Brochure Historische plantenkassen verschenen

Vorige week ontving ik het meest recente nummer van Tijdschrift van de RCE (ook digitaal). Bijgevoegd zat de brochure Onderhoud en restauratie van historische plantenkassen. Paragrafen over historische ontwikkeling, soorten kassen, bouwmaterialen, cultuurhistorische waarden, onderhoud, onderzoek, restauratieplan, schade en herstel, aandachtspunten en vergunning en subsidie. Kort en concreet.
Niet ontvangen? Geen probleem. Via de site van de RCE is de brochure te downloaden, maar ook aan te vragen.

En al u daar toch gaat kijken, kijk dan ook eens naar bv de 51 voorgaande brochures  en ander materiaal dat via de site beschikbaar is gesteld.

Eerder was de uitgave van het boekwerk Kassen in Nederland (zo'n 600 pag.) voor eind 2009 gedacht. Ben Kooij meldt dat dit project nog steeds loopt, maar vertraging kent (geldgebrek). Op dit moment is het plan om het boek in drie delen uit te geven: Deel I: buitenplaatsen, Deel II: botanische tuinen en Deel III: glastuinbouw.  JH

De verborgen duiker bij Kasteel Duivenvoorde


De 3de boomstam, kasteel Duivenvoorde (Voorschoten)  Foto: Trudo Bosch

Op woensdag 18 april 2007 heb ik op uitnodiging van dhr. A. Slot, beheerder van Kasteel Duivenvoorde, een bezoek gebracht aan Kasteel Duivenvoorde te Voorschoten. Volgens Slot hadden medewerkers van de firma van der Holst & Zn uit Wassenaar een holle boomstam uit de wand van de vijver gehaald en of ik interesse had om deze te komen bekijken.
De firma heeft in het voorjaar van 2007 de vijver rond kasteel Duivenvoorde uitgebaggerd en er een nieuwe beschoeiing in aangebracht. Bij het afgraven van overtollig zand uit de wand van de vijver werd de boomstam in de wand aangetroffen. Het betreft hier het gedeelte van de vijver tussen het kasteel en de loopbrug aan de achterzijde van het kasteel.

Eén boomstam was inmiddels uit de vijver gehaald omdat deze de werkzaamheden aan de beschoeiing ernstig verstoorde. Bij navraag kreeg ik te horen dat er nog twee  boomstammen in de vijverwand aanwezig waren, deze zouden later weer geheel ondergegraven worden. Daar het geheel al verstoord was heb ik aan de firma van der Holst gevraagd, indien mogelijk, ook deze twee boomstammen te bergen en de boomstammen over de beschoeiing in de vijver leggen. Met hun welwillende medewerking is dit bij de 2e en 3e boomstam uitgevoerd en hebben ze de boomstammen in de vijver gelegd. Deze boomstammen kunnen nu nader worden onderzocht, eventueel worden geborgen en bewaard blijven voor verder onderzoek.

De 1e boomstam loopt weg in de wand van het kasteel, is niet geborgen en zit dus nog op de originele locatie.
De 2e boomstam heeft een lengte van ca 2,50 meter en een diameter van ca 30 cm en is over de gehele lengte uitgehold. Op één kopse kant is hij haaks afgezaagd en op de andere kopse kant zodanig van de buitenbast ontdaan dat er een holle pen met een diameter van ca 20 cm ontstaan is.
De 3e boomstam liep richting het kasteel, heeft een lengte van ca 2,50 meter en een diameter van ca 30 cm en is over de gehele lengte uitgehold. Op èèn kopse kant is hij haaks afgezaagd en voorzien van een smeedijzeren band met een dikte van ca 1 cm en een breedte van ca 3 cm. De andere kopse kant is grof afgewerkt en het lag dus niet in de bedoeling deze op een volgende boomstam aan te sluiten. Deze grof afgewerkte kant lag op een fundering van op elkaar gestapelde stenen. De niet opgemetselde stapel stenen met de maten 18 x 9 x 3,5 cm lagen in 3 lagen op elkaar en vormden een vierkant met zijden van ca 40 cm.
Daar de 2e boomstam voorzien is van een holle pen kan de 3e boomstam over deze pen geschoven worden. Tussen de zogenaamde pen/gat verbinding zat een vlasachtig materiaal (bewaard gebleven) en voor de verdere afdichting was er een smeedijzeren band aangebracht. Van het vlasachtige materiaal is nog niet bekend of deze bewust ingebracht is of dat deze via natuurlijke weg ingegroeid is.


