KNOB themanummer Buitenplaatsenlandschappen

(OVERGENOMEN)
‘In deze publicaties worden individuele buitenplaatsen niet alleen bekeken in samenhang met hun directe omgeving (tuin, park, landschap), maar ook op regionale schaal; als landschapsarchitectonische ensembles van meerdere buitenplaatsen, landgoederen en kastelen in samenhang met hun ruimtelijke context.’

‘Als opening presenteert Hans Renes vanuit een historisch­-geografisch perspectief een overzicht van de historische ontwikkeling van de term ‘buitenplaats’ en van de buitenplaatslandschappen in Nederland. Vervolgens vat Hanneke Ronnes de historiografie van het onderzoek naar buitenplaats­landschappen samen en geeft zij enkele wenken voor toekomstig onderzoek. Elyze Storms­-Smeets neemt het buitenplaatsenlandschap Gelders Arcadië als aanleiding voor een sociaal­-geografische benadering voor het begrijpen van buitenplaatslandschappen. Paul Thissen schetst de ontwikkeling van de overheidsbemoeienis met buitenplaatsen en landgoederen in Gelderland. Tot slot introduceert Steffen Nijhuis een regionale ontwerp­benadering waarin de historische gelaagdheid en landschappelijke structuur als basis dienen om de veerkracht en het aanpassingsvermogen van buitenplaatslandschappen te vergroten.’

Het KNOB nummer het gehele nummer en de losse artikelen zijn is downloaden, klik hier.

Natura ARTIS Magistra

(OVERGENOMEN)
‘Artis-hoogleraar’ Erik A. de Jong kreeg tijdens zijn professoraat aan de Universiteit van Amsterdam landelijke bekendheid door zijn inzet voor de Amsterdamse dierentuin. De Jong bekleedde de functie van bijzonder hoogleraar aan de leerstoel Cultuur, Landschap en Natuur elf jaar lang, met grote toewijding. De relatie tussen cultuur en natuur, de positie van de mens in de natuur en de betekenis van tuin, park, landschap en groen erfgoed vormde de rode draad in zijn onderwijs en onderzoek.
Als adviseur leverde hij een essentiële bijdrage aan de transformatie van Artis in de afgelopen jaren. Hij vergrootte de aandacht en waardering voor dit erfgoed met zijn belangrijke 19de-eeuwse gebouwen, planten, bomen en tuinen in combinatie met de natuur- en kunsthistorische collecties.
Onderzoekers en collega’s uit binnen- en buitenland brengen in deze bundel een hommage aan de emeritus hoogleraar met bijdragen over Artis en de relatie tussen cultuur, landschap en natuur.’

Lenneke Berkhout, Sandra den Dulk, Imke van Hellemondt, Harry J. Kraaij & Els van der Laan-Meijer (red.), Natura ARTIS Magistra. Verhalen over cultuur, landschap en natuur, Hilversum, 2021, ISBN 9789087049751, pp. 185.
BestellenInzien.

 

Tuinkoepels. Een Nederlands verschijnsel

(OVERGENOMEN)
‘Ze zijn het beeldmerk van het buitenleven op Nederlandse buitenplaatsen: tuinkoepels, ook wel koepels, theekoepels of tuinhuizen genoemd. Ze staan in parken, langs lanen, wegen, vaarten en rivieren en spreken tot de verbeelding, herinneringen oproepend aan het plezierige buitenleven van welgestelde stedelingen in vroeger tijden. Het bekendst zijn tegenwoordig de koepels langs de Vecht. Maar ook op andere plaatsen in ons land zijn koepels te vinden, terwijl er nog eens talloze verdwenen zijn.

