4. Eerste kenmismaking met... Alida Johanna (Lies) ter Pelkwijk (1911-2003)
* Lies ter Pelkwijk werd geboren als dochter van Gerhard Abraham Willem
ter Pelkwijk, vanaf 1934 burgemeester van Utrecht (1882 - 1964)
en Alida Johanna Jacoba Donath (1886-1970). Zij bezoekt na haar middelbare school twee jaar lang een Engelse school, Swanley Horticultural College in Kent. Na
het behalen van een diploma keert zij terug naar Nederland en studeert
in 1930 / 1931 een jaar aan de Tuinbouwschool voor Meisjes ‘Huis te
Lande’ in Rijswijk, waar vele ‘nette’ meisjes in die tijd hun opleiding
ontvingen. Vervolgens studeert Ter Pelkwijk aan de
Landbouwhogeschool in Wageningen tuinkunst en plantkunde. Ze zal daar
o.a. colleges hebben gevolgd van Henri Hartogh Heijs van Zouteveen (zie
Eerste Kennismaking met…nr.2). In het studiejaar 1933-1934 staat ze
ingeschreven als secretaresse van de Wageningse Vrouwelijke Studenten
Vereniging. Tegelijk komen we haar tegen in 1934 als aspirant lid van
de Bond voor Nederlandsche Tuinarchitecten. Later is ze als gewoon lid
toegelaten. De weinig beschikbare gegevens volgend, meen ik toch
te kunnen constateren dat vooral het vak plantkunde Ter Pelkwijk’s
bijzondere interesse had. In haar Wageningse tijd werkt ze als
volontair in de Hortus aldaar en vertrekt daarna uit deze stad om bij
de Haagse Plantsoenendienst te gaan werken, onder leiding van de alom
bekende directeur van deze dienst, de heer S. G. A. Doorenbos. Daar is
zij de ontwerper en begeleidt ze de uitvoering (1934, in samenwerking
met Doorenbos) van de ‘landschappentuin’ (genaamd Heimanshof) in het
Zuiderpark. Deze tuin was opgezet op basis van plantensociologische
eenheden. Later in 1938, is zij de ontwerper van het
bosbouwkundig Arboretum op Schovenhorst in Putten (1938), waar dr.
Oudemans de scepter zwaaide. Haar
tuinhistorische interesse komt in die jaren ook tot uiting, o.a. in een
artikel dat zij samen met haar broer Jan Joost ter Pelkwijk schreef in
het tijdschrift De Levende Natuur 44(1939, nr.8), p. 235-240, getiteld 'Sorghvliet'. In
de jaren 1939 -1943 studeert zij M.O. Biologie in Utrecht (huisadres
Emmalaan 1; later Emmalaan 10) en doet hierna enkele jaren
dendrologisch en plantenziektenkundig onderzoek in Baarn (Villa
Java, Centraal Bureau voor Schimmelcultures, onder leiding van de
eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland, Johanna Westerdijk)
en in Wijster (Biologisch Station van de Academie van Wetenschappen,
1948). Na haar huwelijk in 1952 met Hans Paul Gorter, sinds 1946
directeur van Vereniging Natuurmonumenten, blijft zij
particuliere tuinen ontwerpen en adviseren op Schovenhorst en op
landgoed Gooilust in ’s-Graveland, dat sinds 1934 eigendom was (en nog
steeds is) van de Ver. Natuurmonumenten. Ook was zij bestuurslid van
Thijsse’s Hof in Bloemendaal.
In 1975 schreef Lies Gorter-ter Pelkwijk het boek Vijftig jaar in Thijsse’s Hof.
We
beschikken over erg weinig gegevens betreft haar tuinarchitectonisch
werk. Uit de Map met foto’s van de BNT tentoonstelling 1940-1941 in de
Bibliotheek WUR kennen we twee ontwerpen van villatuinen: - Ontwerp villatuin Den Haag Wassenaarseweg. - Ontwerp in Oudenrijn bij Villa Rhijnzathe. Vanaf ca. 1950 schreef zij vele artikelen op het gebied van botanie in verscheidene tijdschriften, o.a. in De Levende Natuur. In de Catalogus van de Bibliotheek WUR zijn vele artikelen opgenomen. In
1975 was zij actief op de buitenplaats Linschoten te Linschoten. In een
artikeltje getiteld 'De Oude Moestuin van Gooilust' schrijft Bettie
Coops-Booij in De Kleine Ratelaar
van de IVN (april 2010): “In de zeventiger jaren van de vorige eeuw
werd het tuinonderhoud [van Linschoten] een steeds groter probleem.
Vrijwilliger van het eerste uur A. Contant stak er heel veel tijd in.
