Tijdens onderzoeken kom je af en toe kleine dingen tegen die zo leuk zijn, dat je deze anderen niet wilt onthouden. Zo vond ik dit dagboekfragment, waarin niet alleen een leuk detail over een schilderij van een beroemde meester, maar ook over aurikels en het fenomeen bloementheater (zie hiervoor ook: Martin van den Broeke, Een tent als ornament. Notities over tenten en parasols in de achttiende-eeuwse Nederlandse tuin, Cascade Bulletin voor tuinhistorie, jrg. 9 (2000) nr. 1, p. 49-60).
AURIKEL EN BLOEMENTHEATER
Uit de Levensherinneringen van Q.M.R. Verhuell (Van Gruting, Q.M.R. Verhuell, Levensherinneringen 1787 – 1812, Westervoort, 1996): Ook auricalae, uit zaad met zeer veel zorg gewonnen, was jaarlijks een groot theater met zeildoek erover gevuld. De verrukkelijke kleurmengeling van alle die bloemen was een zeer schoon schouwspel. Zoo toonde mijn vader mij eenen hemelsblaauwen met wit hart, buitengewone kleur voor deze bloemsoort. (…) Toen ik deze bloem zag dacht ik dadelijk aan den grooten bloemschilder Van Leeuwen [Gerrit Johan van Leeuwen, Arnhem 1756 – Arnhem 1825, AvdD], wonende te Arnhem. Ik verzocht mijn vader, daar de bloem met twee trossen bloeide, er een te mogen hebben. Eerst had hij er veel tegen, maar toen ik zeide dat het was om dit hoogst zeldzaam verschijnsel te vereeuwigen door den schilder Van Leeuwen, knipte hij er een af. Dadelijk de bloem in een doosje met nat mos gelegd. Ik beloofde een jongen, over ons wonende, een paar zestehalven en hij liep er mede naar Arnhem. Van Leeuwen schreef mij: ‘Die bloem is zoo zeldzaam en zoo heerlijk dat op de eerste schilderij zij in het midden zal staan.’ Meer dan dertig jaar later zei de heer M. Hofman te Rotterdam, toen aldaar equipagemeester zijnde: ‘Gij moet eene schilderij van Van Leeuwen komen zien.’ En ziet, ik zag de aurikel van mijn vader terug.
Ik weet het, nog, niet zeker, maar zou het om het onderstaand schilderij van Van Leeuwen kunnen gaan? AvdD
Flowers in an Urn, with Fruit (1809), G.J. van Leeuwen. Bron: The Fitzwilliam Museum.
In verband met het genoemde theater is wel aardig om te weten wat daar nu precies mee bedoeld wordt, en dan speciaal met betrekking tot de aurikels. Zie hiervoor Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedenkundig- en Konst-Woordenboek… door M. Noel Chomel en J.A.de Chalmot. Deel 2. Leiden, 1778 (tweede druk). p.937. Te raadplegen op Internet. Ik heb een uitsnede van de tekst naar de webmaster gestuurd. Misschien kan hij dat nog hierbij plakken. Of Van Leeuwen een zaailing van de auricula van de vader van Verhuell heeft gebruikt voor zijn stilleven, is natuurlijk niet meer te achterhalen. Deze bloemen werden veelvuldig gekweekt in de 17de eeuw en later (zie o.a. Jan van der Groen en de tentoonstelling die Ben Groen maakte op Het Loo). Op de stillevens van o.a. Jan van Huysum zien we ze ook vaak afgebeeld (ook vooral blauwe). Wat dat betreft schilderde Van Leeuwen in zijn traditie. Maar lees vooral het stukje over de aurikels die op het buffet / het theater gezet moeten worden (onder het lemma ‘Werk in de Bloem- en Plaisiertuin’). CO
De door Carla genoemde uitsnede:
Op de Cascade website, onder Communicatie>Bulletin, staan al veel artikelen als PDF ter beschikking. Af en toe voeg ik meer toe. Zeker als er een reden is. Zoals nu, naar aanleiding van deze weblog toegevoegd:
– 2000/1 Een tent als ornament… Martin van den Broeke
– 1996/2 Bloemententen in Walcherse tuinen… Martin van den Broeke
Zie, onder andere, voor een foto van de tentoonstelling op Paleis Het Loo ook de Cascade-uitgave:
Tuingeschiedenis in Nederland. Veelzijdig erfgoed in ’t groen, Het plantsortiment, spiegel van de maatschappij van Ben Groen, p.135.
AvdD