In dit boek belichten acht auteurs verschillende aspecten van de koepel. De bundel opent met, hoe kan het ook anders, een overzicht van koepels en tuinhuizen langs de Vecht, door Juliette Jonker-Duynstee. De buitenplaatsen langs deze rivier zijn iconen van de geschiedenis van het Nederlandse buitenleven van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw en de koepels zijn bij een breed publiek bekend als uitingen van dit cultuurverschijnsel. Dat niet alleen op buitenplaatsen koepels stonden, maar ook in pleziertuinen dicht bij de stad, blijkt uit de volgende drie artikelen. Martin van den Broeke laat zien hoe even buiten de stadssingel van Rotterdam een grote hoeveelheid pleziertuinen met hun tuinhuizen tot stand kwam, gelegen aan lange lanen die hun eigen regels kenden. Patricia Debie gaat in op de ontwikkeling van koepels langs de Utrechtse Maliebaan en toont aan dat in het huidige straatbeeld en in de vormgeving van negentiende-eeuwse stadsvilla’s nog zichtbare herinneringen aan die tuingebouwen zijn aan te treffen. Christiaan Schrickx presenteert een koepel in Hoorn die is gereconstrueerd op basis van archeologisch onderzoek. Dit is een zeldzame herinnering aan de ooit zo talrijke pleziertuinen met koepel buiten deze IJsselmeerstad. Gezamenlijk beschrijven deze artikelen een vorm van buitenleven die tegenwoordig grotendeels aan de aandacht van onderzoekers ontsnapt en die zijn uiting vond in de koepel. Wim Meulenkamp behandelt een bijzondere vorm van gebruik van een koepel, namelijk als schrijfhut of tuinbibliotheek. Dit laat zien dat het verpozen in de koepel meer omvatte dan het thee drinken waaraan deze gebouwen tegenwoordig hun naam ontlenen. Toen in de negentiende eeuw de stedelijke burgerij naar hun nieuw aangelegde villaparken en nieuwe woonwijken trok, nam ook de vraag naar tuingebouwen toe. Jan Holwerda bespreekt een aantal leveranciers die tuinhuizen op bestelling leverden, als bouwpakket. Hoe waardevol koepels voor het huidige landschap zijn en tot welke fraaie resultaten restauraties kunnen leiden, laat Anton Nuijten zien aan de hand van twee voorbeelden in Woerden en Oudewater.

Tezamen bieden deze artikelen een caleidoscopisch beeld van een cultuurverschijnsel waarvan tegenwoordig nog maar een fractie over is van de rijkdom die er was. De combinatie van verschillende inzichten – naast geschiedenis en kunstgeschiedenis ook literatuur, stedenbouwkunde, archeologie en interieurgeschiedenis, maakt duidelijk hoe rijk dit erfgoed is, als onderzoeksmateriaal, als doorkijk naar het verleden en ook voor het landschap van nu.’

Martin van den Broeke en Wim Meulenkamp (red.), Tuinkoepels. Een Nederlands verschijnsel, Utrecht, 2021, ISBN 9789463013666, €24,50, pp. 198.
Inzien en bestellen.

Inhoudsopgave:
Inleiding: Koepels, een verkenning
Martin van den Broeke en Wim Meulenkamp

Speelhuisjes aan de Vecht
Juliette Jonker-Duynstee

Langs de Eendrachtslaan in Rotterdam. Koepels als buitenverblijven aan de rand van de stad
Martin van den Broeke

Van tuinpaviljoen naar koepelkamer. Geschiedenis en ontwikkeling van de Utrechtse Maliebaan
Patricia Debie

De theekoepel van Buitenvreugd. De geschiedenis en archeologie van de buitenhuizen en tuinen rondom Hoorn
Christiaan Schrickx

‘Met schrijftuig en met boeken…’. Koepels, schrijfhutjes en tuinbibliotheken in Nederland en daarbuiten
Wim Meulenkamp

Zomer- en tuinhuisjes in de periode 1860-1920 en hun leveranciers. De ‘democratisering’ van de koepel
Jan Holwerda

Theehuizen in Woerden en Oudewater
Ed van Keimpema en Anton Nuijten

Mallejan op Huis te Manpad


Foto’s Monique Shaw

Op Huis te Manpad (Heemstede) werd een gevelde eik afgevoerd met een mallejan. Niet alleen werden er foto’s geschoten, door Monique Shaw. Ook moet er een film komen. Een film met het in handkracht omzagen van de eik, het verzagen van de stam in de houtzaagmolen De Heesterboom in Leiden en het verwerken van het hout op de scheepstimmerwerf Klaas Hennepoel in Warmond. Al het transport gaat op een boot over de Leidsevaart/Haarlemmertrekvaart, waar ook nog een stukje gejaagd gaat worden.
Dit geheel in overeenstemming met krantenadvertentie’s uit 1853/54 waarin sprake is van een ‘Houtverkooping op de Hofstede ’t Huis te Manpad‘ van  ‘buitengewoon zware eiken geschikt voor scheepsbouw‘ … ‘Alles zeer gelegen voor den vervoer te water‘.
Natuurlijk wordt als afsluiting ook het planten van de nieuwe laanbomen gefilmd.
(met dank aan Hein Krantz)


