Verplanting van boom met vorstkluit.


Verplanting van boom met vorstkluit.  Foto: Copijn

Spectaculaire verplanting van een 50 jarige linde met vorstkluit en al berichtte Copijn afgelopen week (Tuin en Landschap). Bij deze verplantingsmethode wordt de kluit aan het begin van een te verwachten vorstperiode vrij gegraven en direct voor het invallen van de vorst nat gemaakt. Na een paar dagen kan de boom met bevroren kluit worden gelicht en verplant. Het voordeel van deze methode is dat ook bij zandgrond een kluit kan worden gevormd.
Dit lezende dacht ik ´ja maar dat heb ik eerder gelezen´. Wat heet, 260 jaar eerder. In
Beschouwende en werkdadige hovenier-konst of inleiding tot de waare oeffening der planten (1753) van Johann Hermann Knoop. Ik was vorig jaar materiaal aan het sprokkelen voor een stuk over boomverplantingen en bedachte, al dan niet gebruikte machines als beschreven in historische tuinkunstliteratuur en kwam iets soortgelijks bij Knoop tegen.
Natuurlijk zijn de dimensies bij Knoop anders; Copijn spreekt over een 22 m hoge boom, een kluit van 4 m doorsnede en een gewicht van 40 ton. Maar toch, kennis van toen nu benut?

Knoop schrijft:
Het valt my te binnen,dat ik gehoort heb, dat men evenwel oude grote Bomen sonder Inkonting verplanten kan, is dat so?
$ 733. Met veel moeite en toestel kan het geschieden, selfs met bejaarde, grote Bomen, en sulks op dese wyse: In de Winter als het begint sterk te vriesen, word ‘er rondom de Boom een ruime circulaire Greppel gegraven, op bequame distantie van de Stam, op dat de Wortels niet te kort worden, die men met een scherpe Byl wel glad afbouwen moet, agt gevende dat de Aarde niet veel geroert worde, en los raakt, moetende de Klomp onder en boven wat schuins af gestoken worden, op dat deselve sig als een ronde Bol vertoont ($ 717), en men moet de Boom met Palen ondersteunen, op dat deselve overeind en wel vast blyft staan:
Dit gedaan synde begiet men de Klomp Aarde geduurig van tyd tot tyd rondom met Water, op dat defelve vast t’samen vriest; vervolgens de Klomp Aarde wel vast t’samen gevroren synde, so word deselve opgenomen, en gebragt ter plaatse daar hy staan sal, een behoorlyke Greppel van te voren tot dien einde gereed gemaakt synde.
Op dese wyse heb een gehele Alleé van Linde-Bomen, met een gewenschte volgende Groey, sonder inkorting der Kroon-Takken, gesien, en mede helpen verplanten en verplaatsen, welke Bomen wel 25 Jaren oud, en tusschen 30 a 36 Voeten hoog waren. Dog sodanige verplaatsing van grote, sware Bomen kan niet geschieden, dan door middel van een Machine, met 4 hoge Raderen, om de Boom met de Klomp Aarde daar mede uit de Grond te winden, en te vervoeren. Sie, om kort te gaan, een Schets van sodanig een Machine in het klein Tab. VII Fig. 3.

JH

Stichting Arboridata


Nederlandsche Tuinkunst (1837-1838), anoniem.

Vorig jaar had ik het geluk voor een leuke prijs de 3 deeltjes van Nederlandsche Tuinkunst uit 1837-1838 te kopen. Een kleine 1500 pagina’s instructies en ervaring uit die tijd (neen, geen plaatjes). Zo nu en dan blader ik weer even door een deeltje en lees ik her en der een stukje. Dit werk is slechts een voorbeeld van de kennis van toen die je kan lezen in de boeken van toen.

Maar nu naar het heden. De kennis van nu is de historie van morgen. Zo ook bij ‘groene kennis’. Hoe wordt die vastgelegd, doorgegeven en is die in de toekomst terug te vinden? De Stichting Arboridata komt hier met een nieuw initiatief om de hoek, met inzet van hedendaagse middelen.

Nederland kent vele collecties van levende planten. De universitaire botanische tuinen zijn bekende voorbeelden, maar er zijn ook talloze, waardevolle collecties die bijgehouden worden door gepassioneerde liefhebbers of professionals. Ze hebben ervaringen en kennis en die is van grote wetenschappelijke waarde. Maar het zorgvuldig bijhouden van al deze kennis en gegevens van de planten is niet zo eenvoudig en heeft meestal een lagere prioriteit. En wat als zo’n expert ‘omvalt’? Om plantenverzamelaars te helpen met het bijhouden van hun kennis en ervaringen is de Stichting Arboridata opgezet.

