bomen in onze monumentale stad Edam, een beschermd stadsgezicht. Wij willen ons inzetten voor de bomen in de stad door bewoners en de vele bezoekers van de stad aan te sporen eens wat beter naar de bomen te kijken en er wat meer van te genieten.

Zeker nu er voor straatbomen en stadsbomen steeds meer ziektes en zwammen op de loer liggen (iep, kastanje en es verkeren in zwaar weer) dringt de vraag zich op hoe wij ons sterk kunnen maken voor het behoud van stadsnatuur en voor een verantwoorde aankleding van de stad met groen, struiken en bomen. Want er rust een wettelijke verplichting op ons, inclusief het gemeentebestuur, om ook in de stad de natuur te behouden. Prangende vraag is echter voor ons: welke natuur? Waar vinden wij de richtlijnen die voorschrijven welke soorten bomen en groen de stad, en ook onze stad Edam, zou moeten hebben?

Wat moeten wij met de door ecologen en biologen gebezigde term ‘inheems’ als wij ons daar wat verder in verdiepen? 1) Inheems op welk moment? In 1200 inheems, zoals bijvoorbeeld uit palynologisch en archeobotanisch onderzoek in het veenweidegebied Waterland en Zeevang blijkt, met els, berk, es, hazelaar en eik? Of 2) inheems tijdens de verdere ruimtelijke ontwikkeling van Edam tot omwalde vestingstad in 1550 en verdere aanleg van havens ten behoeve van de toenemende handel en scheepsbouw in Edam? Hetgeen betekent: om militaire redenen geen bomen op de vesting, ook liever geen bomen bij de aan het water gelegen scheepswerven en havens. Wel fruit- en groeteteelt en tuinen binnen de vesting. Of 3) gaan we bij ‘inheems’ uit van de keuze van kastanjes of wilg, esdoorn en plataan na de ontmanteling van de vesting en de aanleg van wandel- en flaneerpaden, circa 1820, waarvan je mensen nu soms hoort zeggen dat ‘dat vroeger zo was’?  U mag het zeggen.

Wie bepaalt trouwens de keuze voor bepaalde boomsoorten: de gemeente, de leverancier, het adviesbureau, de bomenstichting, het actieve IVN-lid? En op basis waarvan wordt die keuze vervolgens gemaakt? Vaak lijken ook plaatselijke omstandigheden en eigenschappen van de bomen bepaalde keuzes te beïnvloeden: geschiktheid van de bomen, te verwachten hoogte en omtrek van de boomspiegel, te hanteren plantafstand, diepte van het wortelgestel, onderhoudsgevoeligheid, dichtheid van de kruin, bestand tegen verkeer, parkeren en recreatie en esthetiek.

Een blik op de huidige plattegrond van Edam en de daarop door de gemeente met veel zorg ingetekende en gedocumenteerde bomen (594 monumentale en/of waardevolle bomen, waarvan 553 van de gemeente en 41 van derden, met 10 rijksmonumenten – de lijst is van november 2013) leert ons dat de rijen van straatbomen in de huidige stad niet alleen voor verfraaiing zorgen, maar ook de stedelijke structuur en de ruimtelijke ontwikkeling van de stad markeren en benadrukken. De meeste Edamse straatbomen staan namelijk langs het water en langs de vestingen: de grachten Voorhaven, Achterhaven-Nieuwvaartje, Nieuwehaven-Schepenmakersdijk en Versteeghsingel (Balkenhaven) en de Noorder, Wester-, Zuider- en Baandervesting. Zij hebben naar onze mening een grote gebruikswaarde in recreatief, cultuurhistorisch, ruimtelijk en natuurlijk opzicht en zijn de vlaggendragers van Edam als groene stad.

Wij zijn er alvast van overtuigd dat het belang van de bomen gediend is met samenwerking op lokale en regionale schaal. Maar ook met goede voorbeelden elders in het land, waarvan ik hoop dat die ons verder kunnen helpen bij onze zoektocht. Hebben uw leden wellicht nog suggesties?
Jan Sparreboom en Nico Jongsma
(mailadressen bekend bij de webmaster webmaster@cascade1987.nl)


Gezicht op de zeevang vanaf de Noordervesting, Jan Sparreboom

Website Stichting Familiearchief De Clercq

De website van Stichting Familiearchief De Clercq is weer online. In het verleden was ik daar meermaals op beland en nadien miste ik ‘m al. Verouderde onderliggende techniek was de oorzaak lees ik nu. Maar sinds april 2022 is de website weer online, zie hier. Heerlijk zoeken, bladeren en verdwalen kan je daar. Via die site begrijp ik dat het project is afgerond om de circa 30.000 pagina’s van de dagboeken van Willem de Clercq gescand, getranscribeerd en digitaal doorzoekbaar te maken. Ook daar had ik al vaker gebruik van gemaakt, had alleen nooit begrepen dat die actie nog liep en er nu meer moet staan dan langer geleden. Heerlijk zoeken en dwalen kun je er, zie hier. Nadeel is dat je volgens mij niet kunt zoeken met een wild character als *. Dus Beekhu*zen voor Beekhuizen bij het Gelderse Velp lukt niet. Je zult moeten zoeken met Beekhuizen, Beekhuyzen, Beekhuijzen, Beekhuis
Jan Holwerda