Zoölogische Tuin (Arnhem)


Ontwerp voor een zoölogische tuin, ten noorden van Musis Sacrum (Arnhem), ten oosten van Velperplein; niet uitgevoerd (1856), T.G. van Lidth de Jeude (Bron: Gelders Archief).

Het voorgaande bericht was naar aanleiding van de twee ontwerpen en achterliggende info in dit bericht. Na Utrecht belandde de zoöloog en hoogleraar Theodoor Gerard van Lidth de Jeude (1788-1863) in Arnhem. In juli 1855 werd een zaal van Musis Sacrum twee jaar t.b.v. een uitgebreid zoölogisch museum gehuurd. De opening van dat museum was aan het begin van de volgende zomer. Het museum werd echter zeer weinig bezocht. Een zoölogische tuin moest meer aandacht trekken. Van Lidth de Jeude maakte twee ontwerpen. Eén ten noorden van Musis, aan het Velperplein, met naar het lijkt een nieuw eigen gebouw. Een vergelijking van het plan met kaarten uit die tijd maakt duidelijk dat de afgebeelde waterpartij er niet was en ook nooit kwam. Dat plan zal geen doorgang hebben gevonden. Een tweede ontwerp is rond Musis zelf. De afgebeelde waterpartij bestond al en gezien een advertentie die spreekt over het ‘Zoölogisch museum benevens de daarbij nieuw aangelegde tuin‘ zal de tuin ook zijn aangelegd. De oranje ingekleurde vormen zijn de dierverblijven, aangrenzend is de buitenruimte per verblijf. Groentinten geven bomen, heesters en gras weer terwijl andere kleuren een groot aantal bloemperken naar voren laat springen.

Groot succes bleef uit en na de huurperiode was Van Lidth de Jeude zelfs genoodzaakt een deel van zijn collectie te verkopen (zie opnieuw Naturae et Artibus, een Zoölogische Sociëteit in Utrecht : de relatie met Natura Artis Magistra te Amsterdam van P. Smit en L. Terken in Jaarboek Oud-Utrecht 1998, download).
Jan Holwerda


Ontwerp voor een zoölogische tuin, rond en ten zuiden van Musis Sacrum (Arnhem), ten oosten van Velperplein; uitgevoerd (1856), T.G. van Lidth de Jeude (Bron: Gelders Archief).

Zoölogische Sociëteit (Utrecht)


Blad met tien gezichten op de Zoölogische Sociëteit te Utrecht (1844), Adrianus Wilhelmus Nieuwenhuysen (Bron: Centraal Museum Utrecht).

Het Blad met tien gezichten op de Zoölogische Sociëteit te Utrecht dateert uit 1844. Twintig jaar eerder, in 1823, opende op betreffende locatie (aan de Kruisstraat te Utrecht) een openbare tuin met koffiehuis. “Tivoli” geheten, naar de stad ten oosten van Rome, die in de Romeinse tijd bekend stond als ontspanningsoord met villa’s, parken en waterpartijen. Het Utrechtse Tivoli werd een geliefd vermaakscentrum, waar ’s zomers openluchtconcerten, feesten en kermissen werden gehouden.
De tuin werd op 2 mei 1842 aangekocht door Theodoor Gerard van Lidth de Jeude (1788-1863), die er andere plannen mee had. De nieuwe eigenaar was hoogleraar in de zoölogie en had naast zijn woning op de hoek van de Wittevrouwensingel en de Nachtegaalstraat reeds een Zoölogisch Kabinet en een Zoölogische Sociëteit – Naturae et Artibus – opgericht (1839). Bij deze gebouwen hoorde een fraaie tuin, grenzend aan Tivoli. Door de nieuwe aankoop kon hij de terreinen samenvoegen en werd hij de trotse eigenaar van een uitgestrekt park, omgeven door Kruisstraat, Wittevrouwensingel, Nachtegaalstraat en Mulderstraat. Het was zijn bedoeling om het park – in navolging van Artis te Amsterdam – in te richten als “Jardin Zoologique”. De gemeenteraad vond zijn plan echter te veelomvattend en weigerde subsidie te verlenen. Van Lidth de Jeude richtte vervolgens een kleine “menagerie” op, maar toen bleek dat de dierentuin bij het publiek niet in trek was en het aantal sociëteitsleden te klein bleef, moest hij zijn ideaal wegens te hoge kosten opgeven.