De 2de boomstam, kasteel Duivenvoorde (Voorschoten)  Foto: Trudo Bosch

De tuinen van kasteel Duivenvoorde in 1669-1771.
Toen Arent van Wassenaer in 1707 Duivenvoorde van zijn vader Jacob erfde, was hij de vertrouweling van Willem III en benoemd tot superxe2x80x93intendant van zowel de koninklijke tuinen  in Nederland als in Engeland. Als groot kenner van de Franse tuinkunst adviseerde hij de koning-stadhouder over nieuwe ontwerpen voor de verschillende paleistuinen. In 1708 werd er aan het Hoogheemraadschap van Rijnland een verzoek gedaan om de Dobbewatering ter hoogte van Duivenvoorde een stukje te vergraven. Met deze vergraving werd het park afgesloten met een uitspringende halve boog in het noordwesten, vrijwel in het midden van een rechthoekig, dichtbeplant bosquet, uitgelegd in de polder aan de noordwestzijde van het park. Deze uitleg was aan het einde van een drievoudige gracht voorzien, waardoor het geheel veel weg had van een bastion. Omdat de drievoudige gracht een onderdeel van de verlengde Dobbewatering was, moest het water via dammen en duikers worden gereguleerd. Landmeter Jacob de Sauvage kreeg in 1798 van het Hoogheemraadschap van Rijnland opdracht dit gedeelte in kaart te brengen. In 1964 maakte Anco Wigboldus een vogelvlucht van park Duivenvoorde, (naar situatie van ca. 1717 ) gezien vanuit het noordwesten. (collectie Duivenvoorde)
Bron: De Leidse Lustwarande, geschiedenis van de tuinkunst op kastelen en buitenplaatsen rond Leiden, 1600-1800, door Henk Rijken.

Een duiker is een kokervormige constructie, gelegen in wegen of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden. Bij een duiker wordt in principe de bodem van de watergang onderbroken, dit in tegenstelling tot een brug. Duikers worden tegenwoordig gemaakt van beton of (plaat)staal. In het verleden werden ook gemetselde duikers gemaakt en hout was vroeger ook een veel gebruikt materiaal.
Gezien het bovenstaande kunnen we tot de conclusie komen dat de bij kasteel Duivenvoorde aangetroffen boomstammen vermoedelijk onderdelen geweest zijn van de toen aangelegde duikers in de tuinen en dat deze de diverse grachten en/of vijvers met elkaar verbonden moeten hebben. Eventueel nader onderzoek zal hier een sluitend antwoord op kunnen geven.

Met dank aan de medewerkers van de firma van der Holst & Zn te Wassenaar.
Trudo Bosch

De mannen van Helene, tentoonstelling Kröller-Müller Museum, t/m 20 februari 2011


Helene Kröller-Müller geflankeerd door haar vertrouweling Sam van Deventer (links) en haar man Anton Kröller.
Foto: Kröller-Müller Museum

In het Kröllerxe2x80x93Müller Museum is op dit moment een fascinerende tentoonstelling (2) te bezichtigen. De tentoonstelling is georganiseerd n.a.v. het onderzoek en de publicatie van de biografie van Helene, van Eva Rovers: De eeuwigheid verzameld. Helene Kröller-Müller (1869-1939).
Het leven van Helene Kröller-Müller wordt getoond aan de hand van de mannen in haar leven: vader Wilhelm Müller, haar echtgenoot Anton Kröller en de directeur / rentmeester van de firma KM, die vooral ook Helenexe2x80x99s vertrouweling en geestverwant was, Sam van Deventer. Daarnaast figureerden natuurlijk ook nog haar adviseur H.P. Bremmer, haar architect van het jachthuis St. Hubertus H.P. Berlage en haar architect van het KM Museum Henry van de Velde. En last but not least Vincent van Gogh. Het leven van Helene speelde zich van 1916-1937 deels af op Groot Haesebroek te Wassenaar en daarna op de Hoge Veluwe. Op het huis Wildrust (deel van Groot Haesebroek in die tijd) woonde Sam van Deventer.