Opregte Haarlemsche Courant 28-11-1853

Nogmaals de tuinen van Martinus van Barnevelt te Gorinchem


Gezicht op de tuin van Martinus van Barnevelt te Gorinchem (ca. 1760 – 1770)

15 jaar terug kwam deze tuin al eens naar voren op de weblog. Nu stootte ik, op zoek naar heel iets anders, op een verkoopadvertentie met de tuinen van Van Barnevelt te Gorinchem. Dan rinkelt er direct een belletje…

Eerst de advertentie: ‘… op Maandag den 18 Maart 1776, by inzetting veilen en op Maandag den 1 April finaal verkoopen in den Doele binnen Gorinchem, een Kapitaal huis, koetshuis en stalling, orangerie en verder getimmerte, met deszelfs extra groote zeer plaisante tuin, met een groote vyver, mooye gebouwde tempel en priëels, broey- en trekkassen in de zelve… en nog twee byzondere tuinen, geleegen naby het voorgemelde huis. Voorts zal men op vrydag den 5 April 1776, publicq verkoopen: diverse kapitale marmere en steene beelden, vasen, groepen, medaillies en pedestalen, oranje- en lauwrier-boomen, en andere tuincieraaden, een klein jagt … met … metaale kanonnetjes en verdere toebehooren … Alles nagelaten door wylen den WelEd. Gestr. Heer M. Van Barnevelt …’

Opnieuw even gekeken naar materiaal rond die tuin en de vier aquarellen.
Archeologie Gorinchem berichtte in 2009 over een opgraving, de vier aquarellen staan hierin afgebeeld; zie hier.
En hoe leuk, de in 2006 genoemde publicatie Lusthoven in Gorinchem van A.J. Busch en Carla S. Oldenburger-Ebbers (1990), met alles over deze tuin, staat online beschikbaar bij de Historische Vereniging Oud-Gorcum; zie hier.
Jan Holwerda

Utrechtse buitenplaatsen

(OVERGENOMEN)
‘Kasteel de Haar, Slot Zeist, Kasteel Amerongen, Oud- en Nieuw-Amelisweerd: stuk voor stuk bekende kastelen en buitenplaatsen in de provincie Utrecht. Niet alleen de gebouwen zijn architectonische parels, ook hun omringende parken en tuinen behoren tot ons nationaal groen-historisch erfgoed. Maar welke geschiedenis en mooie verhalen gaan er schuil achter al deze Utrechtse kastelen en buitenplaatsen? Wie bouwden ze en wie woonden er? En hoe zijn al die fraaie parken en tuinen rondom deze buitens ontstaan? En wat is nou eigenlijk het verschil is tussen een kasteel en een buitenplaats?

Dit boek, dat vooral een verleidende gids wil zijn, beschrijft vijftig van deze Utrechtse lusthoven. Hun bouw, het ontstaan van de tuinen, de bewoners en wetenswaardigheden uit de vaak eeuwenoude geschiedenis passeren de revue. Elke buitenplaats heeft zijn eigen, unieke verhaal. Maar deze buitens vertellen ook een verbindend verhaal: over rijkdom, macht, grondbezit, vooraanstaande families, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziektes, brand en oorlogsgeweld.

Voorts bevat dit boek informatie over wat er op en in de buurt van de buitenplaatsen te beleven is: sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je wandelen en weer andere organiseren activiteiten – van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen. En op een flink aantal zijn evenementen mogelijk. Daarmee is dit boek niet alleen een aantrekkelijke introductie op dit bijzondere erfgoed, maar ook een gids om mee te nemen als je een buitenplaats bezoekt.’

Lenneke Berkhout en René W.Chr. Dessing, Utrechtse buitenplaatsen. Lusthoven van adel, geestelijkheid en burgers, ISBN 978 90 82589 351, € 22,50, pp. 240.
Bestellen.