Plattegrond bij verkoop Zoölogische Sociëteit – Naturae et Artibus (1854) (Bron: Het Utrechts Archief).

Op 22 juli 1854 werd het gehele complex -inclusief de gebouwen- geveild. Er werd voor die gelegenheid een uitgebreide beschrijving van het bezit opgemaakt, waaruit blijkt dat het park smaakvol was aangelegd; er waren vijvers, koepels, een “goudviskom” met fontein, heesters, vruchtbomen en hoog geboomte.

Meerdere van de koepels en andere onderdelen staan op het Blad met tien gezichten. Enkele uitgesneden hieronder, inzoomen op het Blad zelf kan hier.
(tekst grotendeels naar Het Utrechts Archief, 774 N.V. Tivoli te Utrecht; meer valt te lezen in Tivoli als zoölogische sociëteit van JG van Cittert-Eymers in Maandblad Oud-Utrecht, jg. 52 (1979), nr. 10, download en Naturae et Artibus, een Zoölogische Sociëteit in Utrecht : de relatie met Natura Artis Magistra te Amsterdam van P. Smit en L. Terken in Jaarboek Oud-Utrecht 1998, download.)
Jan Holwerda

Archeologieplatform – Remote sensing

Het is dan wel een aankondiging van het Archeologieplatform, maar het onderwerp Remote sensing past ook geweldig bij tuinhistorisch onderzoek want wie maakt tegenwoordig geen gebruik van kaarten op basis van AHN.
(OVERGENOMEN)

Archeologieplatform – Vanuit de lucht zie je meer. Remote sensing in de archeologie
21 oktober 2021
14:00 – 17:00
Online

Het gebruik van remote sensing-beelden in de Nederlandse archeologie is niet meer weg te denken. Met behulp van luchtfoto’s en satellietbeelden, het Actueel Hoogtebestand Nederland en thermisch infraroodbeelden is het ‘op afstand’ opsporen van archeologische relicten van achter het eigen beeldscherm voor iedereen mogelijk geworden.

Maar waar staat de archeologische wereld eigenlijk op dit moment? Welke remote sensing-beelden zijn beschikbaar, wat zijn actuele archeologische toepassingen en welke betekenis hebben ze voor de archeologische monumentenzorg?

Tijdens het webinar tonen vier sprekers, vanuit hun eigen ervaring met bepaalde bronnen en toepassingen, hun praktijkvoorbeelden. Door de Rijksdienst wordt ingegaan op een actueel overzicht van toepassingsmogelijkheden dat voor iedereen, in publicatie en webviewer, beschikbaar komt.

– Sporen van oorlog. Historische luchtfoto’s en de archeologie van de Eerste Wereldoorlog in West-Vlaanderen (B.), Birger Stichelbaut, Universiteit Gent, Vakgroep Archeologie
– ‘De geheimen van de Oudorperpolder’. Het ontrafelen van een kastelenlandschap met behulp van remoter sensing, geofysica en hernieuwd bronnenonderzoek, Nancy de Jong-Lambregts, gemeente Alkmaar
– Het satellietdataportaal en innoveren met satellietdata, Mark Loos, Netherlands Space Office
– De potentie van drone remote sensing in de Nederlandse archeologie, Jitte Waagen, Universiteit van Amsterdam

Voor meer en aanmelden, zie RCE website.

Lindenkom op wapenschild


Wapen van Over de Linden, met lindenkom.

