In zijn nieuwe studie De 500 Rijksten van de Republiek bouwt Zandvliet voort op zijn eerdere werk De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (2006). In dit voorgaande boek werd het bezit van buitenplaatsen e.d. ook naar voren gebracht, daarom ook deze signalering (enne kort door de bocht: zonder geld geen ‘groen’).
(OVERGENOMEN)
Maak kennis met de rijkste personen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Ontmoet Hans Willem Bentinck edelman, hoveling, diplomaat of Abraham Velters koopman en assuradeur, Nicolaas Witsen wetenschapper, scheepsbouwkundige, schrijver, graveur, mecenas, diplomaat en regent, weduwe Elisabeth Coymans, Guillelmo Bartolotti koopman en bankier of Henry Hope II bankier en verreweg de rijksten van allemaal: de Oranjes. Willem III en Willem V. De 500 rijksten, is het blootleggen van het netwerk van geld, macht, geloof en erfgoed tussen de families, steden, gewesten en de wereld overzee. Circa 45 procent van de grootverdieners woonde in Amsterdam. Maar het gaat niet alleen om rijkste personen van de Republiek, maar ook die van de Nederlandse gebieden in Amerika, Afrika en Azië. Dit groepsportret van de 500 rijksten geeft daarom een scherper beeld van de interstedelijke netwerken, binnen de Republiek, in Europa en wereldwijd: netwerken die zich voor een deel onttrekken aan het beeld dat wij traditioneel hebben door de ogen van nationale, gewestelijke of lokale geschiedenis.
Het boek schetst een beeld van het vergaren en behouden van macht en rijkdom. De 500 rijksten bezaten tussen 200.000 en 33 miljoen gulden aan vermogen. Dat is in 2018 vergelijkbaar met 20 miljoen tot 3,3 miljard euro. Allerlei rijken komen aan bod. Gezamenlijk vormen zij de elite van toen: al dan niet van adel, al dan niet gereformeerd, al dan niet in de Republiek wonend of in Europese havensteden en overzee. De rijksten regisseerden de Nederlandse cultuur en wetenschap. Velen van hen werden rijk door de handel. Gereformeerde kooplieden-regenten koesterden een imago van vrijheidszin en burgerlijkheid – en dat imago wordt ook vandaag graag benadrukt – maar vormden tegelijkertijd een vrij gesloten oligarchie. Zij bezetten machtsposities in hun eigen stad en bewogen zich van daaruit – via strategische huwelijken en in het spel om politieke macht – op gewestelijk, landelijk en internationaal niveau. Hun gedrag en cultuur vertoonde al snel adellijke trekjes. Bij de revoluties aan het eind van de 18de eeuw keerde de burgerij zich tegen de Oranjes en de adel maar ook tegen de gesloten regentenstand. Toch bleef tussen 1600 en 1800 de grens tussen oude en nieuwe rijken poreus. Nieuwe, ondernemende rijken dienden zich telkens aan en zij konden toetreden tot de kring van machtigen als zij de gereformeerde religie omarmden. Ook niet-gereformeerden konden maatschappelijk en financieel slagen. Het aantal en de invloed van rijke andersgelovigen neemt in de 18de eeuw zelfs toe. Veel van die nieuwe rijken lijken door hun kosmopolitische levenswandel en netwerk op de expats van nu.
Dit boek valt uiteen in twee delen. In het eerste wordt geanalyseerd hoe de rijken rijk werden, hoe rijk ze waren in perspectief tot het buitenland, welke geloven deze rijken aanhingen, waar deze rijken woonden. In het tweede deel worden de 500 rijksten afzonderlijk onder loep genomen. 500 minibiografieën van de superrijken van de Republiek.
Kees Zandvliet, De 500 Rijksten van de Republiek. Rijkdom, geloof, macht en cultuur, Zutphen 2018, ISBN 9789462492769, tijdelijk € 99,00 / per 1 januari 2019 € 125,00, 480 p.