Wildenborch 1828


Figuratief kaartje van het huis de Wildenborch zoo als het was in het jaar 1828

Thuis kwam ik in een doos ‘rommeling’ dit kaartje met de Wildenborch (Vorden) tegen: Figuratief kaartje van het huis de Wildenborch zoo als het was in het jaar 1828. Van de hand van Willem Staring (1812-1895), staat op de achterzijde van de op karton geplakte foto. Gelijk de Kadastraal Minuutplan erbij gepakt. De Verzamelplan draagt het jaar 1825. De overeenkomsten zijn groot. Willem heeft als het ware de KMP ‘ingekleurd’. Maar er zijn toch ook wat meer verschillen. Zelf lekker kijken.
Jan Holwerda


De Wildenborch op uitsnede KMO (1825)

Van draadraam naar Bijhouwer


Uit La Perspective pratique … (1642), Jean Dubreuil.

Een tijd terug kwam het draadraam (grille de design of grille de perspective) al een keer naar voren (hier, hier en hier). Nu zie ik een afbeelding in een Frans werkje: La Perspective pratique … van Jean Dubreuil uit 1642 (hier) en latere edities. En daar staat ook onderstaande afbeelding in. Bijhouwer schoot door m’n hoofd, en da’s 3 eeuwen later. Na bladeren door zijn Perspectief-constructie zonder verteekening voor tuinontwerpers (1938), Waarnemen en ontwerpen in tuin en landschap (1954) en Nederlandsche tuinen en buitenplaatsen (1942) dan snap ik de gedachte wel, maar die tekeningetjes van Bijhouwer zijn veel ‘rijker’ en blijven zo aansprekend.
Jan Holwerda


Uit La Perspective pratique … (1642), Jean Dubreuil.

2x Loenersloot

Tweemaal een Gezicht over de Vecht op het dorp Loenersloot en het kasteel Loenersloot, van Dirk Verrijk uit 1760-1776. Wat zou Dirk gedacht hebben? Ik ben er nu toch, dus gelijk maar twee? Of sh.t te groot gestart, past er net niet op, nog maar één? Of twee voor de prijs van één? Of leuk voor later, zoek de tien verschillen?

De Hollandsche tuin

Houdt op in mijn tuin te wroeten Spaanse beren! (ca. 1580), met Spaanse zwijnen die buiten Holland gehouden moeten worden. Bron: Rijksmuseum Amsterdam. inzoomen

Ik kende wel de spotprent van circa 1580 met Houdt op in mijn tuin te wroeten Spaanse beren! (varkens). Eén van de velen uit de Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog). En zegels en munten met de Hollandsche Tuin van ouder datum zijn natuurlijk ook bekend. Twee eeuwen later is er de spotprent De Hollandsche tuin, van onkruid gezuiverd (circa 1787). In tijd de andere kant op, de oorsprong lijkt eind 14e eeuw te liggen met de Orde van de Hollandse Tuin van de latere Willem VI. Meer over die achtergrond en voorbeelden van die vroege Hollandse tuinen is hier te vinden.

De Hollandsche tuin, van onkruid gezuiverd (circa 1787). Kruiwagens vol hoofden worden de tuin uitgereden. Bron: Rijksmuseum Twente. inzoomen

Paaltjes op Boom en Bosch


Palen / paaltjes in het gras van Boom en Bosch (Breukelen 1886), P.J. Lutgers.   groot

Deyke v D stuurde een afbeelding met een leuk detail. Het is Boom en Bosch (Breukelen) van de hand van Lutgers uit 1886. In het korte gras voor het huis staat een aantal palen. Ze lijken ter versiering iets bewerkt. Misschien om een bok of geit aan te binden die dan het gras moet begrazen? Of is er een andere verklaring denkbaar?


Uitsnede met de palen / paaltjes.

Boomhutten

De boomhut of een plateau in een boom kwam eerder al naar voren in een bericht over Beekhuizen (Velp), zie hier.

Nu zag ik een tweedelige online bijdrage in het Engels over Treehouses. Dacht aan Beekhuizen, maar ook de boomhut op bovenstaande foto, op een particuliere buitenplaats ergens in NL. Omdat in die Engelse bijdragen ook wat NL voorbeelden zitten toch ook maar een verwijzing naar die bijdrage (de website blijft zich richten op NL).

Treehouses deel 1
Treehouses deel 2


Een prieel met verdieping, boomhut, op het knooppunt van kruizende loofgangen, Vredeman de Vries.

Een sierkluizenaar in beeld


De Kluizenaar of Eremiet, schertsfiguur i.h. Rijsenburg’s Bos (Driebergen-Rijsenburg)

In de 18e en begin 19e eeuw was het in Europa niet ongewoon om op buitenplaatsen ergens een decoratieve hermitage te hebben staan. De onlangs verschenen brede inventarisatie van Hanneke Ronnes, Wouter van Elburg en Merel Haverman laat zien dat dit ook in Nederland veelvuldig voorkwam. Zo’n hermitage of ‘sierkluis’ kon een aangename verrassing voor rondwandelend bezoek zijn, maar stond vaak óók voor bezinning, spiritualiteit, en het via een solitair, uiterst sober bestaan herverbinden met de natuur. In tuinontwerpgidsen zoals Van Laar’s Magazijn van tuin-sieraaden (link) waren meerdere ontwerpen te vinden waar men zich voor de bouw door kon laten inspireren.

