Cascade themamiddag, de nieuwe parterres van het Het Loo


De laatste haagjes…

In 1805 verscheen Nederland in ’t miniatuur van Gerrit van der Jagt. Het is een bundeling van brieven waarin beschreven wordt welke ´toeristische attracties´werden aangedaan en waarover dan wetenswaardigheden volgen. Een van de brieven waarin ook de benaming Geldersch reisje wordt genoemd sluit af met een paragraaf die ik maar aanduid als ‘niet bezocht, maar toch even noemen’. Daarin staat: Bijna vergat ik, u …, te herinneren, … aan het Loo en Dieren, beide nu min aanmerkelijk…

Tja dat was 1805, na, voor Het Loo, een decennium van plunderingen, verwaarlozing en verval en voor de landschappelijke omvorming die werd ingezet onder koning Lodewijk Napoleon. Nu is 2014. Paleis en tuin zijn alweer decennia lang een toeristische attractie en een (hernieuwd) bezoek meer dan waard. Zo ook afgelopen woensdagmiddag, met de Cascade themamiddag over de nieuwe parterres van Het Loo. Inhoud en wijze van invulling en verzorging waren wederom op ‘Het Loo niveau’, top dus. En dan het moment,  in nazomers weer vanaf het paleisdak zien hoe het laatste deel met de oude parterre-invulling buxus voor buxus uit de grond wordt ‘gehapt’ (Pacman door het groen). Aan het einde van de dag resteerde nog een hoekje, dat zal de donderdag gerooid zijn. Met veel te grote woorden, maar toch een beetje waar, een (tuin)historisch moment en wij waren er bij. Net als twee mensen van het eerste uur, twee die betrokken waren bij de voorgaande tuinrenovatie, eind jaren 70, begin jaren 80: Carla Oldenburger-Ebbers en Henk Barkhof.

Een PDF van het verslag Conservation and renovation in the baroque gardens of Het Loo Palace uit 2010 en een PDF van de presentatie die ’s middag voorbij kwam volgen nog.
Daarnaast hierbij nog even de verwijzing naar het grootse boek: Das Gartenparterre: Gestaltung und Sinngehalt nach Ansichten, Plänen und Schriften aus sechs Jahrhunderten van Wilfried Hansmann (Worms, 2009). 95 euro, maar dan wel bijna 400 blz dik en meer dan 500 afbeeldingen, grotendeels in kleur. Een prachtig boek. De prijs is even slikken, maar Sint en zijn knecht, sorry het is nu Piet, komen er weer aan. Hier meer over het boek en hier de eerste 22 blz.

En even wijzen op een online artikel over de Ilex snoeiapparatuur, u weet wel de horizontale snoeischaar met het wieltje en de verticale snoeischaar met het blokje, beide lopend op en geleid door de Cortenstaal randen. (een artikel incl. twee links naar Cascade weblogs, altijd leuk)
Jan Holwerda


De nieuwe invulling…

‘Begeerlijk’ boek over Berbice (Voorschoten)

INGEZONDEN: Vanaf zaterdag 13 september (Open Monumentendag) is het boek Begeerlijk Berbice, de buitenplaats en haar bewoners verkrijgbaar. De verkoop start op buitenplaats Berbice te Voorschoten, Leidseweg 221. Vanaf 13 september is het boek te bestellen via www.oudgroenenleefbaarvoorschoten.nl en verkrijgbaar in diverse boekhandels. Het boek kost €17,50 exclusief verzendkosten.

