Het “Maanpad” op De Viersprong ; soms zit het wel mee!

Het zijn die kleine succesjes die je in het veld het gevoel geven dat er iets bereikt kan worden. Na jaren van duwen en trekken maar vooral volhouden komt er soms beweging in vaste gewoonten. Op De Viersprong (Woudenberg) zijn we al een tijdje bezig met de boseigenaar om de cultuurhistorische waarden van de buitenplaats in het terrein te erkennen. Probleem met het terrein, zoals bij zoveel buitenplaatsen, is de tweedeling qua eigendom. Enerzijds de eigenaar van De Viersprong (6 ha.) anderzijds Henschoten Den Treek BV (de overige 25 ha van de parkaanleg). Waar we elkaar eerder voornamelijk in de haren vlogen om onze eigen belangen (bosbouw xe2x80x93 tuinkunst) veilig te stellen is er gaande weg ruimte gekomen voor verdieping in elkaars zienswijze. Het uitgevoerde tuinhistorisch onderzoek en het opgestelde beheerplan voor het gehele terrein zijn hier in grote mate bepalend in geweest.

Zoals helaas wel vaker het geval moeten de zaken soms eerst wat escaleren. Door het blessen van bomen met een hoge cultuurhistorische waarde werd als het ware het doodvonnis over de parkaanleg afgeroepen. Hierover is de eigenaar van De Viersprong persoonlijk met het bestuur van Henschoten Den Treek BV om de tafel gegaan. Op bestuurlijk niveau zijn knopen doorgehakt en met de opgestelde rapporten hebben we laten zien een serieuze en hoogwaardige partner te zijn. Bepaald is dat: xe2x80x9cOp De Viersprong de cultuurhistorische waarden gelden boven de bosbouwkundige waardenxe2x80x9d. Vervolgens mochten alle blessen verwijderd worden en omgezet naar de cultuurhistorische visie van de tuinbaas.


Topkaart situatie 1910 met het xe2x80x9cMaanpad"
Bron: Tuinhistorische waardering De Viersprong, Zweekhorst/van der Does 2009

Op 4 februari is het xe2x80x9cMaanpadxe2x80x9d herstelt. Na 80 jaar afwezigheid was dit fraaie element in 2 uur tijd!!!! terug. Als tuinconservator heb ik zorg gedragen voor het juist inmeten en uitzetten van de historische lijnen. Snappen wat de grote machines wel en niet kunnen. Rondlopen met de machinist en uitleggen wat de bedoeling van het pad is geweest. En dan zie je dat ook deze bosarbeiders hier enorm voor open staan en hier een stuk voldoening uit hun werk halen. De machinist heeft oprecht zijn best gedaan te snappen wat de bedoeling is geweest en hoe deze te vertalen in zijn werkzaamheden, gewoon meedenken!


Werk in uitvoering  Foto: Richard Zweekhorst, feb. 2010

Wat was de bedoeling?
Een wandeling door donker, geurend naaldbos. De vorm van het pad belet de wandelaar het bos te kunnen overzien. Er is geen licht aan het eind van het pad, wat de wandeling tot een aparte beleving maakt.

Midden in het bos gaan we deze zomer een bruggetje plaatsen met twee bankjes. Hiermee proberen we de wandelaar te attenderen op het bijzondere van deze plek en dit pad. Ongetwijfeld gaan we deze plek een invulling geven die het tot een plek maakt om te overdenken.


Na de kap  Foto: Richard Zweekhorst, feb. 2010

Opsteker voor de boswachter: ook op deze manier kwam er 150 m3 hoogwaardig Douglashout vrij voor de verkoop;
Opsteker voor de tuinbaas: weer een stukje park hersteld;
Opsteker voor de natuurwaarden: de boswachter inventariseert alle nesten en mogelijke waardbomen waarbij waardevolle corridors blijven behouden, hierbij versterken we ons als onderdeel van de EHS weer een klein beetje…;
Opsteker voor de eigenaar: de kosten van het herstel zijn te verwaarlozen;
Opsteker voor de raad van bestuur: een stukje van opaxe2x80x99s tuin terug in oude staat!

