Cascade najaarexcursie 2008


Einde bloementuin, Prins Hendriksoord (Den Dolder), Dirk F. Tersteeg (1909-10)

Gisteren vond de Cascade najaarsexcursie 2008 plaats. Als altijd ook deze keer opnieuw geweldig. De lokaties met hun tuin en/of park, Prins Hendriksoord (Den Dolder), Schoonoord (Zeist) en Blikkenburg (Zeist), de gastdames en -heren, de begeleiding en inleidende praatjes, de verzorging van de inwendige mens! Iedere keer weet de excursiecommissie weer een fantastische dag te organiseren. En deze keer was er ook nog een verrassing, een ‘kado-tje’. Ook nog even bij Vijverhof, de buurman van Prins Hendriksoord mogen kijken.

Vijverhof is een afsplitsing (1924 of 1926) van Prins Hendriksoord en het is in Vijverhof waar de toenmalige bloementuin door Dirk F. Tersteeg aangelegd (in 1909-10), is gelegen. Als je het artikel met foto’s uit het weekblad Buiten jrg 1910 kent, dan hoop je maar dat je een kijkje mag nemen. Als je weet van de afsplitsing dan wordt die hoop wel dunnetje. En dan mag je toch gaan kijken, kom je om het huis heen en sta je overdonderd en bewonderend voor de tuin van Tersteeg! Tuurlijk is er een en ander veranderd, we zijn 100 jaar verder! En wat te denken van de kosten die een dergelijke tuin met zich meebracht en brengt; dus versobering was gewoon een must. Maar naast bewondering is er ook vrees. Hoelang staat dit geheel nog? Alles is nu nog aanwezig, maar mossen, opschot, rot en ‘de tijd’ zorgen voor een gestage aftakeling…

Zoals de deelnemers beloofd, heb ik de foto’s en het artikel gescand, ‘Een belangrijk werk van tuinkunst’ uit het weekblad Buiten, jaargang 1910. Het artikel brengt niet alleen een beeld van de bloementuin, maar is ook een mooie weergave van de ‘strijd’ tussen de aanhangers van de ‘Engelschen-Tuinstijl’ en aanhangers van ‘meer zeitgemässe(!) beginselen van rechtlijnigheid en geometrische verdeeling’.
Kijk voor de losse foto’s op de webpage Foto’s bekijken van Cascade, en klik hier voor de pagina’s uit Buiten 1910; blz 520, 521, 522, 523 en 524.

Meer over Dirk F. Tersteeg en zijn werken in Nederlandse Tuinarchitectuur tussen 1850 en 1940 van Bonica Zijlstra (1986), blz 185-206; download via webpage Texts on Dutch garden and landscape architecture online van Wageningen UR Speciale Collecties (part 1; onderaan).  JH

NB. En wat wel aardig is in verband met de lopende weblogserie van Carla over oud-hollandse tuin, in het toenmalige weekblad Onze Tuinen staat ook deze bloementuin aangeduid als oud-Hollandse tuin! Net als in het bestemmingsplan van Zeist (2008).

Restauratie van Clingendael’s Dutch Garden of Oud-hollandse tuin (1)

De laatste 2 foto’s in de foto-reportage over de restauratie van Clingendael betreffen de oud-hollandse tuin en de daarbij gelegen terrastrappen. De restauratie van beide heeft nu een aanvang genomen en de begeleidingsgroep Clingendael is serieus met de voorbereidingen bezig. O.a. stond de afgelopen maand een oriëntatie-bezoek aan het Loo op het programma, ter nadere bestudering van de technische aspecten van formele tuinen.


Deeltuin Clingendael 2007. Tuin ontworpen door freule Daisy en terrastrappen ontworpen door L.A.Springer.

