Borg Lellens net voor de afbraak in 1897 (1896, Lellens), J. de Waard
Bron: Beeldbank Groningen inzoomen
Simpel of zo u wilt nep, om het oog te bekoren; detail voorgaande foto
Het gaat deze keer weer eens om de ‘plaatjes’ en met name de uitsneden; zowel geheel als details zijn geweldig. De laatste drie afbeeldingen kennen de respectivelijke opschriften: April, September en November. Dit zou kunnen betekenen dat de serie ooit uit twaalf bestond…
Over Huis te Lellens zelf slechts dit: Het huis wordt vanaf het eind van de 15e eeuw genoemd en zal vernoemd zijn naar de eerste bewoner ’t(h)o Lellens’. Na 1875 kwam de borg leeg te staan en in 1897 volgde de uiteindelijke afbraak.
Jan Holwerda
April: Lentegezicht met agrarische werkzaamheden (met de borgheer?) (1769-1840, Lellens), Anton Koster Bron:
Detail voorgaande afbeelding, met theeheuvel en theekoepel, en borg Lellens
November: Wintergezicht met jachttafereel (1769-1840, Lellens), Anton Koster Bron:
Detail voorgaande afbeelding, met berceau, borg Lellens en theeheuvel
September: Tuintafereel bij borg Lellens, met drietal berceaux
Detail voorgaande afbeelding, met een folly (?) van of schot (?) met een burcht
Detail voorgaande afbeelding, met de jachtbuit die hangt te besterven
Wat een mooie afbeeldingen.
Huis en heerlijkheid Lellens kwam door vererving in bezit van mijn voorvaderen. Gerhardina Lohman trouwde jonker Onno Gruys, heer van Lellens. Zij erfde in 1744 het huis. In 1770 verkocht een nazaat van haar, Witius Henrik Lohman, het huis. In 1769 ( afbeeldingen) was het huis dus nog in de familie.
Leuk om te zien.
Groet, Henriette de Savornin Lohman.
Wat ’n pracht reeks! De Schneckenberg krek als op Twickel, en wat is dat voor rieten-dak constructie er links van? Ik wed op schot voor dat kasteel-achtige bouwsel, ook al hogelijk interessant en behoorlijk vroeg wanneer de datering klopt. Hoe zeker is die datering – zelf zou ik het gezien de kleding wat later schatten, maar ja, wat weet ik….? En die berceaus zijn ook al flink merkwaardig. Lellens, een naam dus om te onthouden om reden van verschillende aspecten.
Ja Wim, ik heb me ook over die constructie zitten verwonderen. Het lijkt een open prieel met rieten dak en een beeld erin?
Dat jaartal 1769 wordt in de beeldbank bij beide afbeeldingen genoemd.
Mooie serie met fijne details. Waar komt de term ’theeheuvel’ vandaan?
Uit de beschrijving in de beeldbank 🙂
Nog even Lellens op minuutplan, met de borg/het huis, het borgterrein en het bergje. Zelf heb ik aangegeven vanwaar de April en November gezichten zijn gemaakt.
Ik begrijp de term theeheuvel, maar ik heb er nog nooit van gehoord. Is het typisch voor de noordelijke provincies? Hoort er een slakkengang bij? Ik moet direct denken aan de seringenberg met slakkengang en koepel bij de Rensumaborg (bekend van Cascade-excursie in 2009).
Ik heb het woord theeheuvel in delpher en google books ‘gegooid’, levert niets…
Ik denk dat het een contaminatie met het woord theekoepel is. Werkelijke datum van deze reeks ca. 1800?
Nu lees ik in de beeldbank Groningen 1769-1840. En dan begin ik te twijfelen of er eerder echt alleen maar 1769 stond. Kan die A. Kester verder zo snel ook nergens anders vinden…
Dusse effe een correctie van de eerdere datering. Geen 1769, maar de periode 1769-1840!! Sorry 🙂
Voortbordurend op de dateringscorrectie, want die geeft opeens ruimte voor zo maar wat andere gedachten…
Bij het ‘April gezicht’ dacht ik eerder direct aan de vroeg 18e eeuwse interesse in landbouwkundige ontwikkelingen. Aan de landheer die zich gaat bemoeien met… En aan de literatuur op dat vlak. En dan is het maar een klein stapje naar Jacobus Albertus Uilkens (1772-1825). Predikant en later de eerste hoogleraar landhuishoudkunde en technologie aan de Rijkshogeschool Groningen. En waar was hij predikant… Inderdaad, in 1796 werd hij predikant in Lellens (en in 1799 in Eenrum).
Een van zijn zonen was overigens Theodorus Frederik Uilkens (1812-1891), dominee, landschapstekenaar en auteur van o.a. Handboek voor den Nederlandschen tuinbouw (1848), Handboek voor de Nederlandsche ooftboomteelt (1850), Groot Warmoezeniers handboek (1852) en Geschiedenis van den tuinbouw in Nederland (1855).
Nog een correctie. De beeldbank spreekt over A. Kester, maar na inzoomen valt er Koster te lezen. In combinatie met 1769-1840 kom je op de Duitser Johan Friedrich Anton Koster (1769-1840) of te wel Anton Koster. Na effe googelen naar meer zag ik onderstaande afbeeldingen en was ‘o jaaa die’ mijn reactie (ook zo mooi)
De noord- respectivelijk zuidzijde van de in 1824 afgebroken kerk van Scharmer
Dank Jan, die Uilkens-connectie is een absolute vondst (alweer). In mijn armzalige boekerij vind ik juist van J.A. Uilkens de vijfdelige De volmaaktheden van den Schepper in zijne schepselen beschouwd, ter verheerlijking van God en tot bevordering van nuttige natuurkennis, ‘herziene druk’, Suringar, Leeuwarden 1852-1854, een uitgebreid populariserend werk over kosmos, flora, fauna, geologie etc. Nog steeds leesbaar. Mogelijk heb je daar een interessante connectie gevonden!
De volgende titels van Uilkens zijn allemaal te vinden in de Bibliotheek van WUR. Het is een kopie uit de catalogus, meer weten, zoek dan zelf in de catalogus Bibliotheek WUR.
Tuin-almanak, of de nieuwe opregte Hollandsche hovenier; aanwijzende wat men ’s maandelijks in moes- en bloemtuin, boomgaard, boomkweekerij, oranjerie en broeijerij te verrigten hebbe
Niedeken, J.; Uilkens, T.F. 1853
De ooftdragende gewassen en boschboomen in Nederland
Uilkens, T.F. 1860
Handboek voor den Nederlandschen tuinbouw
Uilkens, T.F. 1848
Het aanleggen van winstgevende warmoezerijen
Uilkens, T.F. 1858
Het aanleggen van winstgevende warmoezerijen
Uilkens, T.F. 1855
Oofttuinen, warmoezerij
Uilkens, T.F. 1855
Groot warmoeziers handboek
Uilkens, T.F. 1852
Geschiedenis van den tuinbouw in Nederland en overzigt van die in de verschillende staten van Europa
Uilkens, T.F. 1855
Groot warmoeziers handboek
Uilkens, T.F. 1855
De Handboek voor den landbouw in Nederland en Oost-Indie
Uilkens, T.F. 1864
De heide als handelsgewas en sierplant
Uilkens, T.F. 1858
Handleiding tot de kennis en de behandeling der cactus-soorten (Opuntiaceae)
Uilkens, T.F. 1858
Het rozenpark : handleiding tot de kennis en het kweeken der rozen
Uilkens, T.F. 1876
Handboek voor de nederlandsche ooftboomteelt
Uilkens, T.F. 1850
Handboek voor den Nederlandschen tuinbouw
Uilkens, T.F. 1848
Tuin-almanak, of de nieuwe opregte Hollandsche hovenier; aanwijzende wat men ’s maandelijks in moes- en bloemtuin, boomgaard, boomkweekerij, oranjerie en broeijerij te verrigten hebbe
Niedeken, J.; Uilkens, T.F. 1853
Op de prent ‘wintergezicht met jachttafereel’ staat de zogenaamde lange jacht afgebeeld.
De lange jacht was voorbehouden aan de elite. Deze manier van jagen is tot 1923 een gebruikelijke manier van jagen in zwang geweest voor een selecte groep liefhebbers. Speciaal voor deze jacht trainde men de dure hazewindhonden deze snelheidsmonsters joegen in het winterse open velden op de “schadelijke” hazen.
Om over de sloten te springen gebruikte de jagers tijdens de jacht een polsstok.
Het jachtseizoen voor de lange jacht liep van 1 oktober tot 1 februari.
Er werd niet geschoten of alleen bij hoge uitzondering voor het geven van een genadeschot.
Op de prent staan drie hazewindhonden afgebeeld en helemaal links volgens mij een Duitse staande jachthond. Deze Duitse staande honden werden in het noorden, naar het land van herkomst, ook wel Munsterse honden genoemd. De pachtboeren hadden in de zomermaanden de verplichting om voor de honden te zorgen. En dat er goed voor ze gezorgd werd blijkt ondermeer uit de overlevering dat de vermoeide honden na de jacht ingesmeerd werden met rum om stijve spieren te voorkomen.
De hazewinden droegen prachtig versierde halsbanden met naam van de eigenaars daarin uitgewerkt. Meer lezen over dit fenomeen: Philippus Breuker heeft er in zijn prachtige boek ‘De Greidhoeke’ het hoofdstuk ‘Fermeits fan it lan’ een paragraaf aan gewijd. ISBN/EAN 978-90-8185-216-6
mooie toevoeging Nico
In een boekje uit 1961 wordt Lellens genoemd en wordt gesproken over de waterverftekening met de patrijspoort. De laatste afbeelding in het bovenstaande bericht, met een uitsnede van een van de berceaux met de jachtbuit, verklaart de benaming.
in de folly / het schot van een burcht herkende TW een plaat uit Magazijn van tuin-sieraaden, plaat XLIV. Lees de 1e geïnspireerd op de 2e.
En die is weer ‘gejat’ uit een Brits voorbeeldboek…