Eerste Studie op Locatie


De opbouw van het ‘waterwerk’ bij de Rustplaatsen (2009)
Foto: Robert Jan Nieuwland

Vrijdagmiddag 16 januari 2009 vond de eerste Studie op Locatie (SOL) plaats, in de tuin van paleis Het Loo, Apeldoorn.

De Casus was de navolgende: in de zomer van 2003 werden de restanten blootgelegd en archeologisch bestudeerd van een klein complex op en ter weerzijden van de middenas van Het Loo, vlak achter de colonnade, de huidige noordelijk afsluiting van de baroktuin. Dit bleken de fundamenten te zijn van de zgn ‘Rustplaatsen’ die de afsluiting vormden van de tuinen van paleis Het Loo, aangelegd door koningstadhouder Willem III, midden jaren negentig van de 17de eeuw (1693-1697), kort na de aanleg van de boventuin.

Na uitvoerig onderzoek en documentatie werd overlegd hoe met het aangetroffen complex om te gaan: (opnieuw) afdekken met zand, conserveren en in het zicht houden van de fundamenten of reconstructie van het verdwenen opgaande werk met behoud van de aangetroffen substantie.
De Rijksgebouwendienst, verantwoordelijk voor de bouwkundige instandhouding van PHL, museum PHL, de archeologische dienst van de gemeente Apeldoorn en de RACM werden het eens met de keuze om in dezelfde lijn als de restauratie van paleis Het Loo en de heraanleg van de baroktuin, het laat 17de-eeuwse voorkomen van de rustplaatsen te reconstrueren.

Na verkregen vergunningen en laatste archeologische werkzaamheden zijn de werkzaamheden daartoe in december j.l. gestart en thans in volle gang. In het komende voorjaar zal de bouw worden opgeleverd en de opening, als laatste afsluiting van de herstelde baroktuin, wordt voorzien eind juni 2009, wanneer zal worden gevierd dat paleis en tuinen van Het Loo 25 jaar geleden (1984) na restauratie voor het publiek werden geopend.

Ik hoop dat SOL deelnemers willen reageren met ervaringen, gedachten, vragen en wat al niet meer.  JH

Zie ook de eerder weblog van 13 maart 2006


Gezicht der Rustplaatsen, en nieuwe veranderingen te zien van achteren over den
Generalen Tuin, uit Conspectus novi praetorii ex accurata delineatione Jacobi
Romani ; Petro Schenk, sculptore, Petrus Schenk & Jacob Roman (1702)
Bron:
geheugenvannederland.nl

Vestingwerken van Nijmegen


Afbraak van de vestingwerken, met op de achtergrond de Kronenburgertoren en de spoorbrug (1879)
Rudolphus Lauwerier  Collectie Museum Het Valkhof (
bron / groot)

Afgelopen zondag de tentoonstelling Lauwerier en Korfmacher in Valkhofmuseum te Nijmegen bezocht (even een uurtje, lang leve museumjaarkaart).

Een tentoonstelling met 65 foto’s, aquarellen en schilderijen van twee Nijmeegse kunstenaars, de amateur-schilder Rudolphus Lauwerier (1797-1883) en de fotograaf Gerard Korfmacher (1835-1914), die ieder de vestingwerken van Nijmegen voor of gedurende de afbraak vanaf 1874 vastlegden. Een tentoonstelling die iets biedt voor de geinteresseerde uit Nijmegen of omgeving en niet zo zeer tuinhistorische objecten kent. Dat wil zeggen, niet specifiek tuinhistorisch, maar toch wel leuk aangezien vestingwerken nogal eens de basis voor een reeks van tegenwoordige parken vormten. Zo ook in Nijmegen: Kronenburgerpark, Hunnerpark / ’t Valkhof, de Singels.

Na aanname van de nieuwe Vestingwet in 1874 volgde voor o.a. Nijmegen opheffing van de vestingstatus. Eindelijk mocht Nijmegen uit z’n wallen breken. In 1876 begon de afbraak en deze werd vier jaar later voltooid. Rond 1875, kreeg Korfmacher van het Nijmeegse gemeentebestuur de opdracht om een serie foto’s van de vestingwerken te maken. In dezelfde periode, vooral tussen 1876 en 1880, maakte Lauwerier meerdere aquarellen en schilderijtjes die de sloop van de Nijmeegse vestingwerken als onderwerp hadden. De Lauwerier veroorloofde zich overigens wel regelmatig artistieke vrijheden, maar het zijn juist zijn werken die een beeld van de afbraak en de schaal daarvan bieden.  JH

Zie ook Ivens foto’s, weblog 8 apr. 2007.