Het gaat dus bij deze restauratie om het herstel van de terrastrappen èn de tuin, de eerste ontworpen door tuinarchitect Leonard Springer; de tweede door Marguerite M. baronesse van Brienen, ook wel freule Daisy genoemd. Zij had het vruchtgebruik over Clingendael vanaf 1903. De Duitse tuinarchitect C. E. A. Petzold maakte in 1888 een ambitieus reorganisatieplan voor Clingendael, naast een ontwerp voor een rozentuin. Aan de uitvoering van beide is hij nooit toegekomen omdat het werken in Nederland hem vanwege zijn hoge leeftijd te zwaar werd. Hij verzocht toen Springer om zijn plannen uit te voeren. Volgens Springer’s eigen zeggen heeft hij dit grotendeels gedaan (zie: Oude Nederlandsche tuinen, Haarlem, ca. 1937, p. 38). Maar de rozentuin is nooit gerealiseerd. Waarschijnlijk had Petzold de rozentuin ontworpen voor dezelfde plek als waar later de tegenwoordige oud-hollandse tuin is gekomen en ontwierp Springer toen hij de uitvoering had overgenomen, de terrastrappen ten behoeve van een optimaal uitzicht op de rozentuin. Helaas werden de werkzaamheden vanwege een ruzie tussen de opdrachtgever en zijn rentmeester stop gezet; de terrastrappen waren waarschijnlijk toen al gerealiseerd. Deze zijn nu hard aan restauratie toe, zie bijgevoegde foto’s.

De tuin werd door Freule Daisy ‘Dutch garden’ genoemd. Springer beweerde dat de “Dutch garden” als type of stijl niet bestond (zie Restauratie Clingendael’s Dutch garden… (2)), maar in Engeland was en is nog steeds de Dutch garden een onderscheiden variant in de Victoriaanse tuinkunst. In de volgende weblogs probeer ik (hopelijk samen met de lezers via de knop ‘Reactie’ er achter te komen wat het verschil is tussen een ‘Dutch garden’ in Engeland en een oud-hollandse tuin in Nederland. CO.

Linden-lanen van Schloss Bothmer (Mecklenburg-Vorpommern, Duitsland)


Een van de zeven lanen van Schloss Bothmer (Mecklenburg-Vorpommern, Duitsland) 

Wie heeft informatie over dit mooie en interessante paleis Schloss Bothmer in Mecklenburg-Vorpommern in Duitsland? In het bijzonder over de verschillende typen linden-lanen?

Schloss Bothmer werd gebouwd tussen 1726-32 door de architect J. F. Künnecke. Opdrachtgever was Hans Caspar von Bothmer (1656-1732), die als diplomaat in dienst van de keurvorsten van Hannover stond. Zo was hij tussen 1700 en 1710 werkzaam aan het hof in Den Haag en daarna in London, waar hij 1732 stierf. Hoewel het paleis ver van Nederland staat werd het naar historische Nederlandse en Engelse voorbeelden uit de 17e en 18e eeuw aangelegd. Dat is een bijzonderheid in deze streek.

Sinds een paar jaren ben ik nu bezig met een project betreffende het historische park in de buurt van de Oostzeekust. De oorspronkelijke beplanting van het park bestaat overwegend uit linden-lanen, ca. 500 bomen. Proefexemplaren van de bomen konden in het Nationaal Lindearboretum te Winterswijk gedetermineerd werden as Tilia x europaea xe2x80x99Koningslindexe2x80x99. Waarschijnlijk werden de linden voor paleis Bothmer toentertijd door Nederlandse kwekers geleverd, zoals dit b.v.ook voor kastelen en landhuizen in Engeland gewoon was.


Winterbeeld van dezelfde linden-laan.