Berbice is een van de weinige buitenplaatsen in Voorschoten die haar oorspronkelijke sfeer en karakter heeft weten te behouden. Nu onthult de buitenplaats voor het eerst haar geheimen met de publicatie van het boek Begeerlijk Berbice, de buitenplaats en haar bewoners. Het boek is samengesteld door de werkgroep Historisch Berbice onder de koepel van de Vereniging tot behoud van Oud, Groen en Leefbaar Voorschoten. De verhalen in ‘Begeerlijk Berbice’ laten de markante buitenplaats tot leven komen en maken duidelijk hoe vele bijzondere bewoners door de eeuwen heen invloed hebben gehad op de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van de buitenplaats en haar omgeving. Het boek is rijk geïllustreerd en fraai vormgegeven met zowel historisch, niet eerder gepubliceerd beeldmateriaal, als prachtige nieuwe foto’s van de buitenplaats.

Historisch onderzoek
Vanuit hun interesse voor de buitenplaats hebben leden van de werkgroep meer dan twee jaar verschillende vragen onder de loep genomen. Uit notariële akten, brieven, kerke- en kasboeken zijn nieuwe inzichten verkregen over de buitenplaats in al haar aspecten. Wat is de oorsprong van deze strategisch gelegen plek? Wie woonde en werkte er? Wie gaf de opdracht voor de (ver)bouw van het huis en wijdde zich aan de tuin- en parkaanleg? En waarom is de naam van de buitenplaats veranderd van Allemansgeest naar Berbice?

Hoe ziet het boek eruit?
Na een overzicht van de geschiedenis van het huis en de tuin volgt een bloemlezing met tal van persoonlijke verhalen over onder andere de beroemde tuinliefhebber Pieter de la Court van der Voort, de ‘maire’ Johan Pompe van Meerdervoort en de fabrikantenfamilies Van Kempen en Begeer. Daarbij is ook een rol weggelegd voor degenen die de buitenplaats hebben gemaakt tot wat zij nu is, zoals de bekende tuinarchitect J.D. Zocher sr. en minder bekende ambachtslui en tuinbazen, waar tot nu toe vrijwel geen onderzoek naar is gedaan. Ook zij hebben een plaats verworven in het verhaal over Berbice, dat niet alleen onlosmakelijk verbonden is met Voorschoten, maar ook met steden als Leiden, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.

Bijzonder moment
Het boek komt uit op een bijzonder moment in de geschiedenis van Berbice, want dit jaar is de grootscheepse restauratie van het hoofdhuis begonnen. Op Open Monumentendag geeft aannemer Burgy rondleidingen over de steigers, een unieke kans om de gevels en dakconstructie van dichtbij te bekijken. Het aantal beschikbare plaatsen voor de rondleidingen is beperkt, dus het is van belang er op tijd bij te zijn. Het is niet mogelijk plaatsen te reserveren. Daarnaast zijn er ook rondleidingen door het park en is er koffie en taart in de oranjerie. In de oudste oranjerie van Nederland zal ook het boek te koop zijn. Meer informatie over het programma van Open Monumentendag is beschikbaar op www.buitenplaatsberbice.nl.

 

Plantaadje Johanna Charlotta, aanzet tot een overzeese tuinhistorische expeditie?


Gezigt op Plantaadje Johanna Charlotta, uit Surinaamsche Almanak voor het jaar 1840  Bron: arons.ehrhardt.nl  groot

Plantaadje, plantagie, plantage, allemaal benamingen die je in onze tuinhistorie tegenkomt. Maar als je er even bij stilstaat is de link met onze overzeese geschiedenis nog veel groter. En soms komen die twee in een en hetzelfde plaatje tezamen. Hier het Gezigt op Plantaadje Johanna Charlotta van Samuel Ferdinand Cornelis Arons (1812-1865), aan de Matappicakreek te Suriname, met een bergje en een achthoekig theehuis. Plantage Johanna Charlotta staat in 1843 op naam van Erv. A.A.T.G. Vogt. En er is een Johanna Charlotta Vogt die in 1802 trouwde met Georg Nicolaas Linck. Linck beheerde 13 plantages, waaronder 6 van hemzelf. Mogelijk droeg een van zijn plantages de naam van zijn vrouw. Of het was een plantage in de familie van zijn vrouw?