Ook qua bewoner was er veel te kiezen. Een goedkope en zeer praktische oplossing was de permanent ‘even afwezige’ kluizenaar, gesuggereerd door bijvoorbeeld een neergelegde leesbril naast een opengeslagen boek. Een wat duurdere oplossing was de kluizenaarspop, van hout of ander materiaal, gekleed in monnikspij, en al dan niet beweegbaar. Soms speelde iemand van het tuinpersoneel tijdens bezoek even de kluizenaar. Er zijn ook gevallen bekend waar een lid van de familie die de buitenplaats bezat bij bezoek even de honneurs waarnam. Tenslotte kon er iemand worden ingehuurd om permanent als ‘levende stoffering’ de rol van sierkluizenaar op zich te nemen.

Dankzij allerlei archiefmateriaal, zoals tuinontwerptekeningen en verkoopadvertenties, weten we inmiddels al veel over hoe deze tuintraditie in Nederland gestalte kreeg. Ook zijn enkele hermitages bewaard gebleven of herbouwd. Maar hoe zag het er in die tijd uit? Onlangs is in privébezit een fraai schilderij ontdekt van een sierkluis plus bewoner op buitenplaats Sparrendaal, in Driebergen-Rijsenburg (zie bijgaande figuur, klik hier voor een hogere resolutie). Op dit schilderij, getiteld De Kluizenaar of Eremiet, schertsfiguur i.h. Rijsenburg’s Bos, zien we een gebrilde, lezende kluizenaar voor een rustiek uitgevoerde, best imposante hut. De kluizenaar lijkt zo weggelopen uit een schilderij van Gerard Dou, en datzelfde geldt voor de hem omringende symbolen (een kruis, een schedel, dood hout). Het indrukwekkende, door omgekeerd ingegraven dode bomen gecreëerde voorportaal doet denken aan een soortgelijke constructie bij de hermitage in Stourhead. Of we hier een permanente sierkluizenaar of tijdelijke ‘stand-in’ zien is nog niet helemaal duidelijk, en ook wie het werk wanneer heeft geschilderd is nog onbekend. Maar het geeft in ieder geval een prachtige kijk op waar een wandelende bezoeker ergens in een hoekje van de Nederlandse buitenplaats zo maar tegenaan kon lopen. Verrassend, indrukwekkend, en beslist aanzettend tot contemplatie…

Meer lezen? In een zojuist elders verschenen langer artikel rapporteer ik de vondst in detail, samen met wat er in geschreven bronnen zoal over te vinden is (PorteFolly nr. 51, na een embargoperiode beschikbaar via de PorteFolly-website, en tot die tijd opvraagbaar via josvanberkum@gmail.com). Dat stuk bouwt weer voort op o.a. de recente inventarisatie van Ronnes en collega’s, pionierend werk van Wim Meulenkamp, Gordon Campbell’s The hermit in the garden, en diverse stukken van Jan Holwerda, de eindredacteur van deze Cascade-blog.

Met dank aan de eigenaar van het schilderij, en aan mijn Driebergse mede-speurders Jan Heemstra en Henk Pagnier!
Jos van Berkum

Prinsentuin Leeuwarden

(OVERGENOMEN)
In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad.

Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.

Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie.

Els van der Laan – Meijer & Willemieke Ottens, Prinsentuin Leeuwarden. Van stadhouderlijke lusttuin naar stadswandelpark, 2021, ISBN: 978 90 5615 809 5, €17,90, 88 p.

Longlist Karel van Manderprijs

De longlist voor de Karel van Manderprijs 2021 staat nu online. Deze longlist is samengesteld in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK). Dit jaar bevat de longlist publicaties op het gebied van architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening, tuin- en landschapsarchitectuur, monumentenzorg en bouwhistorie door de eeuwen heen. Het gaat om publicaties verschenen in het tijdvak 2016-2020.
Zie hier, kunt u zelf even zien of u in betreffende periode iets heeft gemist.

Deze longlist is de opvolger van de VNK bibliografie. Dit betekent dat nu alleen boekpublicaties en proefschriften in de lijst zijn opgenomen. Artikelen, losse essays in tentoonstellingscatalogi, recensies en andere publicaties zijn voor deze longlist niet geselecteerd.

Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl

(OVERGENOMEN)
Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard werd in 1782 geboren in het Drentse Rolde en overleed in Leeuwarden in 1851. Dit boek plaatst zijn werk in de context van de tuinarchitectuur in Noordwest-Europa. Roodbaard werkte in de landschapsstijl die zich kenmerkt door kronkelpaden, slingervijvers, open en dichte tuindelen en tuinsieraden zoals priëlen.

Roodbaards levensloop is beschreven waarbij vele verrassende nieuwe feiten aan het licht kwamen. Hij was favoriet binnen een groot netwerk van de Friese, Groninger en Drentse elite. Het leverde hem veel opdrachten op. Hij ontwikkelde een eigen stijl waarin zijn beeldend vermogen een grote rol speelde. Zowel zijn uitgebreide oeuvre als de beïnvloeding door Nederlandse en buitenlandse tuinarchitecten zijn geanalyseerd. Nieuw is de methode van reconstructie van zijn werkwijze op basis van niet eerder gebruikte archivalia. Ten slotte besteedt de auteur van dit rijk geïllustreerde boek met veel onbekend beeldmateriaal aandacht aan de navolging en waardering van Roodbaards werk.

Rita Radetzky studeerde kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert over de elitecultuur, in het bijzonder over architectuur en tuinarchitectuur in Friesland. In 2021 promoveerde zij op het onderzoek Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard en de landschapsstijl.

Rita Radetzky, Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl, €49,90, p. 446