Hij zorgde in samenspraak met A.J.Gorter-ter Pelkwijk dat verdwenen
soorten bomen en struiken zoveel mogelijk werden teruggeplant. Zo zijn
uit zijn tijd de Amberboom (Liquidambar styraciflua), de Schijnbeuk
(Nothofagus antarctica) en de Trompetboom (Catalpa bignonioides)”.
Leuk
om te lezen dat Lies ter Pelkwijk dus in de jaren zeventig al oog had
voor terugplaatsen van verdwenen bomen en heesters in historische
parken.
WIE KAN EN WIL DEZE TEKST AANVULLEN EN WIE HEEFT EEN FOTO?
|
5.
Recent verschenen en binnenkort te verschijnen publicaties
|
* Huub Schous. Elswout: van buitenplaats tot wandelbos. Haarlem, 2014. ISBN 9789491936029. €24,95. 192 p.
(overgenomen
van de website van uitgeverij Loutje:) Elswout, van buitenplaats tot
wandelbos is het eerste boek over Elswout, de best bewaarde
buitenplaats van ons land. Het behandelt de rijke geschiedenis van de
diverse generaties die Elswout hebben opgebouwd tot het schitterende
voorbeeld van de Engelse Landschapstijl zoals die nu nog steeds in al
zijn schoonheid aanwezig is. De diverse bouwwerken en hun functies
passeren de revue. En er is aandacht voor de natuur in deze oase van
rust midden in onze drukke Randstad. Maar daarnaast worden verleden en
heden met elkaar verbonden. Want Elswout is veel meer dan geschiedenis!
Elswout, van buitenplaats tot wandelbos verschaft veel informatie, maar
maakt ook nieuwsgierig. En dat komt goed uit, want Elswout leeft. En
waar eens rijke Amsterdamse zakenlieden en bankiers in alle
beslotenheid hun gasten ontvingen, kan nu iedereen vrij rondlopen en
genieten van al het moois dat bewaard is gebleven. Men kan er gewoon
zelf gaan een kijkje gaan nemen. Dit boek nodigt daar zeker toe uit. zie ook www.cascade1987.nl/elswout-van-buitenplaats-tot-wandelbos
|
|
* Klaas Brouwer. Een verrukkelijk gezicht: buitenplaatsen en boerderijen in de Meerwijk bij Nijmegen. Utrecht, 2014. ISBN 978-90-5345-482-4. Tot 1 juni €29,95. 208 p.
(overgenomen
van de uitgever Matrijs:) De Meerwijk is historisch en landschappelijk
gezien een bijzonder rijke streek; ze omvat een drietal historische
landgoederen en een aantal boerderijen, gelegen tussen Berg en Dal,
Groesbeek en Heilig Landstichting. Het gebied kent een boeiende
landschapsgeschiedenis en een minstens zo interessante
bewoningsgeschiedenis. In het boek wordt allereerst aandacht
geschonken aan het landschap met zijn buitenplaatsen, boerderijen,
bossen en landerijen. Parallel hieraan loopt het verhaal over de
bezitsgeschiedenis, dat verteld wordt aan de hand van een vijftigtal
personen en families. Het boek combineert hiermee een biografie van het
landschap met veel informatie over bekende en onbekende families, die
in de Meerwijk bezittingen hebben gehad. De rijke geschiedenis van dit
gebied komt hiermee op een bijzondere wijze tot leven.
|
|
* Hetty Petersen, Dolly Verhoeven (red.) e.a. Het Valkhof. 2000 jaar geschiedenis. Nijmegen, 2014. ISBN 9789460041853. € 24,95. 256 p.
(overgenomen
van de website van uitgeverij VanTilt:) De geschiedenis van het Valkhof
gaat meer dan 2000 jaar terug. Al in de late bronstijd was de heuvel in
de bocht van de Waal bewoond. De Romeinen vestigden er aan het begin
van onze jaartelling de Romeins-Bataafse burgernederzetting Oppidum
Batavorum. Ook de Frankische heersers namen de strategische plek
dankbaar in gebruik en bouwden er vermoedelijk een kerk. Onder Karel de
Grote verrees op het Valkhof een palts, die hij met enige regelmaat
bezocht. In de lange periode daarna groeide het gebouwencomplex uit tot
een trotse burcht die onder opeenvolgende keizers, graven, hertogen en
stadhouders vele malen werd verbouwd en uitgebreid, verwaarloosd en
gerestaureerd. Alle protesten van de Nijmegenaren ten spijt viel
nagenoeg het gehele complex in 1796 ten prooi aan de slopershamer. Het
Valkhof werd een park, met de Barbarossaruïne en de Sint-Nicolaaskapel
als stille getuigen van het roemruchte verleden. Het Valkhof. 2000
jaar geschiedenis vertelt én toont het verhaal van de rijke
geschiedenis van deze lieu de mémoire, die gezien de vele plannen en
discussies over reconstructie van de hele burcht of alleen de donjon
nog altijd de harten beroert. Inkijkexemplaar. |
| * Sandra Langereis. Breken met het verleden: Herinneren en vergeten op het Valkhof in de Bataafse revolutiejaren. Nijmegen, 2010. ISBN10 9460040365. € 17,50. 200 p.