Ja, soms zit het mee en dat heb je ook zo nodig!

Richard Zweekhorst
Tuinen van Vroeger / tuinbaas De Viersprong in Woudenberg


Zagen  Foto: Richard Zweekhorst, feb. 2010

Warffumborg (Warffum) ?


Warffumborg (Warffum)? z.n. z.j.  Bron: Groninger Archieven

Bovenstaande betreft een tuinontwerp uit de Groninger Archieven (Van Bolhuis) waarvan de overlevering zegt dat het gemaakt is voor de Warffumborg. De borg is voor 1708 afgebroken en op het terrein staat nu de boerderij Het Schathuis, Kloosterweg 8 in Warffum.

Zoals je ziet staat op het ontwerp geen huis, geen jaartal en geen tekenaar (en de schaalaanduiding is in Fuss, Duits dus).
Ik heb een paar jaar terug Liesbeth Missel, Carla Oldenburger, en, via haar, Martin ten Broeke gevraagd of zij iets kunnen zeggen over de mogelijke tuinarchitect en periode van ontstaan. En dat was niet een gemakkelijk te beantwoorden vraag. Ruim geschat: 1685-1760, maar waarschijnlijk 1720-1730.
Als de ruime schatting juist is komt Warffumborg inderdaad in aanmerking. Daar woonde toen Louis Trip (ja, familie van) en we weten dat hij tussen 1689 en 1698 een grote verbouwing aan de Warffumborg liet uitvoeren. Als de tekening gedateerd moet worden tussen 1720 en 1730 komen ook andere borgen in beeld: Fraeylemaborg, Vredenburg en eventueel Breedenborg.

Ik heb de voor de hand liggende zoektocht langs familie-archieven en nabestaanden uitgevoerd maar met weinig resultaat (behalve dan een eenvoudig classicistisch ontwerp voor Zomerlust in Veendam, voor Hendrik Jan Trip en natuurlijk het ontwerp van Marot voor Meer en Burg in Heemstede van Jacob Hendricksz Trip).

Cascadevrienden, schijn uw licht eens over jaartal en maker van dit ontwerp…

Tineke Scholtens

‘Vorstelijk tuinieren’ in Teylers Museum (Haarlem)

David Howard, voormalige hoofdtuinier van de Britse kroonprins Charles, opende afgelopen zaterdag (30 jan.) de tentoonstelling ‘Vorstelijk tuinieren’ in Teylers Museum te Haarlem. Howard verzorgde van 1998 tot en met 2008 met een team van tuiniers de tuinen van Highgrove House, een buitenhuis van Charles in het zuidwesten van Engeland.

De expositie toont zeventig originele tekeningen die botanische kunstenaars uit acht landen maakten van de flora in deze tuinen, t.b.v. The Highgrove Florilegium. Naast deze tekeningen worden ook andere topwerken uit de botanische kunst getoond. Het betreft zogenaamde florilegia, bloemenboeken. Vele vorstenhuizen lieten in voorgaande eeuwen hun bloemen- en plantencollecties vereeuwigen in rijk geïllustreerde en exclusieve boekwerken. Een van de zeldzaamste en mooiste florilegia ter wereld bevindt zich in de collectie van Teylers Museum: de Hortus Eystettensis (1613) met handgekleurde afbeeldingen van exotische planten uit de tuin van kasteel Willibaldsburg in Eichstätt.

Een ander werk is Hortus Regius Honselaerdicensis (1685-1688), met bloemen die de Nederlandse stadhouder Willem III in de tuinen van paleis Honselersdijk verzamelde. Vele guldens betaalde Willem III voor de aanleg van één van de rijkste tuinen van de Nederlanden. Duizenden bloemen en planten werden voor hem verscheept. Met de collectie citrusbomen die hij wist aan te leggen, overtrof hij de verzameling van Lodewijk XIV bij Versailles.
Ook zijn enkele florilegia te zien van de hand van Pierre-Joseph Redouté (1759-1840) die als dé meester van de botanische kunst bekendstaat. In dienst van xe2x80x98rozenkeizerinxe2x80x99 Joséphine de Beauharnais (1763-1814), vrouw van Napoleon, kon hij zijn teken- en schildertalent optimaal ontwikkelen.

