Hertenkamp in Tuin van Kol (Utrecht) Bron: beeldbank Utrechts Archief
In de hertenkamp van het Julianapark in Utrecht ligt een prachtige cementrustieke rotsformatie. Wellicht vervaardigd door de Utrechtse firma Moerkoert of Lutters?
Het Julianapark is in 1903 ontworpen door Hendrik en Lodewijk Copijn in opdracht van bankier Jan Kol. Kol zag het park als een investering om villabouw op zijn grond aan de noordkant van Utrecht te stimuleren. Dat plan mislukte (het werden arbeiderswoningen), maar er verrees wel een prachtig park.
In 1908 liet Jan Kol zijn park uitbreiden met een hertenkamp. Het Utrechtsch Nieuwsblad van 9 oktober 1908 schrijft: “Men deelt ons mede, dat een weiland gelegen achter het park van den heer Kol aan den Amsterdamschen Straatweg, herschapen wordt in een hertenkamp. Een bekoorlijkheid temeer voor het fraai aangelegde lustoord, dat hoewel nog jong van geboorte, reeds tal van aantrekkelijke punten biedt.
De hertenkamp bestond uit een groot grasveld met een kleine vijver, een grote kunstmatige rotspartij en een hertenstal.
Er is geen ontwerptekening van de hertenkamp bewaard gebleven (evenmin van het wandelpark). Het ligt echter voor de hand dat deze uitbreiding ook van de hand van Copijn is. Bewijs dat de rotsformatie is vervaardigd door de Utrechtse firma Moerkoert of Lutters heb ik (nog) niet. Onderzoek in het archief van de familie Kol en de Bank Vlaer en Kol heeft niets opgeleverd.
De oudst bekend foto van de rotsformatie dateert van 1922. Deze foto komt uit een album getiteld “Het park (volkstuin) van de familie Kol”. Fotograaf is J.M. Vlamingh Kiebert. De foto is terug te vinden in de beeldbank van het Utrechts Archief catalogusnummer 120395. Een recente foto laat zien dat de rotsformatie ondanks wat beschadigingen en barsten nog compleet is.
Cementrustieke rotsformatie Julianapark (Utrecht) Foto: Lenneke Berkhout
Toevallig scande ik vanochtend een advertentie van Moerkoert uit de “Catalogus der Groote Nationale Tuinbouwtentoonstelling te houden op Woensdag 13, Donderdag 14 en Vrijdag 15 Aug. 1902 op het Landgoed Kersbergen te Zeist”. Waarom? Omdat ik niet wist dat het bedrijf al in 1837 was opgericht (zal ongetwijfeld al ergens vermeld zijn). Maar met bovenstaand 110 jaar oud voorbeeld – als het door de firma Moerkoert is uitgevoerd- krijgt het zinnetje “LEVERT MET GARANTIE” extra betekenis! Over die tentoonstelling later meer.
Ik gok voorlopig op Moerkoert. Tot nu toe is het telkens zo dat wanneer Copijn ergens ontwerpt, en er cementrustiek in tuin of park voorkomt, deze door de firma Moerkoert blijkt te zijn uitgevoerd (en vaak ook ontworpen). Al lang geleden vond Erik Blok ook een advertentie van Moerkoert, echter uit 1922, en ook deze meldde die oprichtingsdatum van 1837 (of was het 1836?, blijkbaar is men toen dieper in de bedrijfsgeschiedenis gedoken). Maar dat betekent niet dat men toen ook al cementrustiekte… Dit soort firma’s waren gewoonlijk oorspronkelijk stucadoors, en die breidden hun werkzaamheden geleidelijk uit, toen het smeerbare beton eenmaal was uitgevonden. Bij mijn weten zijn alle ons bekende Nederlandse en Belgische cementrustiekmakers, aanvankelijk ontstaan als eerzame stucadoors.
ik heb 2, 3 handen vol advertenties van Moerkoert. De oudste die ik tot nog toe vond dateert uit 1866. Daarin beveelt Frans J. Moerkoert sr. zich aan als Mr. Stucadoor. Vanaf 1870 moet hij zijn overgestapt op de kunstmatige rots- en waterwerken. In de latere advertenties van Frans J. jr. duikt het oprichtingsjaar op. Maar blijkbaar weet jr. het niet zeker: in een aantal advertenties staat 1836 en in weer andere 1837.
Vandaag in een kasboek van Jan Kol het bewijs gevonden dat de rotsformatie inderdaad van Moerkoert is. In het kasboek dat over het ‘Volkspark’ gaat staat bij het 3e kwartaal van 1909 een betaling aan Moerkoert vermeld voor ‘rotswerk’ (hoofdstuk II). Kol heeft Moerkoert voor het rotswerk een bedrag van fl. 2.012 betaald. De aanleg van het hertenkamp incl. aankoop herten, hekwerk, bouw van de hertenstal en ontwerptekening van Copijn bedroeg fl 2.885,59. Het kasboek bevindt zich in het Utrechts Archief, 715-1, 348.