Waarom is dit verhaal voor tuinhistorici nu interessant? Welke tuinen spelen dan een rol? Over de tuinen bij het St. Hubertusslot is al het een en ander bekend. De tuinen van Groot Haesebroek, hoewel wel als rijksmonument beschermd, zijn tot heden voor het grote publiek onopgemerkt gebeleven. Over het bos rond de woning van Sam van Deventer, Wildrust (niet door rijk of gemeente beschermd), is door ons bureau in 2008 een cultuurhistorisch onderzoek gedaan, gekoppeld aan een waardestelling. Wie geïnteresseerd is kan het lezen, klik hier. Het gaat over een geheel onbekende plaats met sterrenbos en woning van de xe2x80x98geliefdexe2x80x99 van Helene Kröller-Müller. CO.

Tentoonstelling Going Dutch

Een tentoonstelling die reeds in de linkerkolom onder agenda stond, maar een aantal mensen tipten me desondanks; de tentoonstelling Going Dutch. Henk Gerritsen en Piet Oudolf & the inspiration of the Ducth wave.
Heel goed, ik ontvang graag tips. Aangezien het niet bij een eenmalige tip bleef ook maar even een vermelding als weblogje. Valt dan net even meer op.

De tentoonstelling loopt tot zondag 20 februari 2011.
In London, in het Garden Museum. Een combinatie met Xmas-shoppen kan niet (meer), maar er is vast wel een uitverkoop gaande…

Op de Engelse weblog contextual gardens komen we deze tentoonstelling ook tegen, o.a. met een ons bekende naam: onder de titel Going Dutch – Leo den Dulk

Buitenplaatsen in boek Soest in de 17e en 18e eeuw

Op 12 november j.l. verscheen het boek Soest in de zeventiende en achttiende eeuw, een uitgave van de Historische Vereniging Soest / Soesterberg.

In dit 288 paginaxe2x80x99s dikke boek – waarvan ik het overgrote deel heb geschreven – zijn circa vijftig paginaxe2x80x99s gewijd aan de geschiedenis van de Soester buitenplaatsen voor wat betreft bovengenoemde eeuwen. Over deze buitenplaatsen – waarvan helaas niet veel is overgebleven – was tot op heden nog maar erg weinig tot niets geschreven.

De beschreven buitenplaatsen zijn:
– Bleijendaal (families Van den Berch, Cardoso, De Weth, De Waal, Hamel, Schipper-Veselaar, Rijcksz-Van Baerle, Schutter)
– Maperduijs / Mopperduijs (families Van Sneul, Van Westrenen, Van Staverden, Van Rootselaar, Van Logtensteijn)
– Hofslot (families Van Weede, Baeck-van Erp, Van der Meersch, Teeckman-van Hoornbeek, Inssen, Doeckes, Van Pembroek en Krebs)
– Heuvel en Daal / Vosseveld (families Van Rheede van Amerongen, Bartolotti van den Heuvel, De Swart)
– Middelwijk (families Van der Meersch, De Clercq, Smit, Eberlein, Richter, Zubli, Offerman en Muijsken)
– Engendaal (families Van Davelaar, Beck, Maes, Scheen, Van Sandendaal, De Hoogh, Methorst)
– Sterrenberg (Soesterberg; families Van Weede, Berger, Wittert, Van Tuyll van Serooskerken, Bosch van Drakesteijn)
– Hogerhorst (Hoogland; families Van Speuld, Van Wenckum, Van Wijnbergen, Livingstone-Edmond, Lijnslager, Teeckman, Elsevier, Van Ewijk).

Laatstgenoemde buitenplaats Hogerhorst lag weliswaar onder Hoogland maar hoorde kerkelijk onder Soest; de eigenaren/bewoners waren meer op Soest georiënteerd dan op Hoogland.

Aan de beschrijvingen van de afzonderlijke buitenplaatsen gaat een korte algemene inleiding vooraf over aanzienlijke bebouwing in het Eemland in het algemeen en Soest in het bijzonder.

Gérard Derks
(Historische vereniging Soest/Soesterberg)

Zie ook de website van Museum Oud Soest.

Azaroolboom en Lambertsnoot, nieuws over Vroom-tuinen


Haren, Villa Volonté (1904)

Inleiding
In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn, ook in Noord-Nederland, veel tuinen aangelegd in de late landschapsstijl ; in Groningen noemen we ze xe2x80x9cslingertuinenxe2x80x9d. Nu de rekeningenboeken van  boomkwekerij Bosgra te Bergum boven tafel zijn gekomen weten we dat twee belangrijke tuinarchitecten uit die tijd, Gerrit Vlaskamp en Jan Vroom sr., de benodigde bomen en heesters bij Bosgra bestelden en daar waren heel bijzondere bomen bij. Iedere rekening vermeldt de naam van de opdrachtgever, zijn of haar woonplaats en, indien van toepassing, de naam van de betrokken tuinarchitect .

