Geloof in natuur: bloemen van betekenis.

Afgelopen zondag bezocht ik in het Bijbels Museum de tentoonstelling Geloof in natuur: bloemen van betekenis. Het museum is gevestigd in twee grachtenpanden, die bekend staan als de Cromhouthuizen (Herengracht 366-368 Amsterdam). Een unieke privécollectie bloemstillevens uit de 17de en vroege 18de eeuw vormt het hart van de tentoonstelling. Voor het eerst is deze gehele particuliere verzameling in het openbaar te zien. Werken van o.a. Balthasar van der Ast, Ambrosius Bosschaert, Jan Davidsz. de Heem, Osias Beert, Jan van Huysum en Rachel Ruysch zijn tentoongesteld. De panden zijn gebouwd in 1662, in Hollands classicistische stijl, door Philips Vingboons en in opdracht van Jacob Cromhout. De tuin is niet in stijl met het huis ingericht,  maar moet een hortus conclusus verbeelden, een middeleeuws symbool voor de reinheid en onaantastbaarheid van Maria. In het kader van het jaar van  de historische buitenplaats is ook nog vermeldenswaard dat de familie Cromhout ’s zomers naar de Beemster trok en daar de buitenplaats Kromhout bewoonde (www.beemsterbuitenplaatsen.nl). De Jacob Cromhout die als opdrachtgever wordt genoemd van de grachtenpanden en die op Beemsterbuitenplaatsen wordt opgevoerd lijken mij niet dezelfde persoon want de laatste is pas in 1671 geboren. Hoe dat precies zit kon ik niet zo snel nagaan.

Nu de tentoonstelling. Het gaat maar om 15 schilderijen, waarvan het merendeel bloemstillevens en enkele pronkstukken / tafelstillevens. Verder een Kunstboek van Catharina Backer met plantentekeningen en enige boeken en prenten als achtergrondinformatie. De bloemen zijn gedetermineerd door de bioloog en bloemstilleven-specialist Sam Segal, door wie ook de begeleidende tekst van het boekje is geschreven. De nadruk wordt gelegd op het feit dat deze kleine collectie de hele ontwikkeling van het 17de en vroeg-18de-eeuwse bloemstilleven laat zien: van symmetrische bloemstukken naar bloemboeketten in losse schikking. Naast de determinaties geeft Segal in zijn boekje en in een hand-out de ‘mogelijke’ symbolische betekenis van de planten op, jammer genoeg zonder bronnen te vermelden. Toch zal ook ‘mogelijke’ symboliek verklaard moeten worden lijkt mij, of kun je met toevoeging van dit woordje afkomen van nader onderzoek? CO

Bloemen in een witte stenen vaas (1671), Dirck de Bray. Part. Coll.
De bloem op het afgebeelde schilderij, rechtsonder op tafel, is Convolvulus tricolor of Dagschone. In de kringen van Prins Willem III heette deze bloem Princenbloem (zie beschrijving in Den Nederlandtsen Hovenier, van Jan van der Groen) vanwege de blauwe en goudgele heraldische kleuren (is geplant in de Koningstuin op Het Loo). De ‘mogelijke’ symboliek op deze tentoonstelling vermeldt Deugdzaamheid en Heilige drie-eenheid. Precies in dezelfde tijd. Zo zie je maar, symboliek in de 17de eeuw is niet éénduidig.

5 gedachten over “Geloof in natuur: bloemen van betekenis.

  1. Op zoek gegaan naar die Jacob Cromhout van de grachtenpanden en de Jacob Cromhout van de Beemster buitenplaats.

    Herengracht 364 t/m 370 (Cromhouthuizen) zijn gebouwd in opdracht van de koopman Jacob Cromhout en zijn vrouw Margaretha Wuytiers, in 1660-1662.

    1. Jacob Cromhout (1608-1669) x Margaretha Wuytiers (±1615-?).
    Met als kinderen o.a. Dirk en Bartholomeus Cromhout.

    2a. Dirk Cromhout (1647-1716) x Elisabeth Wuytiers (?-1717)
    met o.a. dochter Elisabeth Jacoba Cromhout (1683-1732)

    2b. Bartholomeus Cromhout (1638-1695) x Jacoba van der Wiele van der Werve (±1640-1691)
    met o.a. de zonen Jacob Cromhout (1672-1722) en Hendrik Cromhout (1667-1706)

    Jacoba van der Wiele van der Werve erft de Beemster buitenplaats na de dood van haar vader. En daarmee komt het in de familie Cromhout. Zoon Hendrik wordt de nieuwe eigenaar na de dood van vader Bartholomeus en vervolgens wordt broer Jacob eigenaar na de dood van Hendrik.

