5.
Recent verschenen en binnenkort te verschijnen publicaties
|
* H. Tonckens. Stinzenflora in Fryslân: spitten in het verleden.
Leeuwarden, 2008. 96 p. Prijs € 17,95. ISBN: 9789033007798.
Het gaat goed met de stinzenflora in Friesland. Heilien Tonckens,
wilde-plantenkweker en bekend van onder meer het VPRO-programma
Wroeten, heeft in opdracht van Landschapsbeheer Friesland drie jaar
lang onderzoek gedaan naar oude en nieuwe vindplaatsen in de provincie.
Stinzenplanten hebben voor veel mensen een bijzondere betekenis. Ze
bloeien maar kort, maar als ze zich op hun mooist tonen, zijn ze
overweldigend. Niet zozeer door de bloemen zelf, hoewel er prachtige
planten tussen zitten, maar door de massaliteit, zoals een park vol met
sneeuwklokjes of een bolwerk dat geel kleurt van de bostulp.
Maar behalve emotionele waarde heeft de stinzenflora ook een
belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische waarde. De planten,
naar men zegt ooit geïmporteerd uit Midden- en Zuid-Europa, werden
begin negentiende eeuw enorm populair onder de notabelen in de
provincie, die de bloemen en masse plantten in hun siertuinen, een
nieuw fenomeen in die tijd. Vooral de buitenplaatsen van welgestelde
stedelingen waren in het voorjaar een weelde van kleur en geur. De
stinzenflora vertelt de geschiedenis van de mensen van stand. Zo kwam
Heilien Tonckens op verschillende plaatsen soorten tegen die duidelijk
maken dat op die locatie ooit een herenboerderij of notabelenwoning
moet hebben gestaan.
Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor het behoud en goed beheer
van de bijzondere planten. Tonckens ziet dat de bewustwording toeneemt,
zeker bij kerken en op begraafplaatsen. Bloeiende stinzenflora onder de
mooie oude bomen die veel kerkhoven rijk zijn, draagt op een bijzondere
manier bij aan de sfeer en het gevoel dat mensen aan dit soort locaties
verbinden. De bevindingen van Tonckens zijn met heel veel
wetenswaardigheden over de stinzenflora samengebracht in een boek. Het
belooft nu al een standaardwerk te worden. De rijkelijk
geïllustreerde uitgave vertelt de geschiedenis van de
verschillende soorten en de tuinen waarin ze voorkomen. Daarnaast geeft
het ook duidelijke instructies voor aanplant, beheer en behoud.
(Uitgeverij Noordboek, blog Martin Stevens)
|
|
* Trudi Woerdeman. Tuinieren met stinzenplanten: vreugde van een vroege lente.
Dieren, 2008. 160 p. Aanbieding eerste exemplaar 19 december. Prijs
€ 35,- (€ 37,50 incl. verzendkosten). U kunt het boek
bestellen bij de uitgever: info@diepenmaat.nl of bij de erkende boekhandel. (Overgenomen van de website van Tuinadviesbureau De Warande):
Stinzenplanten zijn verwilderende sierplanten, meest bolgewassen, die
thuishoren op historische buitenplaatsen, bijv. sneeuwklokjes,
boerencrocussen, witte en gele bosanemonen, wilde boshyacinten, daslook
etc. Ieder voorjaar zijn de kleurige tapijten van deze stinzenbloemen
weer te bewonderen onder de bomen van onze historische parken en
buitenplaatsen. U hoeft geen landgoed te bezitten voor een eigen
stinzentuin. Het boek is een uitnodiging voor u om zelf te gaan
tuinieren met stinzenplanten onder bomen en struiken in uw eigen tuin.
In dit boek leest u alles over historie, ontwerp, aanleg en jaarlijkse
verzorging van stinzenplanten. Vooraanstaande kenners van
stinzenplanten zijn hier aan het woord: Trudi Woerdeman en Hein
Koningen.