De tentoonstelling loopt t/m 9 mei 2010 en kent een programma van lezingen en workshops; zie de website van Teylers Museum.  JH

Zie ook boeken & dingen.

Letters P, H en B gewild?

Sinds jaar en dag kennen we al de PHB, Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, en de VPHB, de Stichting Vrienden van Particuliere Historische Buitenplaatsen.
En op 30 januari 2010 is nog een VPHB opgericht, de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen. Eigenaren van 109 historische buitenplaatsen hebben zich verenigd met de bedoeling de gemeenschappelijke belangen te verwoorden, hun belang te onderstrepen en hun voortbestaan te verzekeren.

Behalve dat de letters P, H en B gewild lijken te zijn, lijkt de aanduiding kenniscentrum er ook een te worden.
Een deel van de huidige PHB moet overgaan in een op te richten Kennis- en Adviescentrum Historische Buitenplaatsen (KAHB).
Beeckestijn podium voor tuin- en landschapscultuur moet een kenniscentrum voor tuinen, parken en buitenplaatsen worden. De term ‘kennismakelaar‘ wordt ook gebruikt.
En in het ‘Beleidskader Historische Landgoederen 2009-2012’ van GS van Zuid-Holland (zie ook eerdere weblog landgoedbiotoop) staat als een van de ambities de oprichting van een ‘kenniscentrum landgoederen bij het Erfgoedhuis Zuid-Holland‘. In de tekst staat ergens ook tussenhaakjes ‘website’, dus het lijkt eerder een single point of contacts te moeten gaan worden.

Boerderijen vernoemd naar veldslagen onder Napoleon


Boerderij bij Hummelo met de naam Maloi Jaroslawitz  Bron: mijngelderland.nl

Toevallig las ik een berichtje over een lezing waarbij mijn oog getrokken werd naar woorden als Van Heeckeren, Sonsbeek, Enghuizen en boerderijen vernoemd naar veldslagen onder Napoleon. Kende dit verhaal al wel, maar kon ’s avonds gelijk de details horen door naar de lezing te gaan. En je hoort altijd wel weer iets dat je nog niet wist of wat (bij mij) eigenlijk nooit helemaal doorgedrongen was.

Hendrik Jacob Carel Johan, Baron van Heeckeren, Heer van Enghuizen, Beurse, Beverweerd en Odijck (1785-1862) vocht in dienst van de Pruisen, later in dienst van Napoleon, maar was vervolgens ook nog eens adjudant van koning Willem I en o.a. lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Het verbaasd me altijd weer dat activiteiten uit iemands verleden blijkbaar latere hoge posities niet in de weg stonden.

Van Heeckeren trouwde in 1816 met Elisabeth Williams Hope, dochter van John Williams (klerk bij Henry Hope) en Anne Goddard, nicht van Henry Hope. Henry Hope had geen kinderen en John ‘werd als zijn zoon’; hij noemde zich toen John Williams Hope. En Henry Hope is die van het handelshuis Hope & Co, de bankier, de bezitter van Welgelegen te Haarlem. Een deel van zijn erfenis vloeit via John & Anne naar Elisabeth, en daarmee naar Van Heeckeren. En daar komt dus ‘zijn’ fortuin vandaan. Geld dat o.a. werd aangewend voor de aankoop van Sonsbeek (Arnhem) en noordelijk gelegen gronden, voor grootse werken op Sonsbeek, voor aankoop van gronden rond Enghuizen (Hummelo), ontginningen en bouw van boerderijen.