De Stichting heeft een wetenschappelijke database, Atlantis, een systeem dat ook gebruikt wordt door musea, arboreta, en plantentuinen van universiteiten. In het systeem wordt allerlei kennis ingevoerd, ook foto’s en zelfs de precieze plek waar de plant of boom staat kunnen in het systeem opgenomen worden. Ook niet-wetenschappelijke ervaringsgegevens of publieksvriendelijke informatie kunnen er in opgeslagen worden. Voor tuinen die bezorgd zijn om al te veel prijs te geven komt er een eenvoudige mogelijkheid om alle gegevens wèl op te slaan, maar niet alles voor iedereen beschikbaar te laten zijn.

Arboridata is met het beheer van de volgende collecties van start gegaan:
De Keukenhof , Lisse: Japanse bloemkersen (Prunus)
Het Lindenarboretum, Corle, Winterswijk: Lindes (Tilia)
De Oranjerie, Den Helder, Japanse tuinplanten
Jan van den Brandhof, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Trillium
Jan van den Brandhof, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Veratrum
Stichting Kasteeltuin Hemmen, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Hibiscus

Overigens een gerelateerd tuinhistorisch aspect om niet te vergeten, (oude) planten dragen ook kunst- en cultuurhistorie in zich mee. Denk bv aan de klonen in Het Lindenarboretum (Corle, Winterswijk). Deze komen van oude dorpslindes die mogelijk gesnoeid zijn geweest als prieel- of etagelinde.

Meer is te lezen in een langer persbericht.  JH

Platform Groen Erfgoed: Wederopbouwgroen 1940-1965


Gemeenschappelijke tuin in Amsterdam-Buitenveldert  Bron: www.cantua.nl

Platform Groen Erfgoed: Wederopbouwgroen 1940-1965
7 maart 2012, 13.30 – 17.00 uur
Kinderdijkzaal van Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Smallepad 5, 3811 MG Amersfoort.

Wederopbouw: De Tweede Wereldoorlog is voorbij. Wat rest is behoefte aan voedsel en nieuwe huizen. Steden worden uitgebreid met nieuwe woonwijken. Van het landelijk gebied gaat 70% op de schop. De aanpak is planmatig. De nieuwe groenvoorzieningen verschijnen in de vorm van recreatiegebieden, in woonwijken, bij bedrijven en woonhuizen en als wegbeplanting. Wie waren de ontwerpers die de nieuwe stad en het nieuwe land aankleedden? Hoe deden ze dat? In het landelijk gebied? In de stad? Veel ervan is al verdwenen of in rap tempo aan het verdwijnen. Wat is de toekomst van het wederopbouwgroen?

Op het Platform Groen Erfgoed van 7 maart staan het belang en de toekomst van de tuin- en landschapsinrichting uit de Nederlandse wederopbouwperiode centraal.

Programma
vanaf 13.00 uur: Inloop met koffie en thee
13.30 uur: Welkom en inleiding door de dagvoorzitter Luc Korpel
13.45 uur: Anita Blom (specialist wederopbouw en naoorlogse stedenbouw, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed): De wederopbouw: overview ontwikkelingen en ruimtelijke ordening
14.15 uur: Lara Voerman (architectuurhistoricus bij SteenhuisMeurs): Tuin- & landschapsarchitecten 1945-1968 in beeld
14.45 uur: Speakerscorner aankondigingen en mededelingen
15.00 uur: Pauze met koffie en thee
15.15 uur: Rik de Visser (landschapsarchitect en directeur Vista; auteur van Een halve eeuw landschapsbouw) Wederopbouw in het landelijk gebied : ruilverkavelingen, recreatieve inrichtingen en groengebruik
15.45 uur: Angela Hinz (landschapsarchitect bij Feddes/Olthof): Wederopbouw in de steden: woonwijken en hun beplanting in Amsterdam West
16.15 uur Leo den Dulk (Cantua, onderzoek en publicaties) Het sortiment van de wederopbouw en de huidige toepassing
16.45 uur Afsluiting en drankje

Via groenplatform@cultureelerfgoed.nl kunt u zich aanmelden voor deelname. Door ondersteuning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn hieraan voor u geen kosten verbonden.

Namens de programmacommissie: Peter Smink, Luc Korpel, Thera Lindenbergh, Annemarie van Leeuwen, Eric Blok en Natascha Lensvelt
Zie Platform Groen Erfgoed


Een van de hoven in Frankendaal (‘Jeruzalem’), Amsterdam-Watergraafsmeer
Bron: www.cantua.nl

 

IJsblokken zagen, ijskelders vullen.