Omdat nu een concept zal worden ontwikkeld tot behoud van het paleis en de park, heb ik vragen over de geschiedenis van linden in Nederland in de 17e en 18e eeuw en over hun vormgevend gebruik. In het verleden werden deze linden in Bothmer op verschillende manier gesnoeid. Wie heeft hier kennis over? Het is zeker dat de opvallenden vergroeiingen aan de stam in ongeveer 2,0 tot 2,5 m hoogte niet een gevolg van veredeling op een hoog veredelingsplaats zijn. De bomen staan in de rij op een afstand van ongeveer 7 m, en de ruimte tussen de rijen is ook ongeveer 7 m. De bomen parallel met de omlopende gracht zijn tot ongeveer 29 m hoog. Ze vormen nu een afgesloten binnenruimte, maar dat kan vroeger ook anders zijn geweest. Voor vragen over het onderhoud in de toekomst zijn ook historische snoei-technieken interessant.
Zijn er nog dergelijke voorbeelden in Nederland die kunnen bezichtigd worden?
Ik zou me over ieder reactie verheugen.

Geert Grigoleit, landschapsarchitect, Ahaus/D.


Detail met de vergroeingen op de stam op ongeveer 2,0 tot 2,5 m hoogte

Hofhoveniers en plantagemeesters in de 17de eeuw

In 2006 was er in Wijk bij Duurstede de tentoonstelling Wijkse tuinkunstenaars aan het Hollandse en Pruisische hof in de zeventiende eeuw (zie weblog 1 mei 2006). Het was een kleine tentoonstelling over tuinkunst in de zeventiende eeuw en de plaats die de familie Van Langelaer innam; Simon, Reyer en Anthony van Langelaer. Zoals Carla toen in een reactie opmerkte, het werk Verzameling, van afbeeldingen van bloem en grasperken, doolhoven, tuinhuizen, lustprieelen, latwerken, boomen, bloemen en planten van A. van Langelaar en M.C. van Langelaar valt in Wageningen bij Speciale Collecties in te zien.

Recent emailde mw. J.J.C. Langeraar mij over de start van haar blog; Hofhoveniers en plantagemeesters in de 17de eeuw. Nu de blog al een aantal berichten omvat is het hoog tijd deze melding door te geven. Bij deze…

Hofwijck Mastboom mannetje/vrouwtjes


Hofwijck, F. de Moucheron (ca. 1675)

Kort na mijn vakantieperiode nam ik kennis van de recente discussie op de Cascade weblog over de Hofwijck Mastboom mannetje/vrouwtjes.

Als hortulanus van de Hofwijck tuin ben ik betrokken geweest bij de restauratie/reconstructie van de tuin in 2004. Momenteel bereid ik, samen met Kees van der Leer, een publicatie voor over de historie en ontwikkeling van de tuin van Huygens, zijn vriendenkring en  tijdgenoten en de restauratie van zijn Hofwijck tuin. In deze publicatie zal het onderwerp Mastboom man/vrouw aan de orde komen.

Met het oog op de Cascade weblog discussie volgt hieronder alvast een samenvatting.

Tijdens mijn biohistorische research werd duidelijk dat van de vele door Huygens beschreven bomen en planten, vooral de mannetjes- en vrouwtjes Mastbomen moeilijk van een hedendaagse geslachts- en soortnaam kunnen worden voorzien. De hoveniershandboeken uit de tijd van Huygens geven weinig informatie over dit soort  naamgeving.De werken van Dodoens en Blankaart bieden deze informatie wel.

– In het Cruijde-boeck van Rembertus Doedoens uit 1554 wordt in de 4e editie van 1644 de Dennenboom beschreven. Doedoens beschrijft twee Dennenbomen, de rode- en de witte Dennenboom.
De rode Dennenboom is volgens Dodoens de ‘Peuce’ ofwel ‘Picea’, de Pekboom. Deze ‘Peuce’ wordt tegenwoordig de Fijnspar ofwel ‘Picea abies’ genoemd.
Daarnaast is er volgens Dodoens ook de witte Dennenboom, de ‘Elate’ ofwel Mastboom. Deze ‘Elate’ wordt  tegenwoordig de Zilverspar, ‘Abies alba’ genoemd.