Afbraak van de buitenpoort van de Hezelpoort, met op de achtergrond de Kronenburgertoren (1876)
Rudolphus Lauwerier  Collectie Museum Het Valkhof (
bron / groot)

Grotten van Vredenoord (Den Haag) en Backershagen (Wassenaar)

De laatste Cascade Nieuwsbrief vermeldde een nieuwe webpage (digitale) Rapporten. Ik was natuurlijk nieuwsgierig wat Jan allemaal bij elkaar had geharkt en stootte toen op een bouwhistorisch rapport van de buitenplaats Vredenoord (Rijswijk, nu Den Haag), door Bureau GVBarchitecten. Uit het artikel van Ronald van Immerseel (zie Cascade Nieuwsbrief 19, punt 5) blijkt dat er twee kaarten van Vredenoord bekend zijn, de eerste uit 1801, door landmeter A. Tollus (part. coll.) en de tweede (een opmeting) uit 1826, het jaar waarin H. van Berckel eigenaar wordt (zie FA Van Berckel, GA Delft).

Daar ik het artikel uit De Woonstede al kende, was ik vooral nieuwsgierig wat het rapport van GVBarchitecten nog had toe te voegen. Daar vond ik een notitie (behorend bij het rapport) over de grot van Vredenoord. Ik ken hem niet, maar vroeg me wel direct af of de grot van Vredenoord iets met de grot van Backershagen (Wassenaar) heeft te maken, aangezien beide grotten nogal op elkaar lijken, althans in de vorm waarin ze aan ons zijn overgedragen.


Vredenoord  Foto: GVBarchitecten

Backershagen  Foto: Bureau OHT

Uit welke tijd dateren deze grotten?
In de grot van Vredenoord is een natuurstenen blok waarop is ingekrast 1876 (of 1870?). Op de kadastrale minuut van Vredenoord uit 1819 staat de grot niet aangegeven; de eerste keer dat dit wel is gebeurd, is op de Top. Kaart van 1890.
De grot van Backershagen is voor het eerst aangegeven op de kadastrale minuut van 1822.
Op het eerste gezicht is er dus geen overeenkomst in bouwtijd. Misschien dan de zelfde tuinarchitect? Op beide buitenplaatsen heeft wel Zocher jr. gewerkt, maar de grot op Backershagen was al gebouwd vóór dat Zocher jr daar kwam werken.

De grot van Backershagen is onlangs geconsolideerd; met de grot van Vredenoord ligt dat ook in de bedoeling (of misschien ook al gebeurd?).
Het raadsel is nog niet opgelost. Wie weet er meer van dergelijke grotten in Nederland, zodat de vraag misschien toch door iemand kan worden beantwoord?  CO

Restauratie en consolidatie op Backershagen (Wassenaar)


Hermitage / schelpengrot van Backershagen (Wassenaar)
Foto: J.S.H. Gieskes

In 2007 kwam in opdracht van de raad van de gemeente Wassenaar een lijst van objecten als tuinmuren, zuilen, grenspalen, hekwerken van verschillende landgoederen, pergola, gedenkbank enz. tot stand. In het totaal een 30-tal objecten. Deze lijst leidde tot een voorziening ‘onderhoud restobjecten monumenten’.

In 2008 leidde dit tot het consolideren van de hermitage / schelpengrot en restaureren van de keermuur van de historische buitenplaats Backershagen (westelijk van de N44 van Wassenaar naar Den Haag; daar waar die tuinkoepel op een heuvel staat).


Hermitage / schelpengrot voor consolidatie, en keermuur voor restauratie

In 1772 werd Backershagen uitgebreid en kwam er een aanleg volgens de laatste mode tot stand, in de vroege landschapsstijl of Anglo-chinese stijl. De hermitage of schelpengrot, in een geaccidenteerde aanleg met slingerende waterpartijen (beken, geen vijvers), maakte daar deel van uit. En op een verder opgehoogde duinheuvel werd de nu nog bestaande tuinkoepel gebouwd.