Met enig zoek- en puzzelwerk, en met hulp van diverse historische kringen, was het mogelijk te achterhalen welke tuinen van villaxe2x80x99s/buitenplaatsen (8) en welke van boerderijen (6) door Jan Vroom sr. zijn aangelegd met plantmateriaal van Bosgra. Het betreft in alle gevallen tuinen, die na 1890 zijn aangelegd. De late landschapsstijl is dan over haar hoogtepunt heen en geleidelijk verschijnen de eerste mozaïekbedden:  de gemengde tuinstijl dient zich aan.

Beplanting
Een groot deel van de soorten die Bosgra leverde is niet eerder in een Vroom-tuin  aangetroffen. Wat verder opvalt bij de keuze van het plantmateriaal is de grote verscheidenheid aan bladkleuren ; variëteiten met rood, geel, zwart of bont blad waren kennelijk geliefd en voorhanden. Bij gebrek aan compleet uitgewerkte ontwerp-tekeningen is niet meer te achterhalen hoe die bonte verscheidenheid aan bomen en heesters gegroepeerd was.  
Kijkend naar de plantenlijst voor Villa Volonté (met 175 verschillende bomen en heesters) zien we dat van een aantal soorten maar één exemplaar is besteld, zoals het geval is met de treurbeuk, de pagodeboom en de lijm-acacia. Deze zijn vanwege hun fraaie vorm ongetwijfeld als solitair geplaatst en niet in een groepje met andere soorten. Anders ligt dit voor hulst, jeneverbes en taxus, die in veel grotere aantallen zijn aangeschaft. Groepering in een perk van één soort ligt voor de hand. En iets daarvan is op de oude fotoxe2x80x99s en ansichtkaarten van de tuin van villa Volonté ook wel terug te vinden.
Verbluffend is dat binnen één geslacht soms wel 10 tot 20 verschillende soorten werden  toegepast: voor  de tuin van notaris Hofstede in Grootegast werden 10 verschillende soorten eiken besteld en voor de tuin van villa Hilghestede 17 soorten esdoorns. Anders dan in het begin van de late landschapsstijl worden steeds meer coniferen aangeplant en niet alleen taxus en moerascypres, maar ook den en larix, thuja en jeneverbes, cypres, ginkgo en zilverspar vinden hun weg naar de grote tuinen. Tenslotte, vaste planten komen maar op drie rekeningen voor; bij villa Volonté is sprake van xe2x80x9c25 vaste plantenxe2x80x9d en we moeten maar raden welke bedoeld zijn. Voor villa Hilghestede worden meer  vaste planten genoemd waaronder, opvallend genoeg, een aantal gras-achtigen, zoals Bambusa, Arundo, Eulalia  en kafferkoren (Andropogon formosus).   Voor de tuin van Vredenrust (het latere Huize Tavenier) zijn er vele met naam en toenaam genoemd zoals o.a. Campanulaxe2x80x99s, riddersporen, anjers en daglelies.

Aanleg
Van vier tuinen is tot nu toe een plan van aanleg van Vroom gevonden, gekenmerkt door grillig gevormde vijvers en perken; dit  in tegenstelling tot de eenvoudige ronde of ovale vormen die eerder in de landschapsstijl gebruikelijk waren. Midden voor het huis ligt een eenvoudig mozaïekperk. Hoewel het ontwerp voor de tuin van villa Volonté nog niet is gevonden kennen we wel het uitbundige mozaïekperk dat een groot gedeelte van de voortuin in beslag nam: het prijkt op heel wat oude ansichtkaarten.

De tekst met een overzicht van Vroom/Bosgra tuinen, een lijst met bijzondere bomen en heesters in Vroom/Bosgra tuinen rond 1890 en meer afbeeldingen en kaarten is samengevoegd tot een pdf document, klik hier.

Tineke Scholtens-Ter Haar
met dank aan Eric Blok, Anita Dijkstra en Aly Westra-van der Mark.


Haren, Villa Volonté met mozaïekbed

Conservator tuinen van Paleis Het Loo

Op eerdere Cascade momenten vernamen we het al, Ben Groen conservator tuinen van Paleis Het Loo gaat met pensioen. Een vacature werd aangekondigd en een dikke week geleden verscheen deze op internet.