– In Den Nederlandschen Herbarius van Stephaan Blankaart uit 1698 wordt beschreven dat de witte Dennenboom ofwel de Mastboom zowel een ‘mannetjen’ als ‘wijfjen’ kan zijn.
Als eerste beschrijft hij de Abies of het Mastboom’mannetjen’. Deze heeft opstaande kegels. Deze ‘Abies’  wordt  tegenwoordig de Zilverspar, ‘Abies alba’ genoemd.
En als tweede beschrijft hij het Mastboom’wijfken’. Deze draagt hangende kegels. Dit ‘Mastboomwijfken’ is, schrijft Blankaart, de boom die in het Mastbos bij Breda gekweekt werd. Deze ‘Mastboom’ wordt tegenwoordig de grove Den, de ‘Pinus sylvestris’, genoemd.

– Volgens de archieven over het Mastbos bij Breda zijn daar vanaf 1515, vanuit zaad afkomstig uit Neurenberg, plantages bestaande uit grove Den, de ‘Pinus sylvestris’ aangelegd.

Wanneer  men de bovenstaande bronnen, Dodoens, Blankaart en de archieven over het Mastbos samenvoegt, wordt duidelijk  tot welk geslacht en soort de boomsoort behoort die Huygens de naam ‘mannetje’ geeft.  Het is de Zilverspar, de ‘Abies alba’ die hij in 1641 heeft geplant op zijn voorplein, op de eilanden en  langs de boomgaard. Zijn wijfjes-Mastbomen, de ‘Pinus sylvestris’, vonden hun plek in de voormalige overtuin.

Henk Boers

 

 

Combineren van ‘internetbronnen’ (4) ; Cleverskerk


Kaarte vertoonende de buitenplaetz van…Johannes Adrianus Wilhelmius, heer van Cleverskerk etc…
1 juni 1776 door J.J. Klenée (groter na aanklikken)

‘Bladerend’ door het Gelders Archief stootte ik op Kaarte vertoonende de buitenplaetz van…Johannes Adrianus Wilhelmius, heer van Cleverskerk etc…, 1 juni 1776 door J.J. Klenée.

J.J.Klenée is Jacobus Johannes Klenée (of Kleenen)
Onbekend geboortejaar en gestorven in of na 1804. Hij was tekenaar en landmeter, geadmitteerd in Zeeland op 25-11-1762.
Aldus vermeldt Marijke Donkersloot-de Vrij in Repertorium van Nederlandse Kaartmakers 1500-1900 (2003).

Dan wil je deze kaart toch plaatsen. Even Googlen en Cleverskerk is Hof te Cleverskerke op Walcheren te Kleverskerke, noordelijk van Arnemuiden en westelijk van Middelburg.

Verder vind ik dat het ambacht Kleverskerke van 1679 tot 1780 eigendom was van de Middelburgse patriciërsfamilie Van den Brande. Johan Pieter van den Brande burgemeester van Middelburg, kocht in 1679 de ambachtsheerlijkheid van Middelburg. Gesloopt vóór 1820 is een andere vermelding op internet.

watwaswaar.nl maakt middels kadasterkaart, topografische kaarten en luchtfoto’s de ontwikkeling of beter gezegd de aftakeling en het verdwijnen van Hof te Cleverskerke zichtbaar. Overigens is er de laatste maanden heel veel materiaal toegevoegd aan watwaswaar.nl; o.a. duizenden bonnebladen en topografische kaarten uit de periode 1830-1995.


A.W.D. de Man (1857)
Omtrek en waterpartijen zijn nog goed herkenbaar.


Luchtfoto (1944)
Ook aan het einde van de 2de WO tekenen de diverse lijnen nog sterk af.