En van de gebouwde boerderijen vernoemde hij een aantal naar de veldtochten die hij onder Napoleon meemaakte.
Noordelijk van Sonsbeek: Moskowa (naast huidige begraafplaats & crematorium Moscowa) en de niet meer bestaande boerderijen Leipzig en Dresden. Op de topkaart zie ik overigens in dezelfde regio ook de naam Petersburg…
Rond Enghuizen: de nog bestaande boerderijen Bautzen, Lutzen, Talem, Montmirail, Beresina, Duben, Brienne, Maloi Jaroslawitz.

En (lang leve Google) eenzelfde invulling volgde ook in Driebergen-Rijssenburg. Aldaar kocht hij (als heer van het nabije Beverweerd en Odijck) een boerderij die hij later liet afbreken en opnieuw opbouwen. Deze kreeg de naam Champaubert, een plaatsje 80 km oostelijk van Parijs waar Napoleon in 1814 slag leverde met Pruisen en Russen. Iemand uit de regio Driebergen-Rijssenburg die nog meer namen weet toe te voegen?

Kleine leuke opmerkingen volgen altijd in het vragenkwartiertje: een nazaat wist te melden dat Van Heeckeren een been verloor in Rusland. Zijn houten been is bewaard gebleven, het ligt in depot in de Cannenburch en is van dusdanige kwaliteit dat het zelfstandig kan staan.

In 2014 volgde een correctie. De heer Gatacre van de Wiersse gaf aan dat het houten been van Van Heeckeren van de Wiersse (verre familie) was, hij verloor zijn been in Pruissen. Zie ook onderstaande reactie van 10 april 2014.

Jan Holwerda


Kasteel Enghuizen (Hummelo).
De brug bestaat nog. Van het huis resteert slechts een ruïne in het bos.

GS Zuid-Holland willen Landgoedbiotoop instellen


Landgoedbiotoop Huys ten Donck (Ridderkerk).  Bron: Buitenplaatsen in Zuid-Holland

Van de in totaal 223 landgoederen in Zuid-Holland zijn er 109 op een lijst van waardevolle historische landgoederen geplaatst. Voor elk van deze waardevolle landgoederen is een landgoedbiotoop opgesteld (voorstel). In de stukken wordt ook de benaming buitenplaatsbiotoop gebruikt (de benamingen buitenplaats en landgoed lijken onwillekeurig te worden gebruikt en hier dezelfde betekenis te hebben).
De aanduiding biotoop is overigens al een begrip in de monumentenzorg en ruimtelijke ordening en wordt gehanteerd bij molens, eendenkooien en forten.

De buitenplaatsbiotoop omvat (met bovenstaande Huys ten Donck als voorbeeld):

  • de buitenplaats zelf (rode-oranje vlak)
  • de structuur        : koppeling van buitenplaats aan lijn(en), lees waterloop en/of weg (bruine lijn met pijlpunten)
  • de zichtlijnen       : nauw ingekaderde, ontworpen lijnen (zwarte lijn met pijlpunten)
  • de panorama’s    : zicht door bomen in een trechtervorm ‘geleid’ naar het huis (waaier van lijnen)
  • het blikveld         : de ruimte die nodig is om de buitenplaats van buiten af als geheel (dus vooral het park) te kunnen herkennen en ervaren (rode raster)

‘Het is niet zo dat hiermee het landgoed volledig op slot gaat, maar ontwikkeling is wel aan voorwaarden verbonden. Uitgangspunt is om niet te bebouwen, tenzij nieuwbouw past bij het landgoed, de zichtlijnen en het panorama.’ Aldus Gedeputeerde Martin van Engelshoven-Huls (Cultuur) in het nieuwsbericht van de Provincie Zuid-Holland.  JH

Klik hier voor Beleidskader Historische Landgoederen 2009-2012 (vanaf blz 3 en vanaf blz. 14 meer over landgoedbiotoop).
Klik hier voor landgoedbiotopen van de 109 objecten.