Zat wat te bladeren door ‘google afbeeldingen’ en zag bovenstaand wapen of wapenschild van Over de Linden. Geinig, een tuinhistorische element, te weten een lindenkom, in een wapen. Wie weet er nog een? (en dan niet op het niveau van een boom of zo).
Jan Holwerda

Informatie gezocht over J.J. Schipper en G.J. Pannekoek

(OVERGENOMEN van NVTL)

Een vraag van Jan Keizer die onderzoek doet naar de tuinarchitecten J.J. (Jan Jacob) Schipper en G.J. Pannekoek. Hij is op zoek naar mensen die meer kunnen vertellen over deze heren en hij ontvangt graag vrijblijvend advies op het gebied van restauratie van historische plantsoenen.

Schipper en Pannekoek zijn de schrijvers van de studieboeken “Ontwerpen, aanleggen en beplanting van tuinen” geschreven, later “Tuinen” genoemd, bestaande uit meerdere delen en vele oplages en herdrukken. De boeken zijn van 1939 tot waarschijnlijk 1992 uitgegeven.

Schipper is in 1908 geboren. Hij heeft rond 1963 in het bestuur van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT) gezeten. Hij was hoofd der plantsoendienst voor de gemeenten Sneek, Groningen, Schiedam en Haarlem en maakte deel uit van de hoofd en nevencommissie van de Floriade in 1960. Hij zou tevens ergens leraar zijn geweest. In 1973 is hij met pensioen gegaan na zijn dienstverband voor de gemeente Haarlem. Over zijn compagnon G.J. Pannekoek is nog weinig bekend, maar het kan mogelijk leiden naar meer informatie over Schipper.

Heb je meer informatie over Schipper en/of Pannekoek of wil je meer weten over het onderzoek? Wil je kort advies geven op het gebied van restauratie van historische plantsoenen? Neem dan contact op met Jan Keizer.

Wiebe Adema symposium 19 november 2021

(OVERGENOMEN)

Van leven op de edele state naar visie op landschap en erfgoed
De aanleiding voor dit dagsymposium is de boekpublicatie Dekema State Jelsum – Biografie van een landgoed in juli 2020. De auteurs Yme Kuiper en Sjoerd Cuperus schreven deze landgoedbiografie die vele facetten behandelt van het leven zoals dat zich eeuwenlang op deze ‘edele state’ in Friesland heeft afgespeeld. De studie omspant ook een rijke geschiedenis van een state die model staat voor vele andere in het vroegmoderne Friesland. In zijn recente geschiedenis laat het zowel veranderingen op het vlak van erfgoed- als landschapsbeheer zien. Tijdens deze studiedag komt in acht beknopte presentaties een scala aan thema’s voorbij dat verleden, heden en toekomst van dit monumentale erfgoed helder belicht.

Sprekers zijn Piet Bakker (Universiteit van Amsterdam), Lenneke Berkhout (sKBL), Eline van den Berg (Keramiekmuseum Princessehof), René Dessing (stichting Erfgoed Landfort, Megchelen), Yme Kuiper (RU Groningen), Willemieke Ottens (RU Groningen), Meindert Schoor (Waddenacademie) en Sanny de Zoete (Dutch Design Damast Delft). Dagvoorzitter is Geart de Vries (oud-directeur Historisch Centrum Leeuwarden).

DATUM: Vrijdag 19 november 2021
LOCATIE: Campus Fryslân Leeuwarden
AANVANG: 10:00 uur
EINDE PROGRAMMA: 16:30 uur
BORREL FRIES MUSEUM: 16:30 uur – 18:30 uur
DEELNAMEKOSTEN: € 25,- p.p. (incl. koffie/thee, lunch en borrel)
ORGANISATIE: Stichting Dekema State in samenwerking met sKBL.

Voor meer over het programma en voor aanmelden, zie hier.

Geen dampalen, geen tuinbeelden, maar haardsteunen


Neerlands Volksleven 1920

In Neerlands Volksleven kwam ik bovenstaande afbeelding tegen. Beelden of dampaal-beelden in de tuin van Schultinga te Bedum. Intrigerend dus maar eens verder gezocht. In beeldbank Groningen gekeken. Daar staan beide met een foto in. Geen verdere info. De boerderij Schultinga Bedum valt ook te lokaliseren en via Google Maps en Google View te bekijken. Geen dampaal-beelden te zien.