Dan volgen de inundatie van Walcheren (okt. 1944) en een ruilverkaveling (1960-1964). Toch laten latere topografische kaarten nog steeds iets van de vijverpartijen zien, maar in de loop der jaren vervagen, verdwijnen de ‘omtreklijnen’  of worden ze rechtgetrokken. Tot slot geeft Google Maps een beeld van ‘het nu’ ; niets rest.  JH


Google Maps (2008)

 

Toch nogmaals Google Zoeken naar Boeken

Cascade Midsummernight van 2007 vond plaats te Nieuwersluis. We hadden een lezing in het souterrain en een rondleiding over het terrein van VreedenHoff. Nu kunt u ook door het boek over VreedenHoff ‘wandelen’. De Uitgeverij Verloren heeft al haar boeken op Google Zoeken naar Boeken te staan ; vind alles.

De boeken zijn in hun geheel opgenomen. Na inkijken kunt u bv besluiten tot aankoop of u beperkt zich tot het zoeken en lezen van de interessante delen in Google Books zelf. Tussen de vele, vele titels staan o.a.

De Buitenplaats Vreedenhoff Aan de Vecht, Lisman, A J A M Lisman (1999)
Het Boombergpark te Hilversum: verleden, heden en toekomst van een monumentaal wandelgebied, Piet Bakker (2005)
Oorden van schoonheid: buitenplaatsen en landgoederen in Hilversum, Karin Abrahamse, Karin Abrahamse Ton Coops, Ton Coops (2000)
Beelden van de buitenplaats: elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw, Rob van der Laarse, Y. Kuiper (2005)
Wandeling en verhandeling: de ontwikkeling van het Nederlandse hofdicht in de zeventiende eeuw (1613-1710), Willemien B De Vries (1998)

Weer andere boeken, van andere uitgevers, zijn gedeeltelijk weergeven, o.a.

Het boerenerf in Groningen, 1800-2000, Tineke Scholtens (2004)
The Dutch Garden in the Seventeenth Century, red. John Dixon Hunt (1988)
Nature and Art: Dutch Garden and Landscape Architecture 1650-1740, Erik Jong (2000)

En zoekt u breder, qua interesse of taal, dan is er er nog veel, veel meer te vinden. Zoek via Geavanceerd zoeken naar boeken (met bv auteur of titelwoord(en) of tekstwoord(en)). JH

Combineren van ‘internetbronnen’ (3)


Prieel inden tuijn van ’t gemeenelantshuijs tot Delft (1655)

Dit prieel kwam ik tegen in de beeldbank van Hoogheemraadschap van Delfland. Verder zoekend vond ik ook Kaart van de tuin van het gemeenlandshuis te Delft (1647):
Een ‘Opmeting door Johan van Beest, 6 decem[ber] 1647′
Van links naar rechts: ’t gemeenelandtshuijs, ’t bleijkvelt, de plaets, [tuijn], ’t erff, ’t stal, de stadtswall.
Verder staat in de lange tekst rechtsonder o.a. ‘…selffden thuijn met bedden ende paeden… Sijnde ’t middelpadt breet thien voeten, het oostelijcxte ende ’t kruijspadt breet elcx twaelff voeten, het suijtpadt breet acht voeten, het noortpadt breet seven voeten, ende de twee dwerspaeden breet elcx vier voeten

Dezelfde kaart staat op de cover van het boek Delflands kaarten belicht, C. G. D. de Wilt (2000). Deze is in gescand format te lezen via Google Books: cover, op blz 46 en een beschrijving op blz 47.

De korte beschrijving sluit af met ‘De tuin van het hoogheemraadschap zal vooral de functie van siertuin hebben gehad. In 1655 lieten de hoogheemraden namelijk achter in de tuin een prieel plaatsen en kreeg de kunstschilder Leonard Bramer de opdracht om op de muur van het koetshuis een fresco aan te brengen.

Nu doet bovenstaand prieel gelijk denken aan de priëlen in Den Nederlandtsen hovenier van Jan van der Groen, maar de eerste uitgave hiervan dateert van later; 1669.
Een tweede gedachte is aan de tuinen van Frederik Hendrik die tot stand kwamen na 1620 en ook latwerkconstructies kenden; tuinen in dezelfde regio als die van ‘gemeenelantshuijs tot Delft’.