De schitterende droomfoto's van de bloeiende stinzenplanten van Geert
Overmars zullen u onmiddellijk verleiden om deze bloemtapijten ook in
eigen tuin te planten. U vindt een lijst van de mooiste en meest
geschikte stinzenplanten voor uw tuin. Het is een kleinschalige vorm
van historisch én ecologisch tuinieren, veel makkelijker als u
denkt. Haal de historische stinzenplanten uit de vergetelheid en plant
ze weer aan. Zo werkt u ook mee om dit kostbare en charmante culturele
erfgoed te bewaren. Belééf en ontdek met stinzenplanten
in uw tuin de vreugde van een vroege lente, ieder jaar opnieuw! U kunt
het boek nog net voor Kerstmis in huis halen.
|
|
* Eric Blok en Birgit Lang. Villatuinen in Nederland 1900-1940.
Zeist / Wageningen, 2008. 156 p. ISBN: 978-90-76046-57-0, Prijs € 19,50.
Dit boek beoogt de cultuurhistorische waarde van villatuinen uit de
eerste helft van de twintigste eeuw nauwkeuriger dan voorheen vast te
stellen. Een groot aantal typische stijlkenmerken en elementen worden
beschreven, waardoor het herkennen en duiden van deze tuinen wordt
vereenvoudigd. Het boek richt zich op overheden, erfgoedinstellingen,
monumentendiensten, tuin- en landschapsarchitecten, hoveniersbedrijven
en eigenaren als belangrijke spelers bij het in stand houden van deze
bijzondere categorie van groen erfgoed.
(RACM, villatuinen.nl)
|
|
* L.J.J. von Santen, P.J. Timmer. Buitenplaatsen en landgoederen Nationaal Landschap Het Groene Woud.
Zeist: RACM, 2007. 60 p.
Met kaart historische buitenplaatsen en landgoederen in Nationaal
Landschap Het Groene Woud, noten, literatuur en bijlagen. Waar ligt
nationale landschap Het groene Woud?
Zie www.hetgroenewoud.com |
|
* Rieja Raven en Gerard van de Weerd. Dennenrode: Ode aan een monument: de geschiedenis van landgoed Dennenrode.
Hooghalen, 2007. Bestellen? Zie www.wildevuur.nl
|
|
* Martijn Andela. De Gelderse Toren: landgoed aan de IJssel. Microgeschiedenis van de eigenaren, hun huis en de tuin.
Zutphen, 2008. 224 p. ISBN 978.90.5730.275.6. Prijs € 29,95.
Martijn Andela sprak over zijn speurtocht naar de geschiedenis van De
Gelderse Toren twee jaar geleden (2006) op de Cascade-Ronde Tafel
Conferentie. (Overgenomen van de website Walburgpers):
Wie op de oude weg van Dieren naar Zutphen vlak na het dorpje Spankeren
een onopvallende afslag rechts neemt, komt op een door eiken
geflankeerde allée. Naarmate men verder vordert op die weg,
onthult haar groene loof steeds meer van het erachter gelegen gebouw.
Een opvallende verschijning, die desondanks landelijk (nog) geen
algemene bekendheid geniet.
Het landgoed is genoemd naar zijn hoofdgebouw, een grote, grijze toren.
De van oorsprong middeleeuwse Gelderse Toren wordt in 1535 herbouwd in
opdracht van hertog Karel van Gelre. Het huidige bouwwerk is het
product van een ingrijpende 19de-eeuwse renovatie. Tot op heden
genieten de toren en het bijbehorende landgoed nog weinig aandacht. Met
de verschijningsvorm, de historie en de uitermate fraaie ligging in de
uiterwaarden van de IJssel kan dat in ieder geval niet te maken hebben.
De Gelderse Toren is in alle opzichten de moeite waard, reden waarom
Martijn Andela deze monografie aan het landgoed wijdde. In deze rijk
geïllustreerde uitgave richt hij zich op de periode 1535-1921. Hij
behandelt de eigendomsgeschiedenis, de bouwkundige ontwikkeling van het
kasteel en de transformatie van tuinen en bijgebouwen. Deze
indrukwekkende geschiedschrijving bevat veel historisch kaartmateriaal,
19de-eeuwse zwart-wit foto’s en bouwtekeningen die Andela tijdens
zijn onderzoek ontdekte.
(Walburgpers, uit deGelderlander)
|
|
* Kees Bos (geograaf en publicist) en Jan Willem Bosch (landschapsarchitect). Landschapsatlas van Walcheren, inspirerende sporen van tijd.
Koudekerke, 2008. 416 p. € 69,50.
