Ik was donderdagavond 15 december naar een lezing van Willem Overmars gegeven in het kader van de opleiding ‘Tuinkunst & Parken, historie en instandhouding’. Een lezing over een 2-tal voorbeelden zijn werk, te weten het landgoed Schoonoord te Zeist en Meerssenhoven in Zuid-Limburg. Een opmerking over Meerssenhove wilde ik hier ook plaatsen. Meerssenhoven kent een ‘omgekeerde ganzenvoet’ (patte d’oie).
Is er een verklaring voor deze ‘omkering’? Je zou hem vanaf de kant van het huis verwachten uit te stralen. Zijn er ook andere voorbeelden?
Hierboven ter illustratie een kaartfragment met Meerssenhoven en de ‘omgekeerde ganzenvoet’ uit Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800), hoofdstuk Tuinen, parken en landschappen… (pag. 92)
Dit kaartdetail achtervolgt mij al jaren.Ik was eens in het kader van een “oculaire” inspectie met leden van de de Cie. Buitenplaatsen/Raad van Cultuur hier ter plaatse en we waren toen zeer enthousiast te ervaren dat deze patte d’oie ook in het veld nog was waar te nemen, zij het wat vaag. Waarschijnlijk stellen de bosjes binnen de patte d’oie hakhoutbossen voor (met enige rustplaatsjes en een eenvoudig doolhof, ter vermaak) en deze plachtte men vaak aan het oog te onttrekken vanwege een rommelig gezicht. Tenzij men er hoge hagen rondom plantte. Tussen het hakhoutbos en het kasteelcomplex ligt zo te zien een boomgaard en deze wilde men hoogstwaarschijnlijk niet omkappen ten gunste van het hakhoutbos. Toen men tot dat besluit was gekomen en er voor had gekozen het hakhoutbos wat verder op langs de as aan te leggten, koos men waarschijnlijk ook voor een “omgekeerde” patte d’oie, omdat de ingang nu niet meer vanaf het huis noodzakelijk was, maar makkelijker toegang verschafte vanaf het einde van de aanleg. Of hier een weg of pad liep geeft de kaart jammergenoeg niet aan. Is dat een plausiebele verklaring? Wie volgt met een andere oplossing?
Ik denk niet dat er een (latere) toegang vanaf het einde van de aanleg is geweest. Ik heb dit proberen te checken via kadastrale kaarten als beschikbaar via De Woonomgeving Via Zoek, Perceelinfo OAT, Provincie Limburg, Kadastrale Gemeente Itteren, Sectie/Naam B | La Geul en dan knop Toon Minuutplan. In geprojecteerde kaart is rechtsboven Meerssenhoven te vinden. Met inzoomen wordt meer en meer duidelijk. Het centrale punt van de patte d’oie ligt op de kadastrale grens, maar een weg is daar niet te vinden. Volgens mij ook niet op de aangrenzende kadastrale kaart. Overigens is rechtsonder het bij Meerssenhoven behorende sterrebos te vinden (nu verdwenen in de Beatrixhaven van Maastricht).
Verder laat bovenstaande illustratie, middels inzoomen, in het centrale punt van de patte d’oie een aantal half-cirkel vormige ringen zien. Een verdieping? Een ophoging? In ieder geval lijkt het iets wat aandacht vraagt, iets wat trekt, iets wat een centraal punt rechtvaardigd.
Normaliter duiden een aantal van halfcirkelvormige ringen vaak op een (oplopend) theater (dwz de zitplaatsen), maar dat lijkt me hier niet van toepassing, omdat de richting van de halve cirkels duidelijk maakt waar het “toneel” zou moeten zijn, namelijk op de kaart onder dit punt waar de drie lanen van de patte d’oie bijeenkomen, en dat is vreemd, want dat is dus buiten de eigendomsgrens, aannemende dat de grens tussen 1817 (het jaar van bovenstaande kaart) en 1832(?) het jaar van de kadasterkaart, niet is veranderd.
Een andere oplossing zou kunnen zijn dat dit punt als einde van de buitenplaats een uitzichtpunt vormt met de mogelijkheid ver over het aangrenzende land te kijken. Maar wat is daar te zien?