Benieuwd of er andere voorbeeldboeken waren, dus van voor 1670. Parterres staan in een reeks van boeken, maar in geen vind ik latwerkconstructies (uitgezonderd een in Hortus Palatinus, Salomon de Caus (1620)). Weet kent titels, namen?  JH

Combineren van ‘internetbronnen’ (3)


Prieel inden tuijn van ’t gemeenelantshuijs tot Delft (1655)

Dit prieel kwam ik tegen in de beeldbank van Hoogheemraadschap van Delfland. Verder zoekend vond ik ook Kaart van de tuin van het gemeenlandshuis te Delft (1647):
Een ‘Opmeting door Johan van Beest, 6 decem[ber] 1647′
Van links naar rechts: ’t gemeenelandtshuijs, ’t bleijkvelt, de plaets, [tuijn], ’t erff, ’t stal, de stadtswall.
Verder staat in de lange tekst rechtsonder o.a. ‘…selffden thuijn met bedden ende paeden… Sijnde ’t middelpadt breet thien voeten, het oostelijcxte ende ’t kruijspadt breet elcx twaelff voeten, het suijtpadt breet acht voeten, het noortpadt breet seven voeten, ende de twee dwerspaeden breet elcx vier voeten

Dezelfde kaart staat op de cover van het boek Delflands kaarten belicht, C. G. D. de Wilt (2000). Deze is in gescand format te lezen via Google Books: cover, op blz 46 en een beschrijving op blz 47.

De korte beschrijving sluit af met ‘De tuin van het hoogheemraadschap zal vooral de functie van siertuin hebben gehad. In 1655 lieten de hoogheemraden namelijk achter in de tuin een prieel plaatsen en kreeg de kunstschilder Leonard Bramer de opdracht om op de muur van het koetshuis een fresco aan te brengen.

Nu doet bovenstaand prieel gelijk denken aan de priëlen in Den Nederlandtsen hovenier van Jan van der Groen, maar de eerste uitgave hiervan dateert van later; 1669.
Een tweede gedachte is aan de tuinen van Frederik Hendrik die tot stand kwamen na 1620 en ook latwerkconstructies kenden; tuinen in dezelfde regio als die van ‘gemeenelantshuijs tot Delft’.

Benieuwd of er andere voorbeeldboeken waren, m.n. ook eerdere. Voor parterres zijn er verscheidene, maar in geen vind ik latwerkconstructies (uitgezonderd een in Hortus Palatinus, Salomon de Caus (1620)). Weet kent titels, namen?  JH

Oorlof


Buitenplaatsen bezuiden Antwerpen
Uitsnede uit Civitates Orbis Terrarum. Kaart I-17, Braun & Hogenberg (1572)
Bron: Historic Cities

Via een weblog vroeg Felix van Veldhoven, student Sociale Geografie en Liberal Arts & Sciences aan de Universiteit Utrecht, om hulp bij zijn bachelorthesis betreffende buitenplaatsen rond Amsterdam en Antwerpen. In juli meldde Felix mij dat hij zijn bachelorscriptie klaar en ingeleverd had.

En Oorlof (titel scriptie en weblog)? Wat is nou Oorlof? Ik lees: ‘Het woord oorlof verwijst naar het tijdverdrijf van de welgestelde kringen in de 17de eeuw. Oorlof bestond voor hen uit bootje varen, zwemmen, vissen, wandelen, zingen en musiceren, boogschieten, met de bal spelen, eten en drinken aan feestelijke banketten, jagen of eenvoudigweg niets doen‘.

Voor een ieder die geinteresseerd is heeft hij zijn scriptie beschikbaar gesteld ; klik hier om te downloaden (heb geduld, een groot bestand door de kleurenafbeeldingen).

Felix is erg geïnteresseerd in op- of aanmerkingen. Of te wel een reactie op deze weblog of een email naar felix.vanveldhoven@gmail.com…  JH