Op het eerste gezicht verschilt het boek meteen van de meeste
historische uitgaven, die lokaal en provinciaal verleden vastleggen.
Het beeldmateriaal is van een verrassende kwaliteit. De kaarten en de
illustraties - prenten en foto's - dragen bij aan het geschreven woord.
Ze vertellen in feite een eigen verhaal.
Bosch bladert met graagte naar de pagina's waar het Panorama van
Walcheren is afgedrukt. Het betreft een gedetailleerde tekening van
Walcheren rond 1550, waarschijnlijk gemaakt door Antoon van den
Wijngaerde. Op het eerste blad is kasteel Westhove bij Domburg te zien.
Hij wijst op de twee tuinen bij het kasteel, de ene ommuurd en met een
fontein, de andere omzoomd door palissaden. "Een pure Renaissancetuin",
zegt hij, "en dat is halverwege de 16e eeuw ontzettend vroeg. Het moet
één van de eerste tuinen in die stijl in Nederland zijn
geweest."
De landschapsatlas heeft als ondertitel meegekregen 'Inspirerende
sporen van tijd'. Er wordt dan ook vooruit geblikt. Dat geeft het boek
een meerwaarde. Het laatste hoofdstuk bevat aandachtspunten, waarmee
bestuurders, planners en bouwers hun voordeel kunnen doen. Tenminste,
als ze Walchenaren - de permanente en de tijdelijke - het speciale
gevoel willen geven dat ze op Walcheren verblijven.Voor het oude
havenkanaal is het te laat. Andere aanbevelingen kunnen nog wel worden
gewogen. Zoals: kies voor kleinschalige landbouw, concentreer bewoning
en recreatie op de oude kreekruggen in het landschap, houd de
poelgebieden open. En ook: trek in het Sloegebied de Westhofhaven door
in de Quarlespolder, zodat Walcheren weer een eiland wordt, en waardeer
de Sloeweg op tot meerbaans-autoweg, zodat een belangrijk deel van de
A58 kan worden opgeruimd. Het zijn gedachten, die je niet zo gauw in
een vooral historisch boek zou verwachten. 'Behoud door ontwikkeling' -
het motto staat in het in 1999 geformuleerde rijksbeleid, dat
cultuurhistorie een inspiratiebron wil laten zijn voor nieuwe
ontwikkelingen. De auteurs van de atlas halen de woorden met instemming
aan.
(www.landschapsatlas.nl/landschapsatlas, bespreking in Vitruvius)
|
|
* Yves Segers en Leen van Molle (redactie). Volkstuinen: een geschiedenis.
Leuven, 2007. 223 p. ISBN 978-90-5826-479-4. 223 pagina's. (Overgenomen van Kadoc.kuleuven.be):
Koning auto voert ons moeiteloos doorheen winkelstraten en rustige
lanen, over markten en pleinen, langs brede boulevards en ellenlange
steenwegen. En dat haast altijd langs de voorzijde. De trein biedt wat
anders: een panoramisch zicht op de achterkant van de samenleving, een
bijna voyeuristische inkijk in de private wereld van slaapkamers,
keukens, veranda’s, terrassen en tuinen, tot de onbestemde rommel
toe. Aan die achterzijde van het dagelijkse leven zijn ook de
volkstuinen te vinden: stroken grond, dikwijls langs spoorlijnen,
verdeeld in moestuintjes van amper een paar aren groot. Ze zijn niet
bepaald een sieraad in het landschap, stukjes chaos veeleer die aan de
ruimtelijke ordening zijn ontsnapt, maar hun eigenzinnig patchwork van
kleuren en vormen weet toch te charmeren. Dit boek wil verder gaan dan
het oppervlakkige kijken naar volkstuinen als naar een collectie
groentebedden en koterij. Het boek wil pogen te begrijpen en gaat
daarom op zoek naar de oorsprong en de ontwikkeling van de volkstuin,
naar de betekenissen ervan voor de huurders en de verhuurders, naar de
verschillende volkstuintypes en de evoluerende tuinderspraktijken. De
geschiedenis van de volkstuin in Vlaanderen staat centraal, maar het
boek plaatst de Vlaamse volkstuin meteen in een veel ruimer kader dat
reikt van België tot de rest van de wereld.