Geschilderd doek of schot


Het schot ‘een bouwval of Ruïne, voorstellende: een oud Slot’,
detail uit Veldtafereel XX: ‘Ruine en Laan’ te Welgelegen, Rijswijk
Bron: Beeldbank Rijswijk

We hebben al vaak gehoord dat Gijsbert van Laar in zijn Magazijn van Tuin-sieraaden opmerkingen maakt om tuinsieraden eventueel op doek of op een schot te schilderen. En we kennen natuurlijk het voorbeeld van de Ka-buur van Elswout. Zoals hij zelf zegt ‘vermindert de kosten aanmerklijk’ en ‘om kosten te vermijden’.
Zo typisch Nederlands zou je zeggen. Tot ik een zinsnede uit Geschiedenis van den tuinbouw in Nederland: en overzigt van die in de verschillende staten van Europa (1855) van Uilkens tegen kwam:

‘De smaak voor de losse aanlagen openbaart zich het meest onder den rijken adel in Lombardije, ofschoon de tuinen in dien ontworpen niet zelden door wanstaltige en belagchelijke versierselen en groeperingen worden ontluisterd, wordende er, om maar iets te noemen, in een dier tuinen rotswerk van geschilderd doek aangetroffen, aangezien de eigenaar, op die stoute partijen verzot, niet beter wist te doen dan ze op dezen wijze daar te stellen, eene wijze, die volgens zijn zeggen dit boven de natuurlijke vooruit had, dat wanneer het eentoonige er van hem niet meer beviel, hij dan slechts in een anderen smaak behoefde te laten schilderen’.  JH


Detail uit Veldtafereel XII: ‘Boerderij in ’t Woud’ te Welgelegen, Rijswijk
Bron: Beeldbank Rijswijk

Over Welgelegen schreef Wim Meulenkamp ‘Winkeliersdroom: Welgelegen te Rijswijk en de Parvenu-stijl’, in Buitenplaatsen, Jaarboek 1998 van toenmalige RDMZ. En eerder schreef Noeska de Wit over Welgelegen in Cascade-Bulletin 1997, nr 1.

Kasteel Liesveld (Nieuwpoort) met daktuin?


Afteekening van het kasteel en het park van Liesveld (Nieuwpoort)
Michaël van Dalen, z.j.  Bron: Nationaal Archief

Daktuinen komen de laatste jaren geregeld in het nieuws. Zelfs het boek Tuingeschiedenis in Nederland. Veelzijdig erfgoed in ’t groen belicht dit type tuinen, in de bijdrage ‘Levende daken en gevels’ van Mariëtte Kamphuis.

Toen ik op de bovenstaande kaart ‘Afteekening van het kasteel en het park van Liesveld’ inzoomde moest ik aan dat fenomeen denken. Qua ouderdom kan deze ‘daktuin’ niet tegen de tuinen van Babylon op (nee, niet dat winkelcentrum), maar het is misschien wel een leuk, vroeg Nederlands voorbeeld. JH

Volksparken


Volkspark Zaandam

Voor mijn stage bij de Nederlandse Tuinen Stichting ben ik op zoek naar Volksparken in Nederland. Ik pak het misschien wel te ruim aan, maar die parken blijken onderling toch vaak nogal te verschillen. Ik wil eigenlijk, als ik er meer heb, e.e.a. rubriceren en pas dan een keuze maken welke het meest onder de noemer Volkspark vallen.

Voor zover ik inmiddels heb begrepen is een Volkspark een park dat eenvoudig is van opzet en beplanting, met brede lanen en speel- en ligweiden, niet a priori gericht op natuurbeleving of rust en stilte. Ze zijn allemaal aangelegd aan het eind van de 19e of het begin van de 20ste eeuw, in elk geval voor de Tweede Wereldoorlog.

