Zeg na 1770 duiken ze op in advertenties: Chinese tenten, koepels, bruggen, tuinbanken, latwerken en Chinese fazanten. Die was ik allemaal al wel tegen gekomen, maar een ‘Chineesche tuin’ nog niet. In de Amsterdamse courant van 10-03-1789 staat één, zie onderstaande advertentie:
Te huur of uit de hand te koop, een dubbelde tuin, met twee steenen huizen, twee coupels die zeer fraai geschilderd zyn, de tuin beplant met exquise vruchtboomen, moeseryen en broeibakken, in denzelven tuin een Chineesche Tuin , met een Chineesche Coupel of Tuinhuis, beplant met vreemde boomen en gewassen, in denzelven Chineesche Bruggen, en eene Harmitage, hebbende, hebbende teffens uitzigt over de landeryen en bosch, &c. Staande onder Amstelveen, op het einde van het Hoedenmaakers-Pad. Te bevragen by Hendrik Zikman, Hovenier, op het zelfde pad.
Het adlectief ‘Chineesch‘ past heel erg bij de periode, bij de vroege landschapsstijl. Maar dé tuin chinees noemen… Hoewel tuintje waarschijnlijk, een tuin binnen een tuin. Net ten zuiden van Amsterdam, ten westen van de Amstel moet het hebben gelegen (ergens ten zuiden van het tegenwoordige Sarphatipark).
Zou de eigenaar hebben gebladerd in de Cahiers des Jardins Anglo-Chinois (1776-1788) van Le Rouge?
Jan Holwerda
Sla Heimerick Tromps De Nederlandse landschapsstijl in de achttiende eeuw er nog even op na, vanaf onderaan p. 60. Kan online.