Vanaf 1846 wordt Backerhagen onderdeel van de landgoederen van prins Frederik. De Duitse tuinarchitect C.E.A. Petzold werkte later aan de eenwording van de landgoederen; o.a. door de Ümfahrungsweg. T.b.v. deze weg was op Backerhagen een damwand met keermuur bij de ‘Hooge Koepel’ noodzakelijk. En het was de Duitse architect H.H.A. Wentzel die het in decoratieve baksteenarchitectuur uitgevoerde ‘kunstwerk’ ontwierp.

De keermuur werd hersteld door o.a. het aanbrengen van prefab betonnen elementen tussen de nieuw aan te brengen damwand (aan de heuvelzijde) en de keermuur, het verbeteren van de fundering en het vervangen van verkeerde stenen uit eerdere restauraties door een handvormsteen die oorspronkelijk toegepast is en nieuw gesneden voegwerk.

Bij de hermitage zijn de consoliderende maatregelen o.a. dat de bovenzijde van de schelpengrot werd aangevuld met metselwerk, duinzand en mos. Bovendien werd ander los en gescheurd metselwerk waar nodig hersteld en gevoegd en werd graffiti in de grot verwijderd.  JH


De keermuur met het schiereiland van de hermitage / schelpengrot op de achtergrond
Foto: J.S.H. Gieskes


De mosheuvel op het geaccidenteerde schiereiland met de hermitage / schelpengrot
Foto: J.S.H. Gieskes

Cultuurmonumenten van Natuurmonumenten

Onze Cascade-vriendin Sandra van Lochem heeft de volgende tip:

Nu te koop met korting (van 42,95 voor 14,95), het prachtige boek van Natuurmonumenten: Cultuurmonumenten van Natuurmonumenten, met vele prachtige fotoxe2x80x99s van o.a. landgoederen en buitenplaatsen van Natuurmonumenten. Te koop bij de bezoekerscentra van Natuurmonumenten en via de website van Natuurmonumenten

Een mooi fotoboek, waarin dit keer niet de natuur centraal staat, maar de cultuurhistorie van 25 gebieden van Natuurmonumenten. De besproken gebieden liggen verspreid over heel Nederland. Het boek bestaat vrijwel geheel uit kleurenfoto’s, met een begeleidende korte tekst. Onderwerpen zijn huizen, landgoederen, molentjes, forten, maar ook sporen van menselijk ingrijpen in het landschap zoals veenafgravingen, beukenlanen en karrensporen. Voorin het boek staat een essay van twaalf pagina’s van Frans Bosscher over de geschiedenis van het Nederlandse landschap.

IJsvermaak


Wintergezicht in de Wildtbaan op Twickel, Buyssant (1794) (groot)  Bron: Twickel

Met al die kou en dat ijs kijk je iets anders naar sommige beelden waarop je gewoonlijk ‘iets van tuin of park’ hoopt te zien. Nu heb je even meer aandacht voor bv het wintervermaak dat wordt afgebeeld. ‘Wintergezicht in de Wildtbaan op Twickel’ van Buyssant (1794) kun je zien als verbeelding van de vroege landschapsstijl, maar je kunt het ook gewoon zien als ijsvermaak. Een zwierende schaatser, een ander die aarzelend de eerste strepen zet, een slee klaar voor gebruik, iemand (in de achtergrond) die plat gaat en rechts (aan wal) wild dat een blik waagt.

Een ander beeld is Kasteel Zuylen. Minder park of tuin, maar koud!!

Verwijs in reacties naar meer beelden…
Criteria? Wintervermaak, maar ook historisch groen. Dus verwijzen naar schilders als bv Hendrick Avercamp is te gemakkelijk; hoe mooi zijn werken dan ook zijn.  JH


Huis te Zuilen in de winter (ca. 1670), Allerd van Everdingen (groot)  Bron: Slot Zuylen

Een Nieuwjaarswens met de bloembol van het Jaar 2009: Tulipa ‘Black Parrot’


Tulipa  xe2x80x98Black Parrotxe2x80x99, bloembol van het Jaar 2009

Tulipa xe2x80x98Viceroyxe2x80x99. Tulpenboek, P. Cos (1637)

Het Bestuur van Tuinhistorisch Genootschap Cascade wenst alle vrienden een succesvol, gelukkig en gezond jaar 2009. We willen allen hierbij de bloembol van het Jaar 2009 aanbieden, Tulipa ‘Black Parrot’.