Wel met als bijzonderheid dat er recreatieve voorzieningen bij horen: voor consumpties, dieren, muziek, toneel, sport etc. Het komt er toch op neer dat het ene park bijvoorbeeld een hertenkamp en een muziektent heeft, en het andere een sintelbaan en een kinderboerderij. Soms is er een openluchttheater, of een speeltuin, of een ijsbaan, of een visvijver, of een tennisbaan, of schooltuinen, of een blindentuin of een openluchtzwembad of een stadion, maar op het moment dat je gaat eisen dat ze dat allemaal moeten hebben, vind je er geen twee die hetzelfde zijn. Misschien zou je moeten zeggen dat ze behalve als wandelpark ook nog minstens 2 van die extra’s moeten hebben, of drie…

Gemeen hebben ze wel de gedachte dat de arbeider daar verheven moest worden en dat hij en zijn gezin zich daar konden vermaken in hun schaarse vrije tijd en zo gezondheid op konden doen (waardoor ze weer beter zouden  functioneren in de fabrieken, en niet meer naar de fles zouden grijpen). Vaak werden ze door een grootindustrieel of een grootgrondbezitter aan de burgerij geschonken.

Er zijn parken die zo heten, in Enschede, Zaandam en Bergen op Zoom bijvoorbeeld. De laatste is inmiddels anders gaan heten. Dat maakt het ook zo moeilijk ernaar te zoeken.

De vraag is dus: weet U wellicht in uw omgeving nog een park dat aan bovenstaande omschrijving voldoet? Ik ben heel blij met aanvullingen op hetgeen ik tot nog toe heb gevonden.

Christie Weduwer

SOL – 11 december 2009 – park en overtuin van Huize Olterterp


De Slotlaan, Olterterp (Beetsterzwaag)  Foto: Gerald Kragt

Zoals beloofd zou ik, uw SOL-coördinator, een verslag maken van ons bezoek aan het park en overtuin van Huize Olterterp, als begin van een nieuwe weblog.

Op 11 december jl. waren wij – 24 Cascade-deelnemers en enige externe betrokkenen – te gast op Huis Olterterp bij Beetsterzwaag, waar wij met koffie, thee en suikerbrood werden ontvangen door It Fryske Gea.

Het initiatief voor deze SOL kwam van onze Cascadevriend Nico Kloppenborg uit Mantgum.

Aanleiding voor de studiedag was de berichtgeving over het beheer van de overtuin van Huize Olterterp door de Bosgroep Noord-Oost Nederland. Het was Nico opgevallen dat dit terrein als bos beheerd wordt, terwijl het van oorsprong een vroeg 19de-eeuws park is, waarvan de cultuurhistorisch waardevolle restanten nog duidelijk aanwijsbaar zijn. Nico had documentatie verzameld, waaronder een groot aantal historische foto’s. Door deze foto’s en de informatie die leden van de historische vereniging van Beetsterzwaag op de dag zelf inbrachten,konden wij ons een goed beeld vormen van de oorspronkelijke aanleg en het gebruik van het park.

We startten met een ronde door het park bij de villa, waar It Fryske Gea haar hoofdkantoor heeft. In dit park is de oorspronkelijke aanleg met slingerpaden, vijver en reliëf goed behouden. Van de oorspronkelijke laan is een restant bewaard. Parallel is een nieuwe laan aangelegd ter ontsluiting van de parkeerplaats. Hierbij is de ‘voorrijlus’ naar de entree verdwenen. In de presentatie door Nico Kloppenborg hebben we op historische foto’s gezien dat de beplanting vroeger (kleur)rijker en gevarieerder is geweest. Van de struiklaag is vrijwel niets bewaard. Deze versobering is het gevolg van beperkte mogelijkheden om intensief onderhoud uit te voeren. Rita Radetzky benadrukte de rol die gebouwtjes (hier is het koepeltje aan de straat naast (!) de heuvel verdwenen) en tuinornamenten (oorspronkelijk 12 beelden in de tuin van Olterterp!) hebben gespeeld in landschappelijk aangelegde parken. Zij pleit voor (deel)reconstructie. Ook de restanten van de oude laan en de inrichting van de tuin achter het huis hebben uiteenlopende reacties losgemaakt.