Van paterstuin tot Koningsbosch… Rijksbeschermde kloostertuinen – een verkenning

(OVERGENOMEN)
‘Kloosterlingen geven al eeuwenlang vorm en functie aan de kloostertuin. Van de representatieve voortuin tot besloten siertuinen, nutstuinen en recreatievelden. Maar steeds meer kloostercomplexen verliezen hun oorspronkelijke functie. Wat gebeurt er vanaf dat moment met de kloostertuin? Deze publicatie beschrijft de ontwikkeling van kloostertuinen in Nederland op hoofdlijnen. Daarnaast bevat het de weerslag van een verkenning van 25 rijksbeschermde kloostertuinen, zowel van herbestemde kloostercomplexen als nog in gebruik zijnde kloosters. Hieruit blijkt dat herbestemming met behoud van de tuin mogelijk is, als er aandacht is voor de karakteristieken en geschiedenis van het kloostercomplex. Het voor de RCE samengestelde rapport geeft inzicht in de karakteristieken in het algemeen en bevat aanbevelingen voor eigenaren en overheden.’

SB4 Bureau voor Historische Tuinen, Parken en Landschappen BV, Van paterstuin tot Koningsbosch, 2021, p. 47. Download via RCE.

Bosch en Vaart van J.D. Zocher sr


Bosch en Vaart (Haarlem), J.D. Zocher sr. (1806) (Foto: Korneel Aschman).
Noorden rechts.

Enkele dagen terug publiceerde Korneel Aschman op linkedin zijn aankoop van een J.D. Zocher sr ontwerp. Voor het niet meer bestaande Bosch en Vaart (toentertijd Heemstede, nu Haarlem). Gelegen ten westen van de Haarlemmer Hout. De Bos en Vaartstraat herinnert nog aan deze buitenplaats. Carla Oldenburger gaf op grond van de vijvers, huis en locaties op de KMP aan dat het ontwerp was uitgevoerd. Hier onder een uitsnede Veldminuut 1849 die een en ander ook laat zien.
Jan Holwerda


Bosch en Vaart, westelijk van Den Hout (1849)

Trouw aan Twente

(OVERGENOMEN)
De Stichting Edwina van Heek heeft tot doel het in standhouden van cultureel erfgoed en waardevolle natuurgebieden in Twente. Deze ‘grande dame’ is al vijfenzeventig jaar trouw aan haar doelstellingen en sterk verweven met het Twentse land. Zij beheert twee landgoederen, Zonnebeek bij Enschede en Singraven bij Denekamp. Huis Zonnebeek is het voormalige woonhuis van de textielfabrikant Jan Bernard van Heek (1863-1923) en zijn Amerikaanse vrouw Edwina van Heek-Ewing (1872-1945). Jan Bernard en Edwina lieten een vruchtbare stichting na, die ook in de 21ste eeuw van betekenis zal zijn en blijvend wenst bij te dragen aan een veranderend Twents landschap.

Dit unieke fotoboek met prachtige oude en nieuwe foto’s van Landgoed Singraven en Huis Zonnebeek en hun bewoners, geeft een mooi beeld van Twente in de afgelopen 75 jaar.

Eugenie Mogendorff-ter Kuile, Trouw aan Twente – Stichting Edwina van Heek, Zwolle 2021, ISBN 9789462623354
€ 34,50, pp. 208.
Bestellen en bladeren.
Krantenartikel.

Atlas van Twickel

(OVERGENOMEN)
Met zijn aaneengesloten grondbezit van bijna 4.400 hectare is Twickel een van de grootste landgoederen van Nederland. Bossen, akkers, weiden, essen, heidevelden, houtwallen en beekdalen: er zijn weinig landschappen die je er niet zal vinden. Vele karakteristieke gebouwen heeft het landgoed ook. Om te beginnen natuurlijk het zeventiende-eeuwse renaissancekasteel met zijn bouwhuizen, kunstcollecties, oranjerie, tuinen en lanen, en verder de vele historische boerenerven en woonhuizen, watermolens, houtzagerij en watertoren.

Twickel is ontstaan in 1347 toen Herman van Twickelo het huis Eijsinc op de Deldeneresch kocht, met de bijhorende Noordmolen aan de Oelerbeek. Daarmee is het ook een van de oudere landgoederen van Nederland, opgebouwd door vier adellijke families gedurende zeven eeuwen. Door zijn ligging in het hart van Twente heeft Twickel het historisch cultuur- en natuurlandschap in dit gebied vormgegeven, en vervulde hij een grote maatschappelijke rol. Drie specialisten onderzoeken in dit rijk geïllustreerde boek hoe Twickel Twente veranderde, en dat nog steeds doet.

Jan Haverkate, Aafke Brunt en Lucia den Ouden, Atlas van Twickel, Zwolle 2021, ISBN 978 94 625 8421 1, pp. 240, € 29,95
Inkijken. Bestellen.