Uit de Beeldbank Groningen

En nu? Heeft Delpher iets te bieden? Lees dat ze in 1927 op de tentoonstelling Ommelander Borgen stonden. En dat ze geschonken werden aan Museum van Oudheden te Groningen. Dan denk ik gelijk aan de Menkemaborg, in 1921 aan dit museum geschonken. Even een mail gestuurd wat zij weten. Hoe simpel kan het dan zijn… Groninger Museum heeft een online collectie en daar staan ze in.


Uit online collectie Groninger Museum

Haardsteunen van de borg Rikkerda van kolonel Prott in Lutjegast
(hoogte: 116 cm, breedte: 42 cm, diepte: 28 cm).
Na de sloop van de borg Rikkerda kwamen twee beschilderde zandstenen beelden met de voorstelling van een soldaat vrij. Vermoedelijk hadden ze rechts en links de schouw van de borg gesteund. De beelden en een zandstenen leeuw werden gekocht door de eigenaar van de heerd en vroegere borg Schultinga in Bedum. In 1927 werden de beelden en de leeuw door mej. A. Beukema geschonken aan het Groninger Museum. Het wapen op de leeuw verbindt deze drie bouwfragmenten met Rikkerda en niet met de rond 1730 afgebroken borg Schultinga. De beelden waren van 1994-1998 te zien in paviljoen De Lucchi van het Groninger Museum, en voordien een tijd als bruikleen in het Groninger politiebureau.
Jan Holwerda
met dank aan Afiena van IJken-van Zanten, de nieuwe directeur van Museum Menkemaborg

Schavotpilaren in het park

De pilaren van het schavot waarop Egmond en Hoorn werden onthoofd staande in het park van Bonley, Quirijn Maurits Rudolph Verhuell (Bron: Streekarchief Voorne-Putten)

Op 5 juni 1568 werden Van Egmont en Van Horne onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Vervolgens begon de Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog). Van Egmont was Lamoraal I van Gavere, graaf van Egmont. Gavere is een dorp aan de Schelde, tussen de steden Gent en Oudenaarde.

In 1826 maakte Quirijn Maurits Rudolph Verhuell een tekening met ik denk op de achterzijde het volgende: ‘Pilaren van het schavot waarop Egmond en Hoorn onthoofd werden en hun hoofden ten toon gesteld; aangekocht door een van van Egmonts afstammelingen, de prins de Gavres, en geplaatst bij het park van Bonley — Door mijn Vader naar de natuur getekend toen wij bij den Hr. Van Lockhorst op het kasteel Bonley gelogeerd waren.’

Pilaren, kolommen e.d. in tuin of park da’s één, maar de schavotpilaren waarop het hoofd van een voorvader stond da’s toch even wat anders. Voor Van Lockhorst was het geen voorvader maar zal het een vaderlandse held zijn geweest. Als je op de pilaren inzoomt en deze vergelijkt met die op de afbeeldingen met het schavot in Brussel, dan willen ze qua vorm nog al eens verschillen, maar uiteindelijk komt een gelijkende ook wel naar voren.

Kasteel Bonley of iets wat qua naam er op lijkt en van Van Lockhorst was, kon ik niet lokaliseren. Vast een verschrijving. Doen jullie eens een poging!
Jan Holwerda

Schot en poppen op Slangevecht (Breukelen)


Slangevecht (Breukelen) met L.C. Dudok de Wit alias Kees de Tippelaar en ‘gezelschap’.

Het is een ansichtkaart met Slangevecht te Breukelen, maar het gaat even niet om het huis. Op de fiets voor zijn huis zit L.C. Dudok de Wit alias Kees de Tippelaar. Het gaat om het schot links van het huis, inderdaad zo’n beschilderd schot als vaker naar voren gebracht (zie hier). En dan dat hele gezelschap … aan (etalage)poppen. Zoom zelf even in (hier). Het lijkt een gemengd gezelschap van pop en mens. Wim Meulenkamp heeft er vast over geschreven want dat schot staat me ergens van bij.