Linck beheerde o.a. plantage Jagtlust en kocht dit in 1818. Plantage Jagtlust was ca. 1738 gesticht door Frederik Berewout (1692-1777), koopman, bankier en o.a. bewindhebber van de West Indische Compagnie. Deze Berewout kocht in 1721 de buitenplaats Jagtlust te Santpoort en in 1762 de buitenplaats Velserend, eveneens te Santpoort. De plantage zal naar zijn buitenplaats vernoemd zijn.


Van titelpagina I.G. Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet, M.Chr. Schulz, [1799]

Is er nog iets? Het een grijns: het Cascade bestuur moet zich misschien maar eens buigen over een overzeese tuinhistorische expeditie. En dan reizen en overnachten als op de afbeelding op de titelpagina van I.G. Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet, M.Chr. Schulz, [1799]. Met de nieuwe vicevoorzitter voorin de praam als een tuinhistorische O’Hanlon (zoals in Tussen Orinoco en AmazoneCongo of Naar het hart van Borneo).
Jan Holwerda


Jagtlust te Santpoort (1813),  J Pannebacker Bron: buitenplaatseninnederland.nl

Brittenrust en inkleuren


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden  groot

Ik was op zoek naar een bepaalde afbeelding en kwam die van Brittenrust (Alphen aan den Rijn) weer eens tegen. Er bestaan meerdere prachtige prenten van deze buitenplaats. Maar nu vond ik van een en dezelfde prent drie ‘versies’. Of meer correct twee gekleurde en een ongekleurde versie. Dit drietal geeft onbedoeld een goed idee wat inkleuren doet.
Jan Holwerda


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Erfgoed Leiden en omstreken  groot


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Rijksmuseum  groot

Twee lijsten en veel afbeeldingen

Hans Krol, van die ontzettend leuke en altijd wat te bieden weblog/website Librariana, heeft Zuid-Kennemerlandse plaatsnamen en bijbehorende buitenplaatsnamen met afbeeldingen op zijn site gezet (in 2012 al). Op deze wijze een erg mooie serie met veel herkenning, maar soms ook een verrassende/onbekende afbeelding.
Zie Naamlijst buitenplaatsen Zuid-Kennemerland in 1836 / annex 1804 en Historische hofsteden in Heemstede.

Basis waren twee lijsten: Naamlijst van N.-Holl. Buitenplaatsen en derzelver eigenaren, in De Navorscher 55 (1905), p. 339-342. En
Lijst der hofsteden en buitenverblijven in de omstreken van Haarlem … met de namen der bewoners of eigenaars 1804 en 1805, in Hollands Arkadia, of Wandelingen in de omstreeken van Haarlem (1804), van Adriaan Pietersz Loosjes en Jean Louis Pierre Leonard Freubel, p. 579-586.

Uitsnede Kaart van Het Barnardicte Klooster met zijn omliggende landen (1744), Dirk Klinkenberg  Bron: ilibrariana.wordpress.com

Klik hier voor gehele kaart.

Platform Groen Erfgoed: Landschap in de aanval

OVERGENOMEN:

Landschap in de aanval, het groene erfgoed van oorlog en verdediging
Datum: 1 oktober 2014
Tijd: 13.30 tot 17.00 uur

Honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog zijn de relicten van oorlog en verdediging in het landschap onderwerp van het Platform Groen Erfgoed. Overblijfselen van de beide oorlogen uit de 20e eeuw en ook de oudere linies en verdedigingswerken komen ter sprake. Hoe gaan we in vredestijd met dit erfgoed om? Maken we het zichtbaar of verstoppen we het liever? Gunnen we het de ruimte en dominantie in het landschap die het eens had, en wat is dan de relatie met de huidige omgeving? Is er ‘goed’ en ‘fout’ erfgoed? Hebben we teveel objecten om te kunnen onderhouden of valt er iets te verdienen aan het (groene) militair erfgoed?