‘IJswinning’  Bron: Spaarnestad Photo

Nu durf ik het wel te zeggen. Nu de tocht der tochten niet door gaat. Dit is de periode om een wak in het ijs op de vijver of de gracht van de buitenplaats te slaan. Om blokken te zagen en te hakken en de ijskelders te vullen. Hoe deed men dat nou allemaal? En vooral hoe deed men dat zonder drijfnat te worden, zonder geklungel, zonder tot op het bot koud te worden. Haast een onderwerp voor experimentele archeologie.
En als je dan iets langer doorzoekt, dan blijkt er in 1991 in Van Gewest tot Gewest een rapportage over iets dergelijks te zijn geweest. Beschrijving: Kees Duinker en Rob Haverkamp uit Noord-Holland hebben een oude ijskelder, waarin vroeger ijs werd bewaard, weer met blokken natuurijs gevuld om van de zomer uit te proberen of het nog werkt. Div. korte shots uitzagen ijsblokken, transport + vullen ijskelder “de Rijp”.

O ja, als het budget toereikend is dan zouden de ijskelder en het biljartpaviljoen van La Petite Suisse te Meerssen, een van de landgoederen van Petrus Regout, eerst herbouwd moeten worden om vervolgens als locatie te dienen.  JH

En wie weet of heeft oude foto’s van dit soort ‘ijskelder-werkzaamheden’? Overigens, het boek IJskelders, koeltechnieken van weleer (1981) van A.W. Reinink en J.G. Vermeulen ken en heb ik.


IJskelder en biljartpaviljoen van La Petite Suisse (Meerssen).
Uit Album dédié à mes enfants et mes amis.  Bron: www.regout.be

€ 3,5 miljoen voor de tuin van Rijksmuseum Amsterdam


Poort en tuin Rijksmuseum Amsterdam  Bron: Geheugen van Nederland

Het Rijksmuseum heeft € 1,5 miljoen van de BankGiro Loterij ontvangen voor de herinrichting van de museumtuinen. Ook is een anonieme schenking van € 2 miljoen gedaan voor een reeks zomerse beeldententoonstellingen, onderdeel van de herinrichting.

Ik citeer: De oude formele tuin van het Rijksmuseum wordt op basis van het oorspronkelijke grondplan omgetoverd in een groene buitenzaal van wereldklasse. Door de tuinen meer in te richten op de seizoenen, ruimte te scheppen voor bloemen en planten en de vanouds statische opstelling van bouwfragmenten en klassieke beelden te verrijken met wisselende beeldententoonstellingen ontstaat een levendige openbare buitenzaal voor zowel bewoners als bezoekers van de stad (lees hier).

Sander Rombout (Copijn) lichtte ons op de RTC van 2008 al even in. En in een nieuwsbrief van Rijksmuseum uit hetzelfde jaar valt een en ander na te lezen.  JH

Tuinontwerp Rijksmuseum Amsterdam, Copijn

2de Openbare college Leergang Groen Ruimtelijk Erfgoed.

8 dec 2011 vond het eerste, zeer goed bezochte openbare college plaats (eerdere aankondiging). Aanstaande donderdag 9 februari 2012 volgt de tweede. Opnieuw van 18:30 tot 21:30. Deze keer is het ir. Anja Guinee, tuin- en landschapsarchitect, met de praktijk van de restaurerend tuin- en landschapsarchitect.

Zie ook HAS KennisTransfer; opgave via de knop Inschrijven aan de rechterzijde.

8 dec 2011, 18:30-21:30
HAS KennisTransfer
Onderwijsboulevard 221
5223 DE ‘s-Hertogenbosch       (Google Maps)

Was dit dan ook een buitenplaats?

Het doel van het Jaar van de Historische Buitenplaats 2012 is om mensen bekend te maken met historische buitenplaatsen in Nederland en daarmee aandacht te vragen voor het behoud van dit culturele erfgoed. Een buitenplaats is van oorsprong natuurlijk een bezitting van een stadsmens die ‘s zomers de drukte en stank van de stad wilde ontvluchten en zich met zijn hele gezin ‘buiten’ ging terugtrekken. Bekend is dat vanwege de slechte economische situatie in Nederland velen rond 1800 deze buitens niet meer konden onderhouden en ze verkochten voor afbraak. Van anderen is bekend dat zij het nog wel een eeuw langer wisten uit te houden, maar dat zij hun bezitting toch aan het eind van de 19de eeuw moesten verkopen. Er zijn nogal wat buitenplaatsen die toen aan gemeenten werden verkocht of geschonken, om een tweede leven te beginnen als openbaar park (met wel of niet een opengesteld huis) of als begraafplaats. Aanvankelijk kwam het grote publiek hierdoor in aanraking met historische buitenplaatsen.


