Detail plattegrond van Den Haag (1570), Cornelis Elandts ; met de kooltuin, nr. 74.
Bron: www.haagshistorischmuseum.nl
In een eerder bericht (hier en hier) werd melding gemaakt van het boekje De oudste tuin van Nederland: de groene geschiedenis van Huis Bergh, en die oudste tuin ligt bij Huis Bergh in ‘s-Heerenberg. In de archieven van dit huis ligt een document, gedateerd 1460/1461, dat de ‘tuin an den Vinckenbergh’ vermeldt, die gelegen was buiten de kasteelgracht van genoemd kasteel. De schrijvers van het eerste hoofdstuk, Peter Verhoeff en Nina Wijsbek, schrijven: In de standaardliteratuur zijn geen vermeldingen van oudere tuinen die tegenwoordig nog bestaan. Huis Bergh was in die tijd het administratief, economisch en juridisch centrum van een aanzienlijk graafschap Gelre.
Vooraf: het middelnederlandse woord tuin betekent: ‘door een omheining afgesloten ruimte.’
Het graafschap Gelre brengt ons ter vergelijking naar het graafschap Holland. In de zeer bekende standaardliteratuur Oude Hollandsche Tuinen, geschreven door Anna Bienfait (1943) gaat hoofdstuk III (p.33-43) zeer uitvoerig in op ‘De tuinen van ‘s-Gravenhage van het begin der 14e eeuw tot den tijd van Maurits’.
Veel gegevens blijken dan te vinden te zijn in de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland. In 1316 wordt reeds de kooltuin (moestuinen) genoemd, die ook te zien is op bovenstaand schilderij van C.Elandts, gevolgd door onderstaande gravure die dezelfde situatie voorstelt, plattegrond/vogelvlucht van het grafelijke hof in 1570. De kooltuin was gelegen op het tegenwoordige Plein. Weliswaar is het Plein niet meer voorzien van groentebedden en -perken, maar de ruimte is exact hetzelfde en dus zeer herkenbaar gebleven. Hier werden de groenten en kruiden voor de grafelijke huishouding gekweekt.
Omgeving Hof omstreeks 1570, uit De Riemer, Beschryving van ‘s-Gravenhage, 1739
Alles over de grafelijke tuinen is uitvoerig genoteerd door:
* G.C. Calkoen, in zijn artikelen ‘Het Binnenhof van 1247-1747 (volgens de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland)’, Die Haghe. Bijdragen en mededeelingen 1902, p. 35-182; en ‘Tuinen voorheen in en om het Binnenhof’, Die Haghe. Bijdragen en mededeelingen 1903, p. 144-174.
* C. H. Peters, ‘Het grafelijk leven in Die Haghe in de tweede helft der XIVe eeuw’, Die Haghe. Bijdragen en mededeelingen 1909, p. 113-268.
Begin 14e eeuw was al sprake van een keukenplein, een achtertuin, een nevenliggende tuin naast de vijver, en een tuin noordelijk van de grote zaal. Ca.1350 werd de vijver gegraven.
Tijdens de regering van Albrecht van Beieren (1358-1404) zijn de tuinen vergroot en verfraaid.
In 1434/35 werd gesproken van keperhouts (treillages) rond een wijngaard. In 1438 werden door de metselaar 14 nieuwe kruisbedden van baksteen gemaakt (afgezet met bakstenen) en de andere bedden veranderd. En zo veel meer.
In 1467 wordt de tuin bij het valkenhuis (naast de Gevangenpoort) genoemd. En nog zo veel meer.
Kortom, de tuin van Huis Bergh, wordt voor het eerst genoemd in een document van 1460, en heeft qua functie, afmetingen en ligging zijn oude positie tot heden bewaard. De tuin (en dan vooral de kooltuin) van Kasteel Die Haghe, voor het eerst genoemd in 1316, is ruim een eeuw ouder en heeft eveneens qua afmetingen en ligging zijn oude positie behouden, terwijl de functie gedeeltelijk is veranderd –geen keukenplein meer–, maar wel een plein als ‘pleziertuin’ in de zin van een ruim flaneerplein omgeven door terrassen. Het moderne plein beantwoordt nog steeds aan het middelnederlandse woord tuin, ‘door een omheining afgesloten ruimte.’
Dat de kooltuin bij Kasteel Die Haghe (het Binnenhof) nu de oudste tuin van Nederland zou zijn, daar durf ik nog niet mijn hand voor in het vuur te steken.
Carla Oldenburger
De drie genoemde Die Haghe publicaties zijn online in te zien.
Calkoen 1902
Calkoen 1903
Peters 1909
Knap gevonden hoor, de bron Die Haghe is schier onuitputtelijk en daarom des te moeilijker om iets te vinden. Ik heb de oude kaart eens vergeleken met de huidige stadskaart, en dan zie je dat de structuren/contouren/richtingen weinig verschillen. Wie nou de oudste tuin is, dat behoeft geen ‘wedstrijd’ te worden. In de (tuin)historie wordt nogal eens een veronderstelling een feit. Hier werd het van een feit een veronderstelling.