Het programma
vanaf 13.00 uur: Inloop
13.30 uur: Start: inleiding door dagvoorzitter Annemarie van Leeuwen
13.45 uur: Kees van Dam, Het militaire landschap in vogelvlucht
14.15 uur: Michiel Purmer, Het beheer van groen militair erfgoed: praktijkvoorbeelden bij Natuurmonumenten
14.45 uur: Speakerscorner; aankondigingen en mededelingen
15.00 uur: Pauze met koffie en thee
15.30 uur: Henk Hoogeveen, Achter de rododendrons; casus Park Toorenvliedt
16.00 uur: Ben Kuipers, Groen militair erfgoed in de Vastgoedportefeuille; ideologie, wetenschap of de markt als kompas?
16.30 uur: Afsluiting en drankje

 

Samengesmolten glasagtige bonken tot vercieren van Grotten op groote Buitenplaatsen


Rotsoord (1668, Utrecht), Aert Schouman (toeschrijving).  Bron: Het Utrechts Archief

In 1688 koopt de steen- en tegelbakker Adriaen van Oort samen met zijn zoon François een buitenhuis, steenoven, loods en theehuis met bijbehorende tuin langs de Vaartsche Rijn te Utrecht. François laat de steenbakkerij ombouwen tot een marmelmakerij (hij had octrooi op een soort van gemarmerde steen, soo vast ende bondigh als natuerlijcke marmer). Voor zichzelf laat Adriaen in 1702 het buiten Rotsoord bouwen. Bij de bouw wordt gebruik gemaakt van afgekeurde paarsrode bakstenen die door te grote hitte waren gesmolten. Deze zogeheten mondsteen gaf het rotsachtige effect waaraan het gebouw zijn naam dankte. Rond 1840 wordt het gebouw of afgebroken en in sobere vorm maar uitgebreider herbouwd of met vleugels uitgebreid. Voor zijn twee andere zonen, Johannes en Bernard, laat Adriaen naast en schuin achter Rotsoord nog twee huizen bouwen (of verbouwen): Rotswijk en Rotsenburg.

Het bovenstaande en de afbeeldingen heb ik opgenomen om de namen Rots Oord en Rotzenburg in het navolgende citaat te duiden. Ik stootte op het citaat omdat ik toevallig in het boek terechtkwam, wat ik alleen op de titel afgaand niet snel zou hebben gedaan:
Natuurlyke historie van Holland. Deel 2, van J. le Francq van Berkhey (Amsterdam 1769-1771). In het Zevende hoofdstuk, Waar in de Aarde, als de eerste Classe der Delfstoffen van Holland, word nagespeurd, p. 223-224 staat:

Een ieder dien het luste, beschouwe op onze Steenbakkeryen de gebakken steenen, als zy uit den oven gehaald worden: men zal op die plaatsen, daar het vuur zyne kragt ten hevigste geoeffend heeft, de gevormde steenen tot gantsche groote glasagtige bonken zien samengesmolten. Deeze bonken zyn zoo hard of ook wel harder dan keisteen, en vonken voor het staalslag; ze hellen zeer veel naar eene rosse donkere purper verwe, en zyn hier en daar geaderd. Men vind ‘er die van eene aanmerkelyke grootte, en in zulk eene speelende rotsagtige gedaante veranderd zyn, dat niets natuurlyker eene rots verbeelde. Uit dien hoofde doen deeze steenen, welken anders onnut zyn, eene zeer goede uitwerking, in ’t vercieren van Grotten op groote Buitenplaatsen; ook bedient men ‘er zig met vrugt van in ’t opmaaken van Randen aan Kommen, Vyvers en Terrassen, in ’t toestellen van grootsche Pedestallen, en dergelyken. Zeer fraai, en der beschouwinge eenes Liefhebbers overwaardig, zyn, ten deezen aanzien, twee Gebouwen benevens de Sieraaden, naast zekere Steenbakkeryen, thans toebehoorende den Heer Keere, en gestigt door den Heer Van Oord, die de eene plaats, naar zyn naam en de rotsigheid der steenen, Rots Oord genoemd heeft, en de andere Rotzenburg. Zy zyn gelegen aan de Vaart, naar Vreeswyk, even buiten Utrecht. Men ziet hier een gebouw en woonhuis met een aartig toorentje, staande tusschen een halfrond van muuren, rondeelen en pleinen, die allen met dergelyke Grotsteenen als kolommen aan twee zyden opgehaald, en tusschen beiden met festoenen, vaazen en ronden, van dien eigenden Steen vercierd zyn. De schikking en bouworde is alleszins ingerigt naar den smaak van een ouden Romeinschen Tempel, of dergelyke Italiaansche gebouwen; de muurwerken tusschen beiden zyn met geeloker bestreeken, en maaken het nog rotsagtiger: kortom, dit geheele gebouw met zyne muuren, toorens, trappen, festonnen, kolommen, enz. is van zulk een byzonderen en niet min keurigen en kundigen smaak, dat men het niet wel kunne beschouwen, zonder de welbedagte verkiezing van den Bouwheer te erkennen. Wy namen in bedenking zelfs om ‘er eene afbeelding van te tekenen, ten einde een voorbeeld te geeven, hoe de gemelde glasagtige Klai ook haar nut kan hebben, ter versieringe van pragtige Buitenplaatsen; dog we zagen ‘er van af, om dat wy deeze korte beschryving voldoende agten; te meer, daar de Liefhebbers tog genoegzaame gelegenheid hebben, om deeze Buitenplaatsen oplettend te beschouwen, en de bovengemelde fraaiheden met hun eigen gezigt na te gaan.

De buitenplaatsen bestaan niet meer, hoe spijtig dat ze afzagen van ‘er eene afbeelding van te tekenen.
Jan Holwerda


Rotsoord (1849, Utrecht), Hendrik Tavenier.  Bron: Het Utrechts Archief

Vereniging Vakgroep Groen Erfgoed opgericht


Het oprichtingsbestuur bij de notaris.

OVERGENOMEN: De oprichting van de vereniging Vakgroep Groen Erfgoed is sinds 20 augustus 2014 een feit. Na ondertekening van de oprichtingsakte bij de notaris bestaat het oprichtingsbestuur uit Eric Blok (voorzitter), Hein Krantz (secretaris), Anneke Nauta (penningmeester), Lucia Albers (bestuurslid) en Christian Bertram (bestuurslid).

De Vakgroep Groen Erfgoed is een vereniging van en voor onderzoekers en planopstellers die beroepsmatig met het groene erfgoed bezig zijn. Denk daarbij aan historici, landschapsarchitecten, tuinontwerpers, beheerplanschrijvers, geografen, archeologen, ecologen en andere gerelateerde beroepen. Het werkveld is zeer divers en wordt vanuit verschillende disciplines benaderd. Het maakt niet uit of de leden als zelfstandige werken, in loondienst of freelancer zijn. Wel worden minimale opleidingseisen en een beroepsmatige inzet in het groene erfgoed gevraagd. Meer informatie over de
vereniging vindt u op www.vakgroepgroenerfgoed.nl.

Lidmaatschap van de Vakgroep Groen Erfgoed zal staan voor erkenning en kwaliteit. Doel van de vereniging is de kwaliteit van de instandhouding van het groene erfgoed te bevorderen, o.a. door  het verhogen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in ons vakgebied. De vereniging wordt een deskundige gesprekspartner voor onder andere overheden en wil de belangen van haar leden en het vak behartigen. De website van de Vakgroep Groen Erfgoed zal de vindbaarheid van de leden door opdrachtgevers vergroten.

Belangstellenden voor lidmaatschap van de Vakgroep Groen Erfgoed kunnen zich aanmelden via de website www.vakgroepgroenerfgoed.nl/aanmeldformulier. In de toelichting op de aanmeld-webpagina staat verdere informatie over de procedures voor het lidmaatschap en de contributie.