De voormalige 12 Apostelen, Olterterp (Beetsterzwaag)  Foto: Gerald Kragt

Samen met de beheerder van landgoed Olterterp-Lauswolt, de heer Gerald Kragt van Bosgroep Noord-Oost Nederland, hebben wij ’s middags een lange wandeling in de overtuin gemaakt. De overtuin is een onderdeel van landgoed Olterterp-Lauswolt en is in eigendom van Amvest. Tijdens de wandeling hebben wij met hem en onderling gepraat over mogelijkheden van beheer met behoud en herstel van cultuurhistorische waarden. Voorafgaand aan de rondleiding heeft Gerald Kragt een heldere presentatie gegeven over de doelstellingen van de eigenaar en de plannen die er zijn in het kader van het project Groene Parels aan een Blauw Snoer. Behoud en herstel van de parkaanleg van landgoed Olterterp-Lauswolt is daar een belangrijk onderdeel van.

Als belangrijke cultuurhistorische elementen in de overtuin worden aangemerkt: de zichtas over de weide (relatie met het huis) met schaduwboom (verdwenen) voor het vee, de lanen links en rechts (rechts doorsneden door een slingerpad), de aanleg met vijvers met eilandjes, het padenpatroon, het reliëf, bijzondere bomen en boomgroepen, waaronder de 12 Apostelengroep – weliswaar uitgedund, maar een indrukwekkend overblijfsel van de aanleg.

De overtuin is deels voor publiek toegankelijk. Uit de wijde omtrek komen de mensen hier in het weekend voor een wandeling, die start bij de linker laan (de rechter laan is ontoegankelijk); de Slotlaan (een dijkje, zie foto). De Slotlaan staat – vanwege slechte vitaliteit – op de nominatie gekapt en opnieuw aangeplant te worden.

De discussie ging hier over behouden, onderhouden en/of vervangen van de Slotlaan. In geval van vervanging staat de beheerder voor afwegingen zoals locatie herplant, fasering herplant en soortkeuze. Er is geopperd dat de Slotlaan door de eeuwen heen telkens door andere boomsoorten is gevormd. Als dat het geval is, voor welke historische periode/boomsoort kies je dan en waarom? Of borduur je hierop voort en voeg je een nieuwe (eigentijdse) laag aan de geschiedenis toe? Uit de discussie kwam geen eenduidige conclusie hoe de Slotlaan verjongd moet worden.

De 12 Apostelengroep speelt een indrukwekkende rol in het park. Van de 12 bomen resteren nog 7. De algemene opinie was, dat ondanks dat afgelopen zomer wederom een exemplaar is omgevallen van de voormalige boomroep van 12, deze groep nog alleszins recht van bestaan heeft.

Onze overall conclusie is dat een gedegen professioneel onderzoek naar de geschiedenis van het ensemble van huis, tuin en overtuin, voorzien van een waardestelling, nodig is om een beheervisie en beheerplan op te stellen, waarin recht wordt gedaan aan de tuin- en parkhistorische waarden van Olterterp.

Als dank voor hun aandeel in deze geslaagde studiedag hebben we It Fryske Gea en Gerald Kragt het Cascade bulletin 2009/II:Tuingeschiedenis in Nederland; Veelzijdig erfgoed in ’t groen, aangeboden.

Tenslotte wil ik dit verslag met twee citaten uit e-mails afsluiten.
Piet van der Eijk schreef: Zelf weet ik uit de praktijk dat als dat onderzoek is uitgevoerd, je dan draagvlak moet creëren om tot actie te kunnen komen. Daarom was het goed dat de historische vereniging uit Beetsterszwaag er bij was. Ik zie zo’n “Boelens-ommetje(dit is een recreatieve wandeling op en rond Olterterp [kvh]) helemaal zitten, want als mensen zien hoe mooi en kwetsbaar hun leefomgeving is, dan “ontstaat er wat” om het te behouden.
Gerarld Kragt schreef: Ik kan terugkijken naar een geslaagde excursie in de overtuin. Ik heb die dag zeker veel praktische tips voor herstel en beheer gehad. Daarnaast zijn mijn ogen open gegaan voor met name de ‘details’ van de rijke parkaanleg op het landgoed. Ik ga daar zeker mee aan de slag!

Zeist, 24 december 2009, Karen Veenland-Heineman


De kleine vijver, Olterterp (Beetsterzwaag)  Foto: Gerald Kragt