Navolgende inleiding en vragen zijn van Henk Rampen:
Begin dit jaar promoveerde Frits Ruyten op het onderwerp ‘De Integrale Beplantingsmethode’ (voor promotie-nieuws klik hier). Een methode die inhoudt dat je bij de aanleg van parken en plantsoenen grote "volwassen" bomen en struiken gebruikt en die meteen op eindafstand plant. Dus niet 1 X 1 maar 10 X 10 bijvoorbeeld. Helemaal nieuw is die methode overigens niet. Ze werd ook in het verleden wel toegepast. Bijvoorbeeld bij de aanleg van het park bij kasteel de Haar. Ook herinner ik me dat in de 60er jaren in Eindhoven een park is aangelegd waarbij de heesters op zodanige afstand werden geplant dat ze, niet gehinderd door de buren, hun volwassen omvang konden bereiken.
Wie kent nog meer voorbeelden van een dergelijke aanpak en wat is het resultaat?
Is de methode ook aan te bevelen / bruikbaar bij het restaureren van historische tuinen en parken?
Een samenvatting en de dissertatie zelf zijn te vinden via Wageningen UR publication http://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/346249 (aldaar klik abstract en/of full text)
Uw reactie gaarne onder Reacties of naar Henk Rampen, email zichtas@xs4all.nl JH
Planten op eindafstand, ik weet er eigenlijk niets van. Maar ik verzamel wel gegevens over allerlei historische zaken op het gebied van tuinen en parken en dus ook van plantafstanden. Ik heb eens de plantafstanden voor lanen van Jan van der Groen (1669) genoteerd, en dat gegeven kan ik niet in de dissertatie van Frits Ruyten vinden. Ook bestaan er vast wel dergelijke gegevens uit de 18de eeuw (J. H. Knoop, Dendrologia, 1763 misschien) en 19de eeuw (Anonymus, Nederlandse Tuinkunst, 1837/8). Hieronder volgen de plantafstanden volgens de adviezen van Jan van der Groen en dit lijken mij eindafstanden, daar hij ook de leeftijd van de bomen er bij noemt:
PLANTAFSTANDEN VOLGENS JAN VAN DER GROEN
1 A’damse voet = 28,31 cm
1 A’damse roede = 13 voet
1 Rijnl. Voet = 31,4 cm
1 Rijnl. Roede = 12 Rijnl. Voet = 3,767 m
BEUK
Van der Groen:
In lanen en dreven aanplanten 5 of 6 jaren oud.
20 tot 24 voeten van elkaar
20 (Rijnl.) voet = 20 x 0,314 m = 6,28 m
24 (Rijnl.) voet = 24 x 0,314 m = 7,536 m
zandachtige aarde.
EIK:
Van der Groen:
In lanen en dreven: 18 of 20 voet van elkaar
18 (Rijnl.) voet = 18 x 0,314 m = 5,65 m
20 (Rijnl.) voet = 20 x 0,314 m = 6,28 m
Zandachtige, zavelachtige aarde, putten van te voren graven, 3 of 4 voeten wijd in het rond.
HAAGBEUK
Van der Groen:
Voor priëlen en lusthuizen: 1 voet van elkaar gezet
1 voet = 0,314 m van elkaar
Verplanten in begin januari (vanwege grote sap dat zij bij haar hebben).
LINDE:
Van der Groen:
2 duimen dik, 4 of 5 jaren oud:
in lanen: 24 voeten van elkaar
24 (Rijnl) voet = 7,53 m
gaten maken in september, verplanten in februari.
IEP:
Van der Groen:
Plantafstand 16 voet = 5,02 m
Verder heb ik ooit opgemerkt in ons onderzoeksrapport Amerongen (2003):
Betreft plantafstand eiken op Oostdijk bij Kasteel Amerongen:
Onder de tekening van B. de Roij (1683) staat een schaalverdeling in Rijnlandse roeden. Als we de plantafstanden van de bomen op de oostdijk nader bezien, blijkt dat 6 bomen op 9 Rijnlandse roeden ingetekend staan. Dat zou betekenen dat de plantafstand tussen de eiken op de dijk 6,78 meter zou moeten zijn, maar de werkelijkheid is geheel anders (nu 2003 platafstand ca. 1 roede = 3,76 m, terwijl Van der Groen zoals uit het bovenstaande blijkt 5,65 tot 6,28 m adviseert). De huidige afstand lijkt ons daarom historisch niet verantwoord.
Dan nog een recent gegeven over Zuylestein:
De bomen in de meeste lanen zijn thans 1 R.r. van elkaar geplant = 3,76 m.
Carla, hartelijk dank voor de uitgebreide reactie. Interessant is vooral dat ook vroeger uiteenlopende afstanden gebruikt werden en dat ze in het algemeen verder uit elkaar stonden dan ik dacht. Om zorgvuldig mee om te gaan want je zit er gauw naast.