Via/in KICH denk ik het gevonden te hebben.
Uit de te vinden Beschrijvingen bij Meerssenhoven volgt o.a. ‘In structuur en in detail gaaf bewaarde kleinschalige 18de-eeuwse formele tuinaanleg gesitueerd op een smal langwerpig perceel. Het hoofdkenmerk van de aanleg wordt gevormd door de as van symmetrie die zowel de gebouwen rangschikt als de structuur van het park bepaalt. Achter het, binnen een rechthoekige omgrachting gelegen, huis loopt de met linden beplante hoofdlaan eindigend in een halfrond rondeel met heuveltje, waarop een theekoepel stond. De laan, die deels is verhard (door gras overwoekerd) en verder met gras is begroeid, wordt geflankeerd door grasparterres; deze kende oorspronkelijk een geometrische aanleg zoals de Tranchotkaart uit het begin van de 19de eeuw laat zien. Halverwege de laan is een kruising met een met linden beplante dwarsas. De kruising wordt gemarkeerd door een rondeel, oorspronkelijk met waterkom in het midden; de dwarsas markeert de overgang van de grasparterres naar het bosquet. Het bosquet wordt doorsneden door twee diagonale lanen die tezamen met de hoofdlaan een “patte d’oie” vormen; in het bosquet de resten van een doolhof met coniferen. Het bosquet wordt omsloten door een carré van lanen.’
In Zoek, in Plaatsnaam tik Maas, ‘Kies Plaats’ volgt, kies MAASTRICHT. Dan volgt Straatnaam, tik Meers, ‘Kies STRAAT’ volgt, kies MEERSSENHOVEN. De kaart volgt. Check ‘Alle cultuurhistorie’ en click ‘Werk de kaart bij’. Met ‘Verplaats’ (het handje) is heel Meerssenhoven in beeld te brengen. Nu zijn alle objecten zichtbaar. Click ‘Informatie’ en click een object in de kaart en info volgt.
Ik heb de kaart met de beschrijving (i.e. de redengevende omschrijving van de rijksbeschermde buitenplaats M.) gevonden. Opmerkelijk vind ik hieraan de laatste in de vorige reactie aangehaalde zin: “het bosquet wordt omsloten door een carré van lanen”. Dit zou betekenen dat er wel een laan liep (en loopt?) langs de halfcirkelvormige plaats waar de lanen van de patte d’oie bijeen komen en dat men vanaf hier het rondeel en de hele aanleg mogelijk ook kon betreden. Het feit dat de theekoepel op een heuveltje stond suggereert een weids uitzichtpunt.
<Leuke discussie.
Ik heb het rapport op mijn website gezet.
http://www.wildernis.com
Kijk onder ‘ boekwinkel’.
Het kan met de ligging van Meerssenhove te maken hebben. Het halve rondeel aan de oostkant (beneden op de kaart) kijkt uit richting het landgoed Vaeshartelt. Het terrein gaat daar omhoog, en je kijkt uiteindelijke tegen de steile wand van het limburgse heuvelrug aan. heel mooi, overigens, maar andermans land.
Maar volg je vandaaruit de 2 lanen van de ganzenvoet, richting noordwesten en zuidwesten, dan kijk je op het eind van die lanen allereerst uit over het landgoed zelf.
Meerssenhove is ahw een buitenplaats in een groot ontginningslandgoed. Aaan de noordkant liggen akkers en weilanden, aan de zuidkant boomgaarden en een elzenbroekbos-sterrenbos. De lanen zijn in ieder geval daarop gericht.
In groter verband kijk je in beide richtingen vanuit een hoge ligging over het lagere dal van de Maas uit. aan de noordkant over het maasdal en de hellingen van het Bunderbos, een van de mooiste uitzichten van nederland. Aan de zuidwestkant over de maas en maastricht. Ook niet mis.
Misschien zit ‘m de genius of the place dus in de geografische ligging en de structuur van het landgoed. Maar het blijft gissen.
groets,
willem 😀
Staan er omgekeerde ganzevoeten in Dezallier, trouwens ?