Het was me de laatste twee jaar al opgevallen, de zogenaamde papegaai- of parkiettulpen zijn steeds meer op de markt en in de bloemenwinkel te koop. Veel mensen vinden deze tulpen geraffineerd en grillig door hun bloembladen die aan de randen gerafeld zijn. Hierdoor lijken ze natuurlijker dan de strakke stijve tulpen zonder dit kenmerk.
Nederlandse en Belgische groenjournalisten selecteerden de Tulipa ‘Black Parrot’ als bloembol van het jaar 2009. Deze dieppaarse tulp bloeit ongeveer vanaf half april, kan tot een hoogte van 50 cm. uitgroeien, houdt van een zonnige plaats en wenst op een onderlinge afstand van 10 cm geplant te worden. De ‘Black Parrot’ werd veredeld door C. Keur & Sons te Hillegom en in 1937 geregistreerd. Inmiddels dus een historische variëteit van ruim 70 jaar.

De bloem van de ‘Black Parrot’ doet mij onmiddellijk denken aan de Tulipa ‘Viceroy’ en enige andere paarse tulpvariëteiten, geschilderd door P. Cos in zijn Tulpenboek Verzameling van een meenigte Tulipanenxe2x80xa6 uit 1637. Zie bijvoorbeeld de beelden  1 en 12 uit het Tulpenboek. De ‘Viceroy’ was de duurste tulp die in 1637 tijdens de tulpenwindhandel in Nederland werd verhandeld. Vanaf de introductie van de tulp in de Nederlanden (eind zestiende eeuw) was men op zoek gegaan naar een zwarte tulp, hetgeen naar men dacht louter een kwestie was van twee variëteiten kruisen en hopen op een goed resultaat. Maar zo eenvoudig was het niet. In 1891 probeert Krelage het nog een keer en in 1895 doet de kweker Grullemans een duit in het zakje met als resultaat de ‘Queen of Night’, maar alle resultaten hebben paarse bloemen en geen zwarte. We moeten er voorlopig maar in berusten, maar je weet maar nooit wat 2009 ons brengt.

Tenslotte is het komend jaar ook twee honderd jaar geleden dat Charles Darwin (1809-1882) werd geboren en hoe kunnen wij tuinhistorici dat feit beter gedenken dan met een historische Darwin-tulp? In dit kader dan ook de titelpagina van de Krelage Catalogus met Darwin-tulpen, ter nagedachtenis.  CO


Catalogus van Darwin Tulpen. E. H. Krelage en Zoon. 1891.

Fotoxe2x80x99s: (links boven) www.bakker.co.uk; (rechts boven) Bibliotheek WUR; (onderaan) www.meemelink.com

Geen betrekking op Kerst, wel Christelijk


Ploegen van de akker, en wieden, snoeien en plukken in de wijngaard.
Bron: Het Utrechts Psalter

Soms blijft iets lang op ‘de plank’ liggen. Zoals Het Utrechts Psalter, maar Kerstmis is dan misschien het moment om dit Christelijke werk aan te stippen. Een werk waar ook iets ’tuinhistorisch’ wordt weergegeven. Het is een boek tot stand gekomen in de periode 820-835 (!!), in de benedictijner abdij Hautvillers te Reims. Via Engeland, in 1642 meegenomen naar de Nederlanden en uiteindelijk gelegateerd aan de Universiteitsbibliotheek te Utrecht.

De website zegt ‘behoort zonder meer tot de grootste meesterwerken van de Westerse middeleeuwse kunst’ en ‘is ongetwijfeld het belangrijkste boek dat in Nederland bewaard wordt’. De naam Het Utrechts Psalter dankt het handschrift aan de huidige plaats van bewaring, niet aan de plaats van vervaardiging. Het is een psalter of psalterium, of te wel het bevat het bijbelboek Psalmen.

