Waar is de Zocher van Kasteel Duivenvoorde?


   Foto’s : De tuinen van Kasteel Duivenvoorde, 170 jaar later

Ik ben mevr E.A.Kallenborn, kunsthistorica, en werk al ruim zestien jaar als vrijwilligster voor Kasteel Duivenvoorde te Voorschoten. Wij zijn, tot nu toe tevergeefs in twaalf verschillende archieven en adressen, op zoek naar het ontwerp van J.D. Zocher jr uit 1837 van de Engelse landschapstuinen van het kasteel, ontworpen voor Jhr.N.J.Steengracht (1806-1866).  Wij weten dat het ontwerp er geweest moet zijn : in een kasboek van Steengracht in het Nationale Archief in Den Haag staat : "31 december 1837 voor J.D. Zocher wegens teeken.v.e.plan v.Duivenvoorde f 600.-".

Jonkheer Steengracht bezat naast Duivenvoorde ook Kasteel Moyland bij Kleef. Hij is daar ook gestorven. Helaas zijn de archieven van Moyland aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vernietigd en ook in ons eigen archief is niets te vinden. Ook alle archieven die wij tot nu toe hebben kunnen bedenken, waar eventueel zo’n plan terecht kan zijn gekomen, zijn benaderd en, zie boven : tevergeefs. De kans is groot dat het ontwerp er niet meer is.

Niettemin de vraag, wie kent de verblijfplaats van dit ontwerp?

E.A.Kallenborn

Wie herkent dit hout?

Bij de restauratiebegeleiding door André Viersen van BBA op kasteel Amerongen speelt een vraag rond de identificatie van houten vloerdelen, die ik graag op Cascadexe2x80x99s weblog voorleg, in het bijzonder aan onze bomenkenners.

Na de verwoesting van 1672 is kasteel Amerongen in 1676 herbouwd. In het herbouwde kasteel bevindt zich aan de westzijde een 12,93 x 7,76 meter grote zaal. Het bijzondere aan deze zaal is dat hij voorzien is van vloerdelen, die zich over de volle lengte van de zaal uitstrekken. De vloerdelen zijn met behulp van eikenhouten klossen op de balken bevestigd, waardoor er aan de bovenzijde geen zichtbare bevestiging is. De delen zijn gemiddeld tussen de 25 tot 30 cm breed en bijna 13 meter lang. Het hout is vrijwel zonder noesten uitgevoerd en de aangetroffen noesten zijn zeer klein. Dergelijke houten delen met een hoge mate van natuurlijke perfectie zijn thans onvindbaar, maar zullen ook in de 17de eeuw al zeer schaars zijn geweest. Dit geeft aan dat men indertijd de nodige moeite zal hebben gehad om deze planken te vinden.

Uit bronnen weten we dat de vloerdelen zeer waarschijnlijk uit Pruisen komen. Een brief, gedateerd 9 januari 1680, geeft de volgende informatie: xe2x80x98Memorie voor mijn Heer Roulé / Omme de moijten te neemen van sich txe2x80x99informeren in Pruijssen, hoeveel het stuck van de naevolgende deelen ter plaetse souden kosten, als mede de vracht van daar tot Amsterdam, te weeten 22 stuck Pruijsse deelen sonder noesten off scheuren, maer heel gaeff, yeder langh 42 1/2 voet Rhijnlants, & breet boven op de top off aen txe2x80x99 eijnde een voet Rhijnlants. Item 6 stuck van deselve deugte en breede maar alleen 36 voeten langh. NB de deelen moeten twee Toll dick sijn.xe2x80x99 In hoeverre Pruisen de plaats van herkomst is of dat de vloerdelen slechts via Pruisen werden geïmporteerd is niet bekend.

De bovenzijde van de planken hebben het uiterlijk van grenenhout. Opvallend is echter wanneer we de doorsnede van het hout bekijken, dat het hout relatief vettig is en een sterke, donkere doortekening heeft. Een dergelijke structuur is voor grenen hout niet gebruikelijk. Gewoonlijk is grenenhout minder vettig en heeft niet zoxe2x80x99n donkere doortekening.

De vraag is of iemand weet welke specifieke soort grenen (of wellicht ander soort naaldhout) toegepast is en van welk type boom het afkomstig is en of een exactere plaatsbepaling mogelijk is.