In heb geen Dezallier bij de hand om dat na te zien, maar wat doen we nou eigenlijk moeilijk? Zie de plattegrond van Beeckestijn van J.G.Michael (1772). Wat zien we? een omgekeerde ganzenvoet aan het eind van het formele tuindeel. En als je deze in het veld kent, weet je dat de twee schuine lanen bijeen komen op de wal (ook wel terras genoemd) die de formele tuin afsluit en dat dat verhoogde punt ook de functie heeft om enerzijds terug te kijken naar het huis, en anderzijds de andere kant op te kijken over het landschappelijke deel, door de centrale laan, naar de tempelpoort aan het eind van de as. Zie de welbekende kaart van Beeckestein. Het rondeel met verhoogd tuinprieel aan het eind van de as van Meerssenhoven komt overeen met het snijpunt van lanen op verhoogd terras, op Beeckestijn.
Hierboven heb ik geprobeerd nog een kaart van Meerssenhove te plaatsen uit 1817. Waarom het kleine plaatje niet verschijnt begrijp ik niet, maar als je op de geheimtaal klikt verschijnt de kaart toch.
Uit deze kadastrale kaart van 1817/1832 blijkt het dubbele karakter van Meerssenhove goed. Achter het huis ligt wat je zou kunnen noemen de ‘ buitenplaats’, met de ganzevoet. Ik heb het bezit van Meerssenhove 1832 ingekleurd, en dan zie je dat de rechthoekig ingedeelde percelen links en rechts van de kern bij het geheel horen. Twee schuine strepen op de kaart geven aan waar nu de beatrixhaven begint en het Julianakanaal ligt. In blauw zijn de waterlopen aangegeven. In tijden van veel (kwel)water kon het landgoed het water vrij naar beneden laten aflopen. In droge tijde werd water aangevoerd vanuit het brongebied ten oosten van het landgoed; er moest ook water doorgeleverd worden aan het landgoed Haertelstein, dat westelijker lag, in de dalvlakte van de Maas.
Volgens mij leidt de term “omgekeerde” ganzevoet tot verwarring: immers, een ganzevoet gaat niet per definitie uit van het huis maar kan ook op het huis gericht zijn of geheel los van het huis liggen. Op de plattegrond van Meerssenhove gaat het kennelijk om een koepel of bergje met uitzicht op het omringende platteland en tevens een driezicht naar het huis.
Carla wijst terecht op Beeckestijn waar iets dergelijks ook voorkomt. De Turkse tent op Waterland (te zien in De Leth) is ook zo’n voorbeeld, terwijl in de late achttiende eeuw op Walcheren ook minimaal 2 van deze ganzevoeten lagen die hun vertrekpunt vonden bij een tuingebouw:
1. Den Dolphijn bij Middelburg, waar een bergje met tent het middelpunt vormde van een ganzevoet (die overigens onderdeel was van een sterrebos, heel ingewikkeld, typisch rococo);
2. Een heel duidelijk voorbeeld: Poppenroede Ambacht, aan de Seisweg buiten Middelburg. Vanuit een koepel aan de weg keek men door drie lanen de tuin in. Deze keken overigens niet op het huis.
(zie voor afbeeldingen H.W.M. van der Wijck, Het Arkadisch Walcheren getekend door Jan Arends 1770-1790, Alphen aan de Rijn 2001).
Er zijn vast nog meer voorbeelden (vgl ook de zevensprong op Vilsteren, die begint ook zomaar ergens in de tuin).
Dit roept bij mij trouwens de vraag op naar de ontwikkeling van de ganzevoet: eerste fase was een ganzevoet voor het huis (zie het Loo, Holl. Klassicisme), daarna kwam die ook achter het huis voor (bijvoorbeeld op Rijnsburg bij Oostkapelle ca 1730, te typeren als régence) en uiteindelijk kon de ganzevoet heel ergens anders in de tuin opduiken zonder dat een zicht op het huis er deel van uitmaakte (rococo). Dit kan aansluiten bij de steeds “losser” wordende omgang met assenstelsel en diagonalen in de formele tuin. Zomaar een theorietje. Klopt deze fasering?