PHB kan voort?

In okt 2008 tijdens de middag Platform Groen Erfgoed deelde Hein Krantz, directeur van de Stichting Particulier Historische Buitenplaatsen, mede dat het ministerie van LNV voornemens is om de subsidie aan en via PHB met ingang van 2010 te stoppen.

In begrotingsstaten LNV voor 2009 wordt gesteld:
De regeling Behoud en Herstel van Historische Buitenplaatsen is toe aan herziening. Het betreft een regeling die in het verleden is ingesteld maar gelet op de veranderende verhoudingen m.b.t. verantwoordelijkheden tussen overheid, burgers en bedrijfsleven toe is aan herijking. Er is een relevante verlaging van dit subsidie-instrumentarium voorzien omdat in toenemende mate van landeigenaren mag worden verwacht dat zij zelf meer verantwoordelijkheid nemen voor het behoud en herstel van buitenplaatsen. Uitfasering van de regeling is voorzien met ingang van 2010.

1 dec 2008 ontving de vaste commissie voor LNV een afschrift van de brief van minister Verburg aan de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen. Met o.a.
Ik realiseer mij dat eigenaren toenemende moeite hebben om buitenplaatsen en landgoederen rendabel te houden. Dit neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor het behoud van de buitenplaats bij de eigenaar ligt. Eigenaren zullen zelf meer verantwoordelijkheid moeten nemen om landgoederen rendabel te maken, bijvoorbeeld door opbrengsten van het gebruik van gebouwen te gebruiken om het landgoed en groene monumenten te onderhouden.

En nu meldde afgelopen week een aantal hele korte internet-berichtjes dat bijna de gehele Tweede Kamer het niet met de minister eens is. Verburg zegde toe opnieuw naar de regeling te zullen kijken. Wel zei ze dat die effectiever moet worden dan nu het geval is.

De berichtkoppen waren zwart-wit: ‘Toch rijksgeld voor historische buitenplaatsen’, ‘Afschaffen subsidie buitenplaatsen van de baan’ en ‘Steun buitenplaatsen blijft’. Maar de toezegging ‘opnieuw naar de regeling te zullen kijken’ klinkt toch even softer. JH

Call for Papers

Call for Papers: International Summer School Cultural Landscape. July 6th – 14th, 2009. Schloss Dyck.
Deadline: 28.02.2009


Gezicht in het park van Schloss Dyck.  Foto: Oldenburgers Historische Tuinen.

Het Department of Art History van de Heinrich Heine University in Düsseldorf organiseert samen met Foundation Schloss Dyck (ons welbekend van de Jubileum excursie (zie de weblogs van 18 en 29 juni 2007 en de fotoreportage van de Rheinland-excursie op de website) een internationale summer school xe2x80x9con the topic Cultural Landscapexe2x80x9d.

(in de aankondiging staat te lezen):
Gepland zijn:
– Discussions of the participants’ research and projects;
– Workshops (issues: basic texts on cultural landscape, landscape history as a cultural landscape history, landscape painting, landscape architecture, garden management) led by experts;
– Excursions (Rhineland and the Ruhr region).

The call for papers is aimed at exam candidates, postgraduates and young scientists, preferably from the subjects of art history (aesthetic perception of nature; garden history), landscape architecture, history (environmental history, agricultural history) and geography.
Of the participants, the willingness to present their research work and to prepare an assigned topic unit (unit length: 30 minutes) for a workshop is expected.

Working languages: English, German

Accommodation expenses are borne completely, traveling costs proportionately.

Please submit a 1-page abstract of your research work and a short CV by February 28th, by post or by email to:
Jun.-Prof. Dr. Stefan Schweizer, Heinrich-Heine-Universität Düsseldorf, Seminar für Kunstgeschichte. Geb. 31.21, Ebene 04. Universitätsstraße 1. 40225 Düsseldorf.
studienkurs_dyck@gmx.de

IJsvermaak


Wintergezicht in de Wildtbaan op Twickel, Buyssant (1794) (groot)  Bron: Twickel

Met al die kou en dat ijs kijk je iets anders naar sommige beelden waarop je gewoonlijk ‘iets van tuin of park’ hoopt te zien. Nu heb je even meer aandacht voor bv het wintervermaak dat wordt afgebeeld. ‘Wintergezicht in de Wildtbaan op Twickel’ van Buyssant (1794) kun je zien als verbeelding van de vroege landschapsstijl, maar je kunt het ook gewoon zien als ijsvermaak. Een zwierende schaatser, een ander die aarzelend de eerste strepen zet, een slee klaar voor gebruik, iemand (in de achtergrond) die plat gaat en rechts (aan wal) wild dat een blik waagt.

Een ander beeld is Kasteel Zuylen. Minder park of tuin, maar koud!!

Verwijs in reacties naar meer beelden…
Criteria? Wintervermaak, maar ook historisch groen. Dus verwijzen naar schilders als bv Hendrick Avercamp is te gemakkelijk; hoe mooi zijn werken dan ook zijn.  JH


Huis te Zuilen in de winter (ca. 1670), Allerd van Everdingen (groot)  Bron: Slot Zuylen

Een Nieuwjaarswens met de bloembol van het Jaar 2009: Tulipa ‘Black Parrot’


Tulipa  xe2x80x98Black Parrotxe2x80x99, bloembol van het Jaar 2009

Tulipa xe2x80x98Viceroyxe2x80x99. Tulpenboek, P. Cos (1637)

Het Bestuur van Tuinhistorisch Genootschap Cascade wenst alle vrienden een succesvol, gelukkig en gezond jaar 2009. We willen allen hierbij de bloembol van het Jaar 2009 aanbieden, Tulipa ‘Black Parrot’.

Het was me de laatste twee jaar al opgevallen, de zogenaamde papegaai- of parkiettulpen zijn steeds meer op de markt en in de bloemenwinkel te koop. Veel mensen vinden deze tulpen geraffineerd en grillig door hun bloembladen die aan de randen gerafeld zijn. Hierdoor lijken ze natuurlijker dan de strakke stijve tulpen zonder dit kenmerk.
Nederlandse en Belgische groenjournalisten selecteerden de Tulipa ‘Black Parrot’ als bloembol van het jaar 2009. Deze dieppaarse tulp bloeit ongeveer vanaf half april, kan tot een hoogte van 50 cm. uitgroeien, houdt van een zonnige plaats en wenst op een onderlinge afstand van 10 cm geplant te worden. De ‘Black Parrot’ werd veredeld door C. Keur & Sons te Hillegom en in 1937 geregistreerd. Inmiddels dus een historische variëteit van ruim 70 jaar.

De bloem van de ‘Black Parrot’ doet mij onmiddellijk denken aan de Tulipa ‘Viceroy’ en enige andere paarse tulpvariëteiten, geschilderd door P. Cos in zijn Tulpenboek Verzameling van een meenigte Tulipanenxe2x80xa6 uit 1637. Zie bijvoorbeeld de beelden  1 en 12 uit het Tulpenboek. De ‘Viceroy’ was de duurste tulp die in 1637 tijdens de tulpenwindhandel in Nederland werd verhandeld. Vanaf de introductie van de tulp in de Nederlanden (eind zestiende eeuw) was men op zoek gegaan naar een zwarte tulp, hetgeen naar men dacht louter een kwestie was van twee variëteiten kruisen en hopen op een goed resultaat. Maar zo eenvoudig was het niet. In 1891 probeert Krelage het nog een keer en in 1895 doet de kweker Grullemans een duit in het zakje met als resultaat de ‘Queen of Night’, maar alle resultaten hebben paarse bloemen en geen zwarte. We moeten er voorlopig maar in berusten, maar je weet maar nooit wat 2009 ons brengt.

Tenslotte is het komend jaar ook twee honderd jaar geleden dat Charles Darwin (1809-1882) werd geboren en hoe kunnen wij tuinhistorici dat feit beter gedenken dan met een historische Darwin-tulp? In dit kader dan ook de titelpagina van de Krelage Catalogus met Darwin-tulpen, ter nagedachtenis.  CO


Catalogus van Darwin Tulpen. E. H. Krelage en Zoon. 1891.

Fotoxe2x80x99s: (links boven) www.bakker.co.uk; (rechts boven) Bibliotheek WUR; (onderaan) www.meemelink.com

Geen betrekking op Kerst, wel Christelijk


Ploegen van de akker, en wieden, snoeien en plukken in de wijngaard.
Bron: Het Utrechts Psalter

Soms blijft iets lang op ‘de plank’ liggen. Zoals Het Utrechts Psalter, maar Kerstmis is dan misschien het moment om dit Christelijke werk aan te stippen. Een werk waar ook iets ’tuinhistorisch’ wordt weergegeven. Het is een boek tot stand gekomen in de periode 820-835 (!!), in de benedictijner abdij Hautvillers te Reims. Via Engeland, in 1642 meegenomen naar de Nederlanden en uiteindelijk gelegateerd aan de Universiteitsbibliotheek te Utrecht.

De website zegt ‘behoort zonder meer tot de grootste meesterwerken van de Westerse middeleeuwse kunst’ en ‘is ongetwijfeld het belangrijkste boek dat in Nederland bewaard wordt’. De naam Het Utrechts Psalter dankt het handschrift aan de huidige plaats van bewaring, niet aan de plaats van vervaardiging. Het is een psalter of psalterium, of te wel het bevat het bijbelboek Psalmen.

Het meest bijzondere zijn wel de 166 pentekeningen. Iedere pentekening moet de inhoud van de psalm tot leven brengen. Maar psalmen zijn geen verhalende teksten. Dus zijn het de elementen die een lettelijke illustratie toelieten en opriepen die in beeld worden gebracht.  Zoals de ’tuinhistorische’ illustraties van deze weblog; Psalm 106, vers 37: ‘En zij bezaaiden akkers, en plantten wijngaarden, en zij oogstten de vruchten in van het gewas’.

Blader zelf eens door Het Utrechts Psalter; klik uit de psalmen die onderstreept zijn en zie, in het totaalbeeld, de bijbehorende illustratie rood omlijnd worden. EN, herinner, tot stand gekomen in de periode 820-835 (!!).  JH


Opnieuw de bezigheden in de wijngaard. Nu uit een Engelse kopie uit ca. 1000.

‘Tuin Vreewijk [Drachten] weer in de stijl van tuinarchitect Roodbaard’


Vreewijk (Drachten), L.P. Roodbaard
(na 1848)  Bron: BONAS


Detail uit ontwerp van Roodbaard

'Tuin Vreewijk [Drachten] weer in de stijl van tuinarchitect Roodbaard' is de kop van een artikeltje in de internetversie van de Leeuwarder Courant.
Dat maakt nieuwsgierig, zeker met alles wat via Roodbaard publicaties van m.n. Rita Radetzky bekend is geworden.

In het artikeltje zelf wordt de kop al afgezwakt: 'Ingrediënten uit de oorspronkelijke tuin van het landgoed, ontworpen door de beroemde tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard, komen erin terug.'

En als je dan de verkoopbrochure leest (het gebouw met 34 appartementen is net geopend) dan blijft het bij '…poogt met het nieuwe plan de sfeer van weleer te laten herrijzen. Hierin zijn de voor Roodbaards stijl zo herkenbare kronkelende wandelpaden, vijverpartijen en [enigzins extra aangedikte] hoogteverschillen terug te vinden'. Tja… Maar om het eerlijk te houden staat er ook 'Van de vroegere aanleg is dan ook niets meer te herkennen'. Laten we maar zeggen, meer dan niets is altijd nog meer dan niets.

Ik ken de situatie ter plekke helemaal niet, maar het ontwerp van Roodbaard geeft zijn stijl weer, het detail uit de top. kaart van 1919 laat de grootte van het perceel zien, en de plattegrond met de 34 appartementen en benodigde infrastructuur geeft een indruk van 'het nu' en de overgebleven ruimte voor de poging tot het laten herrijzen van de sfeer van weleer.
Woorden zijn al snel groter dan ruimte of realiteit.  JH

Meer over Roodbaard in o.a. L.P. Roodbaard (1782-1851). Een architect met schildersogen, R. Mulder-Radetsky (1999) ; de online versie staat op BONAS


Ontwerp tuin landgoed Vreewijk.  Bron: verkoopbrochure

Voorjaar!? Slaan we de winter over dan?

Tuurlijk horen we al tijden over klimaatveranderingen, over het broeikaseffect. En hebben we ook weet van het opschuiven van klimaatzones, en het opschuiven van zones waarin een plant voor komt. En sinds een artikel dat ik recent las, ben ik er ook van doordrongen dat die verschuiving zich niet alleen op het ‘horizontale vlak’ afspeelt, maar logischer wijze ook op het ‘verticale vlak’. Uit een Frans onderzoek in de Franse bergen blijkt dat tweederde van de planten ‘hogerop is gegaan’, met gemiddeld 29 meter per 10 jaar, om in de optimale temperatuur te blijven verkeren (met een totale verschuiving van gem. bijna 65 mtr). Door het verschil in snelheid waarmee verschillende planten opschuiven, verandert de samenstelling van de begroeiing. Kleinere soorten zoals varens schoven met hun korte reproductiecyclus het snelst op. Planten met een lange cyclus, zoals bomen, lieten geen duidelijke opschuiving zien.

Wat deze verschuivingen voor de tuinhistorie betekenen? Ik weet het niet. Even fantaseren? Moeten we, i.v.m. de stijgende zeewaterspiegel, aan het toepassen van brak- en zoutwaterplanten gaan denken? Of kan, i.v.m. een warmer klimaat, de oranjerie definitief een andere functie krijgen omdat de subtropische kuipbeplanting het jaar rond buiten blijft staan?
Het zal vast een impact hebben op het ‘waarheidsgehalte’ van historisch groen. In hoeverre kan straks nog aan een historisch verantwoorde beplantingsinvulling voldaan worden? En dan niet omdat soorten en/of variëteiten niet meer te krijgen zijn, maar omdat klimatologische veranderingen toepassing niet langer mogelijk maken.

Geen nieuwe gedachten of mijmeringen, er is ongetwijfeld al meer over gemijmerd…


Galanthus elwesii, bloeiend op 18 nov.  Gooilust (‘s-Graveland)
Een 2de foto is er een met de krant van 18 nov 2008 op de achtergrond.

Maar waarom dit allemaal? Als webbeheerder kreeg ik een email, met foto’s, van Groenpartners. Groenpartners heeft in het voorjaar van 2008 de Blaauwe tuin horende bij buitenplaats Gooilust te ’s Gravenland gerenoveerd. Tijdens de afrondende werkzaamheden op 18 nov. 2008 ontdekte Kees Beelaerts van Blokland een bloeiend sneeuwklokje. Het gaat hierbij om een Galanthus elwesii. Het vroegst bloeiende sneeuwklokje wat ze ooit zijn tegengekomen. Vorig jaar stond er in een artikel in Trouw dat er op 4 dec. 2007 een bloeiend sneeuwklokje was gezien en dat dit uitzonderlijk vroeg was.  JH

Emailtje in geval van nieuwe weblog

De Zoeken functie werkte niet meer goed. Dit is nu hersteld.

Verder was er reeds meermaals om een soort van attenderingsmechanisme gevraagd. Bv een email indien een nieuwe weblog was aangemaakt. Aangezien de dag vandaag met regen begon ben ik maar eens gaan zoeken (beter goed gejat dan slecht gebouwd) en gaan knutselen. In het linkermenu kunt u zich nu abonneren. Vul uw emailadres in, klik op de Abonneer knop en volg de instructies. Er volgt een email met een link waar u op moet klikken; als bevestiging van uw aanmelding.

Iedere dag, rond de lunch, checkt het mechanisme of er een nieuwe weblog is vrijgegeven. Zo ja, dan volgt een email naar uw emailadres.  JH

Buitenplaatsen hoe treffen we ze soms aan, en wat kunnen we ermee!

Na alle prachtige foto’s op de weblog en de historische weetjes is er ook een andere kant van de buitenplaatsen in 2008. In mijn werk, het historisch verantwoord beheren en renoveren van buitenplaatsen, komen we iets andere follies tegen in het veld. Wat we er mee doen?

Het is met veel kleine buitenplaatsen bijzonder slecht gesteld, dat weten vele van ons. We zien vaak de kleine pareltjes en de grote jongens die de subsidie potjes plunderen en tot rigoureuze ingrepen komen. Soms met een fantastisch resultaat, maar helaas ook soms met de conclusie was er maar vanaf gebleven.
In mijn werk kom ik op de kleine buitenplaatsen in Gelderland en op de Utrechtse heuvelrug, deze eigenaren krijgen niets aan subsidies en hulp van de overheid. Goed een NSW status, maar dat was het dan wel voor de overgrote meerderheid. Ik vind dat deze buitenplaatsen een wezenlijk onderdeel vormen van onze geschiedenis en het is vaak ongelofelijk wat er nog aan oude elementen in de tuinen zitten.

Na afgelopen jaar op de Hogeschool in Utrecht de opleiding Tuinkunst en Parken te hebben afgerond valt het mij op wat een enorme toegevoegde waarde deze opleiding met zich meebrengt. De meeste eigenaren zijn binnen 15 minuten behoorlijk onder de indruk en krijgen zin iets met het park te doen. Er heeft dan nog geen enkel onderzoek plaatsgevonden en ook voor mij is dan maar 5% van de totale aanleg zichtbaar. Maar dat is al meer dan de eigenaren zelf zien, waarvan sommige er al 20 jaar wonen.

Moet er dan direct iets gebeuren? Absoluut niet! Eerst een historisch onderzoek, eventueel natuurwaarde onderzoek, en een eerste aanzet voor het beheerplan. Maar de winst in dit gesprek van een half uurtje is dat deze eigenaar vanaf dit moment direct terughoudend is in het aanpakken van nieuwe zaken. er wordt even pas op de plaats gemaakt. Zo blijven er veel zaken behouden en is er een denkproces op gang gebracht.

Momenteel renoveer ik buitenplaats de Viersprong in Woudenberg, een totaal onbekende buitenplaats. In het prachtige boek van Catharina van Groningen over de buitenplaatsen op de Utrechtse Heuvelrug komt het zelfs niet voor, hoewel het toch een behoorlijk compleet naslagwerk is.
Een prachtig park komt onder de rommel vandaan, gehavend door de oorlog en de eigenaren rond 1970 die het allemaal niet zo nauw namen. De tuin staat na 110 jaar nog als een huis, en de natuurwaarde is enorm. Het lukt om deze tuin stukje bij beetje te herstellen, met de keuze voor de cultuurwaarde en de natuurwaarde. Geen grote grijpers in het bos, de ree komt af en toe even kijken wat er gebeurt, het gaat gewoon samen.
Zo kan het dus ook, subsidie krijgen we niet, de eigenaar moet alles zelf betalen. En toch gaat het lukken, niet in één jaar maar in 10 of 15 jaar, stukje bij beetje. We weten wat we willen en hoe we er moeten komen. Historisch onderzoek, voortschrijdend inzicht, natuurwaarde onderzoek en een beheerplan. En alles uitvoeren met deze documenten in het achterhoofd en op de werkvloer.

En straks een prachtig park van 110 jaar ouderdom, bloeiend grasland  (soorten van de rode lijst), een speltakker, en een vrijmetselaarspark. En de speltakker? Daar hebben we Mik voor. Mik moet werken en doet dat graag en vaak. Het moet zwaar zijn en liefst een beetje koud. Als iemand Mik wil inhuren voor een opening of een feest bij een landgoed. Stuur een mail en ik breng je in contact met Mik (kruising tussen een paard en een mammoet).

En tuinbaas zijn is een prachtig vak!

Richard Zweekhorst
amazinggardens@hetnet.nl

Een vakantiegroet vanuit Château de Groussay

Cascade richt zich op Nederland en de weblog doet dit in de regel ook, maar deze vakantiegroet willen we u niet onthouden (en zo is de weblog ook een beetje op vakantie)


Groussay (FR), PalladischeBrug  Foto: Joost S.H. Gieskes (2008)

Weinig tuingidsen zullen het negentiende-eeuwse Château de Groussay met tuinen vermelden, want pas sedert kort is dit park opengesteld voor het publiek, na een grondige opknapbeurt door de sinds 2000 nieuwe eigenaar J.L. Remilleux, TV-producent. Het 30 ha grote complex bevindt zich nabij Montfort-l’Amaury, 28 km ten westen van Versailles via de N12. Openstelling van 1 april tot 30 oktober, woensdag t/m zondag van 10 – 19 uur.


Groussay (FR), Chinees Paviljoen  Foto: Joost S.H. Gieskes (2008)

Niet alleen kasteel en park met grote moestuin, bloementuin, berceau, groen amfitheater en landschapstuin met prachtige oude boomgroepen en een verstild meer zijn zinnenstrelend om te bezoeken. Het meest opmerkelijke en ook curieuze is het grote aantal zeer ongewone bouwwerken of follies (folies in het Frans) die de tuin een welhaast frivool cachet geven door hun buitenissigheid. Zij werden door voorlaatste, puissant rijke eigenaar Carlos de Beistegu die zijn fortuin vergaarde in een Mexicaanse zilvermijn aan de tuin toegevoegd tussen ca 1939 en 1970, het jaar van zijn overlijden. Vrijwel al deze ‘folies’ zijn geïnspireerd door tuinelementen uit Engeland, Zweden, China en Italië.

De bijgevoegde foto’s en de de informatie op de uitvoerige website www.chateaudegroussay.com spreken voor zichzelf. Men zou licht geneigd zijn om het kitsch te noemen, dat is een kwestie van appreciatie. De ‘Franse overheid heeft ‘Chateau, Parc, Folies et Jardin’ echter als ‘Monument historique’ verklaard, en wie zou dat durven tegen te spreken?

Vaut un détour…
Joost S.H. Gieskes


Groussay (FR), Tataarse Tent  Foto: Joost S.H. Gieskes (2008)