Karen Veenland-Heineman

Klik op foto’s voor grotere weergave. Linksboven kopse kant van vloerdeel, onder de vloer in zaal van Amerongen  (laden kan even duren, afh. van uw verbinding)

Koningin Beatrix potentieel Cascade lid?


Bron: Opening of the Forum Library (WUR)

De vandaag ontvangen nieuwsbrief van Bibliotheek Wageningen UR verhaalt over de opening (4 sept.) van Wageningen Campus en het Forumgebouw door de Koningin.

Liesbeth Missel toonde aan Hare Majesteit het Tulpenboek van P. Cos uit 1637. De Koningin bleek buitengewoon geïnteresseerd te zijn in het getoonde en in de achtergronden van de tulpomanie. De bibliothecaris sloot de presentatie af met het aanbieden van het boek Tulpomanie. Die Tulpe in der Kunst des 16. und 17. Jahrhunderts en een memory stick met een aantal platen uit het Tulpenboek.

Die buitengewone interesse dat klinkt toch als een potentieel lid? En verder dromend, een volgende Cascade excursie door Koninklijke tuinen of de volgende Midsummernight van Cascade op Huis ten Bosch, en met een koninklijk lid worden we dan de Koninklijke Cascade?  JH


Bron: Opening of the Forum Library (WUR)

Vernieuwde website Nederlandse Tuinenstichting

Nederlandse Tuinenstichting heeft haar website vernieuwd. De officiële lancering moet nog volgen, eerst komt er nog een verrijking met foto’s. Toch nu alvast een weblogje, want onder nieuws staat een middag onder de titel ‘Groene historie, groene toekomst: Hoe gaan wij om met onderhoud‘ vermeldt. Donderdagmiddag 18 oktober te Wageningen, een 3-tal lezingen
– Hein Krantz, directeur Stichting Partculiere Historische Buitenplaatsen, over de onderhoudsfilosofie betreffende historische tuinen en parken
– Erik Geytenbeek, eigenaar Hindersteyn te Langbroek, over 35 jaar ervaring herstel en onderhoud Ridderhofstad Hindersteyn
– Robert Kees Henry, directeur van de Groengroep te Boskoop, met ‘Anecdotes uit de praktijk’

Zie de betreffende webpage voor overige details en eventuele opgave.  JH

Kasteel Keukenhof nu


Kasteel Keukenhof 2007  Foto Jetty Tempelman

De Cascade voorjaarsexcursie van dit jaar ging naar o.a. Kasteel Keukenhof te Lisse. Aldaar waren we denk ik onder de indruk en misschien wel overdonderd door het plaatje dat kasteel en omliggend park tezamen vormden. Het noordelijk parkdeel dient nu nog als parkeerterrein voor de bussen met bezoek voor de Keukenhof (het bloembollententoonstellingsterrein).
Tijdens de excursie was dat terrein kaal. Enkel verharding, half-verharding en kale grond, bijna een stoffige vlakte. Er werd al verteld over plannen om het parkeerterrein voor de bussen naar elders te verplaatsen en het huidige parkeerterrein permanent bij het park van Kasteel Keukenhof te betrekken.

Nu was ik vorige week in Lisse en ben ik nog even bij het kasteel geweest. En wat een verrassing, een groot groen voorterrein. De parkeerplaats was ingezaaid en vormt nu wel een onderdeel van het grotere geheel. De weg met autoparkeerplaatsen kronkelt er doorheen en valt bijna weg. Carla vertelde me later dat het nog 2 jaar als busparkeerterrein moet dienen, dus het nu is als het ware een overbrugging tot het volgend voorjaar. Maar nu al kun je een beeld krijgen hoe het er straks permanent uit kan zien.  JH


Het groene parkeerterrein  Foto Jan Holwerda

Nieuwe huisvesting Speciale Collecties

Per 16 juli is Bibliotheek Forum (WUR) geopend. De collecties van de meeste Wageningse bibliotheeklocaties zijn nu onder één dak te samen gevoegd.

Special Collections is verder uitgebreid en is opnieuw gehuisvest in ‘de kelder’. Nu niet meer lettelijk, maar t.o.v. van de open stellingen. Vanuit het ‘normale’ bibliotheekdeel kijk je als het ware door een glazen oog naar beneden en werp je je blik op het opengestelde deel van Special Collections. Een mooie, bijzondere vormgeving.