Het meest bijzondere zijn wel de 166 pentekeningen. Iedere pentekening moet de inhoud van de psalm tot leven brengen. Maar psalmen zijn geen verhalende teksten. Dus zijn het de elementen die een lettelijke illustratie toelieten en opriepen die in beeld worden gebracht.  Zoals de ’tuinhistorische’ illustraties van deze weblog; Psalm 106, vers 37: ‘En zij bezaaiden akkers, en plantten wijngaarden, en zij oogstten de vruchten in van het gewas’.

Blader zelf eens door Het Utrechts Psalter; klik uit de psalmen die onderstreept zijn en zie, in het totaalbeeld, de bijbehorende illustratie rood omlijnd worden. EN, herinner, tot stand gekomen in de periode 820-835 (!!).  JH


Opnieuw de bezigheden in de wijngaard. Nu uit een Engelse kopie uit ca. 1000.

Digitale literatuur nu met ‘Magazijn van Tuin-sieraden’

De Cascade Nieuwsbrief vermeldde al de webpage met Rapporten met tuinhistorische inhoud en/of delen. Maar ook de andere digitale pages blijven gestaag groeien. Deze week stootte ik op een digitale versie (op internet) van Magazijn van Tuin-sieraden van Gijsbert van Laar.

De titel met een enkele ‘a’ in Tuin-sieraden, het woord Koningrijk in de ondertitel, Johannes Noman en Zoon als uitgever en een indeling met eerst de afbeeldingen en dan de tekst. Het zal dus een versie uit 1819 (of later) zijn en niet 1802.

De gevonden versie heeft een veel mooiere kleuring dan de versie die op die eerder uitgekomen CD staat (weblog 10 aug. 2007). Ik weet niet of dat boek zelf een wat grauwe kleuring heeft, maar op CD i.i.g. wel.

Kijk en geniet op Klassik Stiftung Weimar, Herzogin Anna Amalia Bibliothek. Overigens, als je op die webpage op  Vorschau  (links) klikt volgen alle pagina’s klein in het linker menu. Dan heb je snel overzicht en kun je relevante pagina’s aanklikken. Anders bladeren met de pijltjes.

Verder wordt aan Beeldbanken af en toe een nieuwe beeldbank toegevoegd. Maar ga vooral eens opnieuw zoeken in beeldbanken die u al kent; bij deze en gene wordt meer materiaal toegevoegd. Digitale literatuur kent ook een aantal toevoegingen. Bv. ‘Geheugen van Nederland’ met een aantal werken betreffende Het Loo, het al genoemde Magazijn van Tuin-sieraden, en vooral buitenlandse werken. Denk aan Jardins anglo-chinois van Georges-Louis Le Rouge met 20 van de 21(?) cahiers (hier heb ik heel lang naar gezocht; nu Grohmann compleet nog) en werk van Charles Over, William Wrighte, Christian Ludwig Stieglitz enz.  JH

Rosarium Clingendael (Wassenaar)


Rosarium Clingendael (Wassenaar)  Foto: Joost Gieskes

Het fraaie plan voor een rosarium op Clingendael door C.E.A. Petzold uit 1888 is als bekend nooit uitgevoerd. Maar zijn ontwerp is niet vergeten.


Ontwerp Rosarium Clingendael (Wassenaar), C.E.A. Petzold (1888)

Omstreeks 2005 is een rosarium gerealiseerd in Clingendael, geïnspireerd door het plan Petzold. De belangrijkste geometrische vormen zijn daarbij overgenomen, resulterend in een ovaal van buxushaagjes met vier rozenperken, eenvoudig wellicht, maar aan onderhoudbaarheid moeten nu eenmaal concessies worden gedaan. Als roos is gekozen voor de Rosa ‘Focus’, een licht geurende trosroos met lange bloeitijd. De hagen en perken zijn verankerd met cortenstaal. In het centrum werd gekozen voor een treurbeukje. Het nieuwe rosarium is gevat in een geschoren gazon omringd met hoge bomen en een beukenhaag.

Men kan met recht spreken van een tuinkamer. Uit het resultaat, geliefd bij het publiek, blijkt hoe ijzersterk het ontwerp van Petzold was. En geen gering detail: de hoveniers van Clingendael herkennen de kwaliteit van dit tuindeel, en sindsdien wordt het opvallend goed onderhouden. Ter toelichting zie de hierbij gevoegde schetsen en foto’s.  Joost Gieskes


Naar ontwerp van C.E.A. Petzold