De buitenplaatsen Weltevreden (links) en Welgelegen (rechts), nu onderdeel van Artis Amsterdam.

Particuliere buitenplaatsen zijn vaak niet toegankelijk, in tegenstelling tot de huizen en tuinen van (semi)overheidsinstellingen. Bekende voormalige buitenplaatsen zijn begraafplaats Zorgvlied (Amstelveen), begraafplaats Westerveld (Driehuis), park Randenbroek (het huis van Jacob van Campen in Amersfoort), wandelbos Nimmerdor (het huis van Everhard Meyster in Amersfoort), villapark Duin en Daal te Bloemendaal en ook een goed voorbeeld zoals ik deze dagen weer besefte is een deel van Artis (de buitenplaatsen Weltevreden en Welgelegen; de huizen zijn nog altijd te zien langs de Plantage Middenlaan, zie foto). Er zijn veel en veel meer voorbeelden. Ik bedoel hier dus niet opengestelde buitenplaatsen (zoals van Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen of van Natuurmonumenten), maar openbare gemeentelijke wandelparken, waar aan nog steeds de karakteristieke kenmerken van de voormalige buitenplaats zijn te zien. Misschien ook nuttig om eens op een lijstje te zetten, net als de lijst Complex Historische Buitenplaatsen, want vaak ontbreken die op de buitenplaats-overzichten.  CO

Een Roodbaard? Een Roodbaard?

Zoekend en domweg bladerend zie ik een tuinontwerp, in de collectie Bodel Nijenhuis. Als maker staat aangegeven: Roodbaard, Lucas Petrus (1782-1857). Maar deze tekening heb ik nooit gezien. Een nieuwe Roodbaard? Het ontwerp is voor de tuin van Rapenburg 69A. Leiden dus. Daalde Roodbaard af vanuit het Noorden van ons land? Maar de tekenwijze is afwijkend, de regio is afwijkend. En de bijbehorende annotatie zegt iets anders.
Inzoomen op het ontwerp maakt het duidelijk. Wijk I. 318,319 en Geteekend door Rodbard, bloemist en tuinaanlegger valt te lezen.

Rodbard dus, en niet Roodbaard.
Rodbard is Johannes Cornelis Rodbard, geboren op 14 nov 1800 te Leiden, overleden op 17 jan 1876 te Zoeterwoude. J.C. Rodbard noemt zich in advertenties uit zijn tijd bloemist. In 1843 bijvoorbeeld, bij een verkoping van eene aanzienlijke partij, schoon gekweekte en zeer gezonde, Kaapsche, Nieuw-Hollandsche, Chinesche, Noord-Amerikaansche en ander planten en gewassen Het kon blijkbaar niet exotisch genoeg zijn.

En een enkele maal valt tuin-aanlegger te lezen. Net als onder het ontwerp: Rodbard, bloemist en tuinaanlegger.

Helaas geen toevoeging, geen nieuwe paragraaf aan het leven en werk van Roodbaard. Enkel een correctie voor de collectie Bodel Nijenhuis.
Jan Holwerda

Ontwerp voor de tuin van Rapenburg 69A Leiden, door J.C. Rodbard.
Bron: collectie Bodel Nijenhuis in Geheugen van Nederland.

Vloeiweidenstelsels, boek en netwerkmiddag.

Vloeiend van de voorgaande weblog over naar deze. Zoekend naar iets uit de krant betrekking hebbend op de Copijns, als illustratie bij voorgaande weblog, stootte ik op het artikel wat hier is ingevoegd: over de ontginning van woeste gronden en verrijking van deze gronden door bevloeiing, door H. Copijn.

Hiermee kwamen een aantal recente zaken samen en wil ik verwijzen naar de middag over vloeiweidestelsels van komende donderdag:

– de herinnering aan de lezing Eric Brinckmann over het ‘waterpark’ op landgoed Het Lankheet (platform Groen Erfgoed voorjaar 2011, zie RCE);

– het fraaie en interessante boek Stromend Landschap Vloeiweidenstelsels in Nederland dat enige weken geleden bij me in de bus viel. Het fenomeen kende ik, maar dat het zo weid verbreid was…, zie website Stromend Landschap
(G.J. Baaijens, E. Brinckmann, P. Dauvellier, P.C. van der Molen, Stromend Landschap Vloeiweidenstelsels in Nederland, Zeist 2011, zie website van KNNV);

– en de netwerk wintermiddag 26 januari 2012 van het Netwerk Historisch Cultuurlandschap, over Vloeiweidestelsels in Nederland, te gast bij de RCE Amersfoort (zie website Netwerk Historisch Cultuurlandschap).  JH