En een vormgeving met veel licht hout op beton, erg fraai. Net als de buitenkant van het gebouw, en de gevoelsmatig wijdse ruimte om het gebouw.
Overigens huisvest het gebouw veel meer dan enkel de bibliotheek.

Gedurende de gehele verhuisperiode was er een blog. Naast deze blog zijn er ook veel foto’s te vinden.  Beide te vinden via Forum building. New home of the library.  JH


Zicht, van boven, op Special Collections  Foto’s WUR

Volkspark


Ontwerp van Leidse Hout, K. C. van Nes, i.s.m. Bureau Granpré Moliere, Verhagen en Kok, ca. 1927.
Bron: Speciale Collecties, Bibliotheek WUR.
In donkergroen zijn de sportvelden aangegeven.

Wat is eigenlijk een volkspark? Dit was een vraag die de Stichting Leidse Hout Monumentwaardig onlangs stelde aan het kennisinstituut RACM. Daar moest men het antwoord op schuldig blijven. Vandaar deze weblog, in de hoop dat RACM hier ook nog wat van kan leren.

Gerrie Andela schreef een uitgebreid artikel over het ontstaan van het volkspark in Wonen-TA/BK 1977, no. 9 / 10, p. 12-28. Het is bekend dat aan het eind van de 19de eeuw er sprake is van een nieuw natuurgevoel en de opkomst van een grote behoefte aan buiten-recreatie, denk aan Heimans en Thijsse, de oprichting van de Ver. Natuurmonumenten, de NJN en de AJC.

De opkomst van volksparken, afkomstig uit Duitsland, sloot naadloos bij deze behoefte aan. Pionier op dit gebied is de Duitse tuintheoreticus C.C.L. Hirschfeld. Hij stelt duidelijke eisen voor de inrichting van een volkspark: aanleg in landschapsstijl, met rij- en wandelpaden, paviljoens met versnaperingen, muziektenten, vijvers, bootjes; ook, om het volk te verlichten, pleitte hij voor monumenten van geschiedenis en kunst. Het eerste park in de zin van Hirschfeld is de Englischer Garten in Muenchen (1789); later volgt in 1824 een park dat op initiatief van het gemeentebestuur werd ingericht, het Volkspark bij Magdeburg, ontworpen door P.J.Lenné.

In de tweede helft van de 19de eeuw komt de nadruk meer te liggen op de aanleg van sportterreinen, zoals tennis- en turnbanen, spelplaatsen voor allerlei balsporten, vijvers en renbanen (Gustav Meyer, Lehrbuch der schoenen Gartenkunst, 1860).

Nog later (Hamburg, 1909) blijkt dat de landschapsstijl niet langer bepalend is voor de vorm van het park, maar eerder de vorm van de sportterreinen en andere voorzieningen. Een stadion, een renbaan,  een zwembad en sportterreinen vormen dan de hoofdbestanddelen van het park, naast een formele tuin en een vijver.

In Nederland loopt de ontwikkeling iets achter maar wel parallel. Openbare wandelgelegenheden (geen volksparken) waren er al heel lang natuurlijk. Denk aan de Maliebaan, het Lange Voorhout, De Hout in Haarlem en Alkmaar en de Plantage in Amsterdam. Echte volksparken waren net als in Duitsland en Engeland allereerst een zaak van particulier initiatief. Het waren parken in landschapsstijl, met in aanvang bescheiden sportaccomodatie. Het Vondelpark (J.D. en L.P.Zocher)  bood mogelijkheden voor wandelen, fietsen, musiceren en schaatsen. In het Oosterpark (Amsterdam) plande Leonard Springer kinderspeelplaatsen, een vijver en een muziektent.

Het eerste echte Nederlandse volkspark bestemd voor arbeiders en niet voor de gegoede burgerij, was het Volkspark in Enschede, naar ontwerp van D. Wattez (1873). Later volgden het Volkspark te Rijssen (1912) en Meppel (1914), beide ontworpen door Springer. Kort na de eeuwwisseling (Woningwet 1901) begon de traditionele opzet van een openbaar park toch te verschuiven van een esthetische beleving naar een sociale functie. In het Vondelpark kwamen tennisbanen en in Het Park aan de Maas een aantal sportvelden.

Het Stadspark in Groningen is het eerste park in Nederland waarvan de vormgeving door de diverse sociale voorzieningen wordt bepaald. Het Zuiderpark in Den Haag, het Kralingse Bos in Rotterdam en het Amsterdamse Bos in Amsterdam werden aangelegd in deze traditie. Vele recreatievoorzieningen, die inspelen op de behoeftes van sterk uitbreidende grote steden vormen het uitgangspunt: speeltuinen, sportvelden, plantsoenen, bos, natuurterreinen, boulevards, parkwegen, volkstuinen, en vaak ook een stadion en een kampeerterrein.  CO

Het fenomeen Wasserschloss


Schloss Dyck Bron: Stiftung Schloss Dyck

We weten het nu zo langzamerhand wel denk ik, het Cascade-lustrumjaar 2007 heeft als thema WATER. We proberen zoveel mogelijk aandacht aan WATER te schenken, zoals al op de weblogs van 8 januari en 20 maart. Op onze lustrumexcursie in september (zie weblogs van 15 en 18 juni, heeft u al ingetekend?) gaan we een bezoek brengen aan Wasserschloss Dyck, maar wat is nu eigenlijk een Wasserschloss?

Als Wasserschlösser oder Wasserburgen werden Schlösser oder Burgen bezeichnet, deren Außenmauern allseitig von Wassergräben umgeben sind, die ursprünglich der Verteidigung dienten. In Westfalen werden diese Gräben auch Gräften genannt, in den Niederlanden Grachten. Man unterscheidet Wasserburgen, die durch umgebendes Wasser geschützt sind (angelegter Schutz) und Wasserburgen, deren Hauptschutz durch Flusslauf, Teiche mit Inseln oder Gräben gebildet wird (natürlicher Schutz) (aldus Wikipedia).

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal heeft het over een waterslot, een waterkasteel en een waterburcht. Bij waterslot spreekt men van een versterkte verblijfplaats in het algemeen of een watertoren of een lucht- of gasdichte afsluiting. Een waterkasteel is naast een groot schip en een aan het water gebouwde vesting ter bescherming van een stad of haven, een in of aan het water gebouwde lusthof. Een waterburcht is een kasteel dat door grachten omgeven is.

We mogen dus concluderen dat onder Wasserschloss hetzelfde wordt verstaan als het Nederlandse woord waterkasteel of waterburcht en dat het niets anders is dan een Middeleeuws kasteel omgeven door een verdedigingsgracht, in Nederland een veel voorkomend verschijnsel, maar in Duitsland toch minder algemeen, zodat men daar expliciet spreekt over een Wasserschloss.  CO

Beeckestijn opnieuw behouden

In de laatste Cascade Nieuwsbrief vermeldde Carla het al, Beeckestijn wordt niet verkocht, maar geruild tegen grond in de wijk Velserbroek en komt daarmee in handen van de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw. Deze Rijksdienst zal de buitenplaats doorleveren aan Natuurmonumenten. Het hoofdgebouw gaat naar de Vereniging Hendrick de Keyser. Daarmee is de toekomst van het cultureel erfgoed voorgoed veilig gesteld.
Meer valt te lezen op Beeckestijn moet open blijven!

 

Beeckestijn 1959 (Velsen)
Beeckestijn 1959  Bron: Bulletin KNOB (1959)

In 1959 schreef Dr. R. van Luttervelt, in Bulletin KNOB 1959, ‘Wat zal er van het oude huis worden? Er zijn stemmen opgegaan om het maar af te breken en alleen het park te bewaren als een oord voor ontspanning en natuurgenot. Het is vurig te hopen dat zulks n i e t gebeurt!‘  en  ‘Bijkans astronomische bedragen worden jaarlijks over heel de wereld gespendeerd voor het aankopen van oude schilderijen en beeldhouwwerken, meubelen en allerhande kunstvoorwerpen. Is het niet zonderling xe2x80x94 ja, in dit verband onredelijk en onzakelijk xe2x80x94 dat een mooi oud huis, waar dergelijke objecten thuishoren, door verwaarlozing met ondergang wordt bedreigd?‘  en tot slot  ‘Mocht de behoefte gevoeld worden, dan valt ook te denken aan een museum van de Nederlandse buitenplaats, van tuinen en parken in het algemeen. Een dergelijke instelling bestaat nog niet, hoewel de gedachte hieraan waarlijk niet gezocht lijkt. Te weinig realiseert men zich nog, welk een bijzondere en belangrijke facet van onze cultuur de buitenplaats hier eeuwen lang heeft gevormd en nog steeds vormt. In hoge mate heeft zij, sedert de 17de eeuw, het aspect van ons landschap bepaald. Is er wel iets zó typisch Nederlands te bedenken, iets dat nergens elders ter wereld voorkomt, als onze burgerlijke, nooit tot grote omvang en buitenissig praalvertoon uitgegroeide buitenplaats?’.

Nu bijna 50 jaar later wordt Beeckestijn weer behouden. En de getoonde afbeelding zal nooit meer zijn. Tenslotte zegt Vereniging Hendrick de Keyser ‘Eenmaal verworven panden worden bij Hendrick de Keyser nooit meer afgestaan. Dat betekent een absolute garantie dat het gebouw nooit terechtkomt in een traject van projectontwikkeling‘.

En zou van Luttervelds suggestie worden overgenomen? Haarlems Dagblad vermeldt ‘Landgoed Beeckestijn wordt een centrum voor tuin- en landschapsarchitectuur’.  JH

Linnaeusxe2x80x99 300ste geboortedag, 23 mei 2007

Dit heuglijke feit werd uitgebreid gevierd in Zweden en in Heemstede / Bennebroek, op de buitenplaats De Hartekamp, waar Linnaeus van 1735 tot 1737 werkte als lijfarts van de bankier en verzamelaar George Clifford.

Het programma was serieus en feestelijk. De gasten werden verwelkomd met taartjes versierd met het portret van Linnaeus. Heel bijzonder.
Na een welkomstwoord door de gastheren, de voorzitter van de Historische Vereniging Heemstede / Bennebroek en de voorzitter van de Raad van Bestuur van De Hartekamp Groep, allereerst gericht aan de ambassadeur van Zweden en de burgemeesters van Heemstede en Bennebroek, hield de botanicus dr J. Mennema, bekend van de Flora van Heukels,  een zeer interessante lezing over Linnaeus en diens betekenis voor de ontwikkeling van de botanische wetenschap. Ook waren er vertegenwoordigers van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging aanwezig. Leden van deze vereniging hadden een nieuwe wandelgids over De Hartekamp samengesteld, waarvan eerste exemplaren werden aangeboden aan de ambassadeur van Zweden, en beide voorzitters hierboven genoemd.

100 jaar geleden, 23 mei 1907, had de Natuurhistorische Vereniging een borstbeeld van Linnaeus aan de toenmalige eigenaar van de Hartekamp aangeboden en hier werd nu, door de ambassadeur een krans gelegd onder het spelen van het Zweedse volkslied. Een waardige handeling. Na een herdenkingswoord door de ambassadeur werd het officiële gedeelte van de middag afgesloten. Daarna volgde een hapje en een drankje en het uitdelen van cadeautjes. De gasten kregen de nieuwe wandelgids en een reproductie van de kaart van De Hartekamp uit 1708 mee naar huis.

Zoals al in de vorige Cascad-E-Nieuwsbrief werd aangekondigd, zal Cascade op het Mini-symposium in november as. ook aandacht besteden aan Linnaeusxe2x80x99 300ste geboortedag.
Het idee is om eerst met een groep geinteresseerden het Museum xe2x80x98De Casteelse Poortxe2x80x99 in Wageningen te bezoeken. Hier is vanaf  16 juni de tentoonstelling In de lusthof van Linnaeus: op zoek naar verwantschap en verscheidenheid, te bezichtigen. Daarna een gezamelijke maaltijd, gevolgd door een lezing van dr Renske Ek over de botanische verzameling van George Clifford, de bewerking hiervan door Linnaeus en zijn tijd op Clifford’s buitenplaats de Hartekamp in Heemstede. Op deze heuglijke dag werd een nieuwe website, vervaardigd door Renske Ek, geopend; zie www.george-clifford.nl  CO.