Gezocht wordt een botanicus met aantoonbare kennis en expertise op academisch niveau van historische beplantingen en tuincultuur. De volgorde in de voorgaande zin maakt het duidelijk: de nadruk ligt op botanicus en er wordt niet een historicus met botanische kennis gezocht.
Zie ook de vacature op de website van Paleis Het Loo en op vkbanen.nl.

Vijf jaar Cascade-weblog


St. Janskruid = Hypericum perfoliatum

Uit vele wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat St. Jans-kruid effectief is als antidepressivum. Dat effect is nu precies wat Cascade-vrienden al 5 jaar ondervinden bij het innemen van de weblogs van ónze Jan. Het plaatsen van deze weblogs is 5 jaar geleden ergens in december begonnen met Jan zijn uitdagende, uitstekende, interessante, jolige, treffende teksten, een unicum in het land van de Nederlandse culturele-erfgoed-organisaties. Ga maar eens terug in de tijd. Druk eens op het woordje Meerxe2x80xa6  onder in de blauwe rechter kolom van de weblog en kijk nog eens welke onderwerpen vijf jaar lang de revue zijn gepasseerd. Het is een overdonderende cascade van onderwerpen. Waar haalt hij het vandaan, vragen velen? Enthousiasme en liefde voor ons vak zijn de bron. Wij allen zijn je overvloedig dankbaar Jan. Deze 'gouden' st. Jansbloem fungeert als boekenlegger en geeft aan waar we in het Cascade-logboek na 5 jaar gebleven zijn. Sorry voor deze 'inbraak'  in jouw weblog. Reageren zou wel leuk zijn.  CO

Villatuinen in Nederland 1900-1940, derde druk!

Vanaf morgen weer verkrijgbaar: Villatuinen in Nederland 1900-1940 (zie ook weblog 23 oktober 2008). Nadat de eerste en de tweede druk binnen korte tijd geheel uitverkocht geraakten komt er nu een derde druk. Toch wel bijzonder, een derde druk voor een boek op het terrein van tuingeschiedenis.

Nog niet in de kast? Het kan nog net voor onder de Kerstboom: Villatuinen in Nederland 1900-1940, xe2x82xac 19,50, te bestellen via: www.villatuinen.nl.

Tine Cool, nog wat (kranten)snippers

N.a.v. de weblog van Carla over Tine Cool (zie 24 nov 2010) heb ik een quick scan over gedigitaliseerde kranten gedaan. Een aantal nieuwe snippers duiken op:

In 1927 (17 tot 29 sept.) vond De Tuinkunsttentoonstelling in den Haagschen Kunstkring plaats. In minimaal twee kranten werden inzendingen besproken. Ook over werk van Tine Cool (en andere tuinarchitecten) wordt een en ander gezegd.


Nieuwe Rotterdamsche Courant, 23-09-1927

Samenwerking als genoemd in combinatie met gemeenschappelijken tuin betreft de Amsterdamse Coöperatieve Woningvereeniging 'Samenwerking' BA (website / informatieblad). Bloementuin in den Boomgaard betreft de tuin van familie A. Moolenburgh  te Bussum (ook vermeldt in Jongere Tuinkunst 1900-1940 van Eric Blok).


Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad, 22-09-1927

Verschillende villatuinen, klinkt overeenkomstig meerdere tuinen te Bussum als genoemd in Jongere Tuinkunst 1900-1940. De schooltuin te Naarden lijkt een nieuw object.

Nieuw, in een ander artikel, is ook de Nederlandsche tuinbouw- en tuinkunsttentoonstelling te Madrid in 1929, met tuinplannen van o.a. Tine Cool.
Tine Cool schreef in veel tijdschriften. Een nu opgedoken titel is die van het tijdschrift Droom en Daad, een afsplitsing van het blad Leven en Werken ; er werd gemikt op meisjes met een behoorlijke opleiding (aldus KB).
Tot slot vond ik ook de overlijdensadvertentie en een aantal artikelen over Tine en haar werk (beperkte necrologie) en korte verslagen betreffende haar begrafenis (wie waren erbij).

De knippels heb ik gebundeld in een pdf document dat bij mij is op te vragen (mail). Een ander ziet mogelijk nog andere details of andere interessante namen. En de echte liefhebber wil het mogelijk printen en invoegen in Jongere Tuinkunst 1900-1940.  JH