Dit boek wordt hier opgenomen, alhoewel uitgegeven in 2010, omdat het aansluit bij het boek van Petersen en Verhoeven. (tekst
overgenomen van uitgeverij VanTilt:) In een furieuze beeldenstorm
volgend op de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 sneuvelde één
van de opvallendste middeleeuwse bouwwerken van Nederland: de
Valkhofburcht in Nijmegen. De sloop van deze romaanse burcht was een
memorabele uiting van democratische hervormingsdrift in een
revolutionaire tijd. Ooit door keizer Barbarossa gebouwd op de
restanten van het paltspaleis van Karel de Grote, die zelf had
voortgebouwd op de ruïnes van een groot Romeins fort, veranderde het
markante aangezicht van de stad nu in een romantisch park. Slechts twee
kapellen bleven ternauwernood gespaard en houden de herinnering aan de
eeuwenoude burcht in ere. In Breken met het verleden biedt Sandra
Langereis een nieuw perspectief op het Valkhof als plaats van
herinnering. Tegen de achtergrond van actuele vraagstukken over
reconstructie en restauratie van monumentaal erfgoed is haar benadering
van deze unieke historische locatie een pleidooi voor de
landschapsbiografie. Daarin is de geschiedenis van het bouwen van groot
belang, maar die van het breken evenzeer. |
| * De BOSATLAS van het cultureel erfgoed. Groningen, 2014. ISBN10 9001120105. € 99,95. 416 p.
(overgenomen
van De Bosatlasl:) Monumentaal overzichtswerk: het erfgoed van
Nederland in meer dan 1000 kaarten en afbeeldingen. Over kastelen,
molens, parken, sportpaleizen, bedevaarten, volksfeesten,
bloemencorso’s, de oudste voetbalclubs, bioscopen, popmuziek,
straatnamen en nog vele honderden onderwerpen meer. Speciale aandacht voor Nederlands erfgoed in het buitenland. Met schitterende luchtfoto’s van Karel Tomeï. |
| * Dorine van Hoogstraten, met een inleiding van Jan Latten. Open en besloten: het hofje is terug van nooit weggeweest. Den Haag, 2014. ISBN: 978 90 7009 511 69,50. € 19,50. 112 p.
(overgenomen
van ArchitectuurNL:) Jacqueline Knudsen: Ouderenhuisvesting en wonen
voor alleenstaanden: onderwerpen die veel in het nieuws zijn. Hoe
willen mensen wonen als ze ouder worden? Mensen worden ouder en zijn
vaker vrijgezel. Dat vraagt om andere woningen dan het rijtjeshuis dat
tot voor kort de standaard was. Er is behoefte aan woonvormen waar
mensen hun zelfstandigheid en privacy kunnen behouden en zich toch
geborgen voelen en onderdeel blijven uitmaken van een gemeenschap. Een
plek waar je rustig op jezelf kunt zijn, maar waar je ook iemand kunt
vinden om een praatje mee te maken als je daar zin in
hebt. Het wonen op een hofje kan voor veel,
vooral alleenstaande, ouderen heel aantrekkelijk zijn. Om de voor- en
nadelen van deze woonvorm te onderzoeken, wordt in Open en besloten het
fenomeen hofje vanuit verschillende invalshoeken belicht. Dan blijkt
dat het hofje niet zozeer een relict is uit de 17de eeuw, zoals velen
denken, maar dat veel hofjes nog altijd springlevend zijn. Ook in de
laatste decennia zijn er nog op allerlei plekken hofjes gerealiseerd
omdat de combinatie van openheid en beslotenheid, van privacy en
betrokken gezelschap een aantrekkelijke formule bleek te zijn. Niet
alleen voor ouderen, maar ook voor veel jongere alleenstaanden. Het
hofje als historisch verankerde bouwvorm heeft toekomstwaarde.
Inspiratie genoeg, zo blijkt uit dit boekje. Het hofje is weer helemaal
terug – van eigenlijk nooit weggeweest. |
| * Henk Looijesteijn. Hofjes als Paleizen. Stichters, bouwers en bewoners in de 17de en 18de eeuw. Den Haag, 2014. ISBN 978 90 7009 513 0. € 19,50. 112 p.