Woensdagmiddag 29 oktober 2014 zal de eerste algemene ledenvergadering worden gehouden en kiezen de leden het bestuur. Tot die tijd zal het oprichtingsbestuur de belangen van de vereniging en haar leden behartigen en de vergadering voorbereiden. U kunt ons bereiken via info@vakgroepgroenerfgoed.nl.

Aanlegkunde en de verdienstelijke Zogger

Willem  O constateerde twee jaar geleden op linkedin dat er in de 19de eeuw erg weinig Nederlandse tuinboeken boven het niveau schoffelen-en-snoeien zijn verschenen.

Dat wordt halverwege die eeuw misschien wel bevestigd door een recensie van de Gids voor Tuinbouw en Bloementeelt van W.C. Spoor, in Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek uit 1863. En anders is het onderstaande citaat wel zo aardig door het woord aanlegkunde. En natuurlijk door het noemen van de alom bekende en verdienstelijke Zogger (maar hoe schrijf je zijn naam ook weer?).

Er worden zelfs drie figuren van aangelegde tuinen geleverd, die ieder naar omstandigheden kan wijzigen; maar ware het niet gepast hier een stel regelen van de aanlegkunde te leveren? Anders kan ook het beste plan, dat men naar omstandigheid wijzigt, gemakkelijk bedorven worden. Wij wenschten wel dat onze letterkunde met een handboekje over de aanlegkunst verrijkt werd. Er is bij ons nog zoo weinig over geschreven en wij hopen niet de beeldende kunsten te beleedigen door in hare rij eene eervolle plaats aan de aanlegkunde toe te wijzen. Schilderde niet onze verdienstelijke Zogger met groote trekken op het Nederlandsche landschap?
Jan Holwerda

Voorheen en thans


Bron: collectie van het Zeister Historisch Genootschap

Met al die interessante zomertentoonstellingen over tuingeschiedenis (zie de agenda) is het misschien leuk om te kijken hoe men het onderwerp vroeger aanpakte. Hierbij twee foto’s van een mini-expositie in Zeist in 1927.

Op de tentoonstelling Voorheen en Thans in 1927 op de voormalige buitenplaats Kersbergen in Zeist is – weliswaar summier, maar toch – aandacht besteed aan tuinaanleg. De tentoonstelling werd gehouden naar aanleiding van het 20-jarig bestaan van de Zeister Industrie- en Huishoudschool. Het doel was om het belang van goed huishoudonderwijs onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Dat is zeker gelukt, want in 6 dagen kwamen 5000 bezoekers.

Binnen waren ter vergelijking vertrekken ingericht volgens de mode van 1850 en die van 1927. De bezoeker maakte kennis met hypermodern meubilair (de rechte lijn, de sobere vorm, de fijne kleuren en het practische) en eigentijdse huishoudelijke apparaten (men sluit den koffiemolen of de slijpmachine maar even op den motor aan en alles gaat vanzelf en in een ommezien).

Buiten waren in het park twee modeltuinen ingericht in oude en nieuwe stijl door de Zeister afdeling van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, de firma Abbing en de heer D. Meeuwenberg (een plaatselijke bloemist). Hiervan zijn twee foto’s bewaard in de collectie van het Zeister Historisch Genootschap. Helaas ontbreekt een verklarende tekst, maar Cascadevrienden weten wel waar het omgaat bij deze voorbeelden van Voorheen en Thans.

Wordt hier de zwanenzang van het mozaïekbed, voorbeeld van gekunsteldheid, en de opkomst van de ‘natuurlijke’ jaren 20 tuin met bloemenborder getoond? Zou zo’n expositie invloed hebben gehad? Antwoord is zeker te vinden in het boek over Villatuinen van Eric Blok c.s., maar graag ook jullie reacties!
Karen M. Veenland-Heineman


Bron: collectie van het Zeister Historisch Genootschap