    3. Neef Jacob – van de buitenplaats – en nicht Elisabeth trouwen; de vaders zijn broers; Jacob van de grachtenpanden is hun opa.
    Jacob de Wit maakt in 1717 in het Beemster buitenhuis zijn eerste plafondschildering. Circa 1717 laten Jacob en Elisabeth ook hun grachtenpand verbouwen. Aldaar maakt dezelfde Jacob de Wit in 1718 de plafondschilderingen voor de grote zaal.

  2. De tuin is naar een ontwerp van Arend Jan van der Horst en bevat een selectie van planten die in de Bijbel vermeld worden.

  3. Zo zien we maar weer waar een stillevententoonstelling in een Amsterdams grachtenpand toe kan leiden. Je vraagt je wel af of grootvader Jacob (van de grachtenhuizen) al eerder ook nog elders een buitenplaats of herenkamer bezat om ’s zomers Amsterdam te ontvluchten, voordat zijn neefje met Anna Jacoba trouwde en de buitenplaats Kromhout in de Beemster erfde van haar vader. Maar laten we wel bedenken, ze gingen natuurlijk ook wel gewoon bij familie logeren (er is ook nog een Catharina Cromhout eigenaresse van Beemsterlust, na de dood van haar echtgenoot Jacob Poppen, die naar men zegt vrijwel continu op zijn buitenplaats Over – Holland in Nieuwersluis verbleef).

  4. Vanuit Monumenten-ogen is het jammer dat Arend Jan van der Horst een moderne tuin heeft gemaakt met Bijbelse planten en een knipoog naar een hortus conclusus. Arend Jan verdiepte zich in de tijd van het maken van zijn concept meestal niet echt in de historie van het groen wat bij een historisch huis zou passen of gepast had. Philips Vingboons heeft ons zelf een prachtig model voor een grachtentuin voorgeschoteld in zijn boek “Afbeeldsels…”. Zie
    http://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/186/tuinhuis.html. Dit model reconstrueren had een unieke 17de eeuwse grachtentuin kunnen opleveren. Maar ja de keuze voor Bijbelse planten is natuurlijk ook te begrijpen. Dezelfde keuze werd gemaakt door het Centraal Museum. Zij kozen voor een ontwerp van een Madonna-tuin, aansluitend bij de collectie in het museum. Zie ‘KLOOSTERTUIN’ VAN HET CENTRAAL MUSEUM UTRECHT: WAARDESTELLING EN AABEVELING, opgemaakt door Bureau Oldenburgers Historische Tuinen. CO

    • Op zoek naar de relatie tussen de grachtenpanden van Cromhout en buitenplaatsen die gelieerd kunnen worden aan families die hier hebben gewoond, schreef Thijs Boers, conservator van het museum, mij het volgende over de buitenplaatsen gelieerd aan deze panden en ik citeer uit zijn antwoord:

      Sinds enige tijd ben ik bezig met onderzoek naar de familie Cromhout (16de-19de eeuw) en dus ook hun huizen, tuinen en buitenplaatsen. Daar valt erg veel over te vertellen, dus voor nu beperk ik me even tot bekendste buitenplaatsen van de familie:
      – Beemster, enkele hofstedes, waaronder die aan de Volgerweg. Aan de basis van inpoldering stond de familie Cromhout. Zowel Barteld (burgemeester stad Amsterdam) als Nicolaas Cromhout (president Hof van Holland) behoorden tot de initiatiefnemers en eerste Hoofd-Ingelanden.
      – Zijpe: hofstede De Vos en hofstede De Oijenberg en in 1621 De Zeenimf
      – Maarsen: in 1642 kocht Jacob Cromhout (diegene die de huizen aan de Herengracht liet bouwen), de buitenplaats Huis ten Bosch [waarschijnlijk gebouwd door Jacob van Campen CO]

      Verkregen in de 18de eeuw:
      – Lisse: buitenplaats Meerenburgh (via de familie Van Wassenaar)
      – Rijswijk: Huis Ter Werve
      – Heemstede: ’t Clooster (via de familie Blesen).

      Nu gaat het mij in het algemeen om de relaties tussen buitenplaatsen en stadshuizen, omdat ik denk dat als je die relaties kent, en ook de familie in een breder kader hebt gezet, hieruit wel eens nadere gegevens over de architecten van stadshuizen en bijbehorende buitenplaatsen kunnen voortvloeien. Daarom wees ik niet alleen op de tentoonstelling, maar ook op deze interessante grachtenpanden. CO

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *