‘De hofstede Vreedelust aan de Spanjaardslaan te Haarlem’ (1799), W.B. Craan en een uitsnede met het ‘bloemmandje’ aldaar (Bron: Rijksmuseum Amsterdam)
In ‘Bloemtuinen’, hoofdstuk IV in het tweede deel van Nederlandsche tuinkunst (1837), onderscheidt de anonieme auteur perken in:
‘A. Bloemheesterboschjes, met van binnen naar buiten middelhoge bloemheesters, hoog groeiende bloemplanten, laagblijvende plant- of zaaibloemen;
B. vakken met alleen hoog en laag groeiende bloemgewassen, hogere in het midden;
C. vooral in het gezigt van het woonhuis, kleine perkjes of zoogenaamde bloemmandjes, rond, ovaal of van eene andere bevallige gedaante, meestal versierd met fijne bloemen, bolplanten en potgewassen.’
Zo’n klein perkje, zo’n zogenaamd bloemmandje kun je ook letterlijk nemen. De bovenstaande afbeelding uit 1799 (40 jaar voor het boek) laat dit zien. Twee andere, wat ‘gewonere’, voorbeelden die me te binnen schoten staan hier onder.
Jan Holwerda
Uitsnede Angerenstein (Arnhem 1850-1854), Augustus Wijnantz (Bron: Gelders Archief)
Uitsnede ontwerptekening voor de tuin van het Trommiushuis aan de Turfsingel westzijde in Groningen, ongedateerd, ongesigneerd (Bron: Groninger Archieven)
Weer zo’n mooi onderwerp. Enkele jaren geleden zag ik in het verrassende, enorme park van Altenstein in Thüringen, op de top van de zg. Blumenkorbfelsen (ja, inderdaad) een reusachtige zandstenen ‘Blumenkorb’, blijkbaar een reconstructie uit 2013-14van het origineel uit 1800. Een flink uitvergroot exemplaar dus, en ongetwijfeld oorspronkelijk gevuld. Misschien dat ie ondertussen nu ook daadwerkelijk beplant is.
Het bezoeken waard, zoals het hele park!
https://de.wikipedia.org/wiki/Altensteiner_Park voor een foto.