(overgenomen
van website IISG:) De Engelse consul William Carr reisde in de 17de
eeuw door Nederland. 'Alms-Houses are many, and look more like Princes'
Palaces than Lodgings for Poor People', merkte hij op. Het ging
daarbij niet alleen om liefdadigheidshofjes, maar om gebouwen bestemd
voor sociale zorg in het algemeen. Ook Nederlanders zelf spraken graag
over hofjes als paleizen. Zo werd over het hofje Meermansburg in
Leiden gezegd dat het 'menig rijkspaleis in wellust gaet te boven',
ofwel dat het er plezieriger wonen was dan in veel koninklijke
paleizen. Wie stichtte deze hofjes en waarom? Wie bouwden ze, en hoe
deden ze dat? Welke armen mochten er in deze paleizen wonen? Het
antwoord ligt opgesloten in dit boek. |
| * Rob van de Laarse en Yme Kuiper (red.). Beelden van de buitenplaats. Elitevorming en notabele levensstijl in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum, 2014 (paperback, licht verbeterde 2de druk van hetzelfde boek met een andere titel: Beelden van de buitenplaats: elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw). ISBN 9789087044558. € 27,00. 256 p.
(tekst
overgenomen van uitgeverij Verloren:) Wat wij weten over de
negentiende-eeuwse aristocratische levensvormen was tot voor kort
vooral gebaseerd op dagboeken en literaire werken. Recent
wetenschappelijk onderzoek van historische landgoederen en
buitenplaatsen heeft het echter mogelijk gemaakt om vanuit een breed
scala aan invalshoeken de ontwikkeling en betekenis van de notabele
levensstijl binnen de toenmalige elitecultuur te schetsen. De
buitenplaats speelde namelijk een zeer belangrijke rol in het
familieleven van de elite en bij de constructie van een
familie-identiteit. Door het karakter, de betekenis en de vorm van het
negentiende-eeuwse buitenleven centraal te stellen, biedt Beelden van
de buitenplaats een nieuwe kijk op het typisch negentiende-eeuwse
vraagstuk van het spanningsveld tussen burgerlijke cultuur en
aristocratische levensstijl. |
| * Marjan Enger-Ankersmit. Landgoed De Hoek en het ontstaan van de Sallandsche Golfclub. Deventer, 2015.
(overgenomen
van de flaptekst van het boek, geschreven door Henk Kloeze, voorzitter
van de Sallandsche Golfclub De Hoek): De mooie omgeving van het
Sallandse coulissen landschap, de binding met de natuur en de betekenis
daarvan en de centrale rol die de Sallandsche Golfclub De Hoek hierin
speelt, staat centraal in dit fraaie boek. De vreugde en de liefde die
het golfspel oproept en het ontstaan van de voorliefde voor deze sport
en daardoor het ontstaan van De Hoek, wordt op enthousiaste en
treffende wijze door Marjan Enger-Ankersmit beschreven. De geschiedenis
van deze golfclub symboliseert ook de geschiedenis van de omgeving
waarin De Hoek als parel figureert. “Voor u ligt het boek waarin de
innige band tussen het landgoed De Hoek, de familie Ankersmit en de
Sallandsche golfclub De Hoek in vele facetten wordt beschreven. Voor
mij ging toch een wereld open door de beschrijving van de geschiedenis
van het landgoed met haar vele eigenaren, het samenvoegen en weer
versnipperen van het landgoed en de grote ontwikkelingen die met name
in de crisistijd doorgevoerd zijn. Ik wil graag Marjan Enger-Ankersmit
complimenteren met dit mooie boek. Wie van “de Hoek” houdt, vindt
hierin een schat aan kennis over de historie van het landgoed en dus
van de club.” |
| * Tijdschrift Monumenten. oktober 2014. Special Mien Ruys.
Met
artikelen van Henk Hoogeveen en Nelleke Manschot (De dagelijkse strijd
in de tuinen van Mien Ruys, p. 7-9); Leo den Dulk (Contrast tussen tuin
en gebouw: de essentie van Mien Ruys’ tuinontwerpen, p. 10-12); column
van ir. M. (Marianne van Lidth de Jeude (Verdienen Wederopbouw
landschappen rijksbescherming?, p. 13); Anet Scholma (Nagele, p.14-17);
Natasja Hagen (Lijnen en vlakken, p. 18-21). | *
Martin van den Broeke. Huizen van papier. Verdwenen buitenplaatsen van
Noordgouwe (Schouwen-Duiveland) uit de archieven gehaald. Vitruvius : onafhankelijk vakblad voor erfgoedprofessionals, 8 (2015) nr 30, pp. 10-14. |
|