(Kadoc) |
|
* Henk Gerritsen ; [red. Gerda Brust]. Buiten is het groen.
Amsterdam, 2008. 396 p. ISBN 9789076863511. Prijs € 39,95. (Overgenomen van nnbh.com):
De Nederlandse tuinontwerper Henk Gerritsen begon in 1978 met de Priona
Tuinen in Schuinesloot. Sindsdien is hij internationaal bekend geworden
met de boeken die hij samen met de tuinontwerper Piet Oudolf schreef.
Eén van zijn mooiste opdrachten is de herinrichting van het
landgoed Waltham Place bij Londen. In dit boek gaat Gerritsen in op de
achterliggende ideeën bij zijn ontwerp en zijn belangstelling voor
de verschillende natuurlijke plantgemeenschappen in de wereld. Het
meest eigenwijze tuinboek van dit seizoen. |
Tot slot
nog enige artikelen:
* G. Limpens. Monumentale parken. Monumenten
29 (2008), 10, p. 30-31.
* Emmanuel d’Hennezel. Quincunx (quinconce). Historische woonsteden en tuinen
159 (2008), III, p. 37-41.
* Cécile Schulte-van Wersch en Max Darley jr. Huis Eyll. Historische woonsteden en tuinen
159 (2008), III, p. 24-28. |
|
8.
Buitenland
|
* Vanessa Bezemer Sellers (ed.) Magnificent buildings, splendid gardens. David R. Coffin.
Princeton, N.J., 2008. 300 p.
Magnificent Buildings, Splendid Gardens
returns to print some of the most important works of David Coffin, a
leading authority on Renaissance architecture who, as one of the first
scholars to apply the tools of art history to the study of gardens,
became a founder of the discipline of garden and landscape studies.
Review: "This compendium of scholarly essays charts admirably David
Coffin's remarkable and enviable ability to express simply, clearly and
authoritatively the results of a lifetime's scrupulous and disciplined
research."--Todd Longstaffe-Gowan, Burlington Magazine
|
|
* Jakob Philipp Hackert. European Landscape Painters in the age of Goethe.
Hamburger Kunsthalle / Galerie der Gegenwart. 28 November 2008 to 15 February 2009.
(Overgenomen van www.hamburger-kunsthalle.de:)
Jakob Philipp Hackert (1737–1807) regarded landscapes as natural
events, and his precisely observed depictions of geological and
atmospheric phenomena marked a turning point in 18th-century landscape
painting. For the first time, a comprehensive exhibition of
Hackert’s work is being presented at the Hamburger Kunsthalle in
cooperation with the Klassik Stiftung Weimar (Foundation of Weimar
Classics). Despite being famous during his own lifetime and held in
high regard by Goethe, Hackert is one of the artists from the period
around 1800 who was later largely forgotten, and it is only recently
that his work has attracted renewed interest. Following his training in
Berlin and stays in Sweden and France, he spent the greater part of his
life working in Italy. Here he established his reputation as an
internationally acclaimed artist and contributed greatly to shaping the
image of Italy before 1800. Besides veduta, harbour views and hunting
scenes, Hackert above all painted atmospheric landscapes in the Roman
Campagna, Tuscany and parts of Southern Italy such as Naples and
Sicily. The world in which Hackert lived was still strongly influenced
by the feudalistic splendour of the Ancien Régime, which was
swept aside when French revolutionary troops invaded Naples. At the
same time, however, he was already an extremely efficient,
market-orientated and business-minded artist who was able to operate
largely independently of hierarchical court structures, and as such he
anticipated modern artistic positions of the 19th century. While
Hackert’s landscapes – ideal compositions augmented with
historicising staffage or ancient sites – make him an important
forerunner and representative of the classical conception of art, he
also breached the established criteria of this rigorously idealised
vision of art with his topographically accurate set pieces and precise
rendering of carefully observed natural details. In this way Hackert
also provided a starting point for the next generation of artists. His
interest in natural phenomena, in the depiction of waterfalls, volcanic
eruptions or mountain gorges – combining landscape painting with
the natural sciences through the detailed study of geological and
atmospheric phenomena – found logical continuation in the work of
various other artists. Around 70 paintings and 70 works on paper, on
loan from collections throughout Europe, will give a representative
overview of Hackert’s diverse œuvre. |
|