Landgoed Huys ten Donck (bron foto: website Natuurvereniging Ridderkerk)
De studiegroep De Vrije Tuinlieden dankt haar bestaan aan, onder andere, Heimerick Tromp, die jaren terug , o.a. via dit weblog, een eerste oproep deed om meer kennis te ontsluiten en bundelen over vrijmetselaarstuinen. Dit mede n.a.v. zijn dissertatie: Et in Arcadia Ego. Aspecten en achtergronden van de landschapsstijl in Nederland in de tijd van J.F.W. baron van Spaen van Biljoen, 1760-1800, Universiteit Utrecht, Utrecht, 2000.
Heimerick Tromp leerde ik kennen tijdens een twee daags symposium in 2005, geheten: Masonic and Esoteric Heritage, New Perspectives for Art and Heritage Policies (OVN, Den Haag), waarin onder meer het onderwerp vrijmetselaarstuinen werd belicht door bijvoorbeeld de uit Engeland afkomstige onderzoeker Christopher McIntosch. Na afloop van McIntoschxe2x80x99 lezing stelde ik hem de vraag, hoe zijn onderzoek naar vrijmetselaarstuinen methodisch gezien te hebben opgezet. Een logisch antwoord moest hij ons schuldig blijven. De onderzochte vrijmetselaarstuinen in kwestie, betroffen niet zozeer doel van onderzoek an sich, maar uitkomst van jarenlang onderzoek naar de algemene ontstaansgeschiedenis en ontwerpgeschiedenis van xe2x80x98goddelijkexe2x80x99 tuinen (lees hierover in: Gardens of the Gods: Myth, Magic and Meaning, London, 2005). En wellicht is dat wel de beste methode.
Vanachter de microfoon zag ik links van mij een meneer driftig naar mij gebaren, t.w.: Heimerick Tromp. En zo wisselden we, in een pauze, snel gegevens uit en maakte Letta Proper-Pranger, die onder meer i.v.m. tuinhistorisch onderzoek te Hex dit symposium bijwoonde, mij attent op het bestaan van Tuinhistorisch genootschap Cascade.
Inmiddels zijn we vijf jaar verder en is enige tijd terug de studiegroep De Vrije Tuinlieden van start gegaan met als doel het verder onder de aandacht brengen, en ontsluiten, van nieuw onderzoek naar xe2x80x98vrijmetselaarstuinenxe2x80x99 en tuinen die hieraan verwant zijn.
Het accent van dit onderzoek ligt op de tijdsperiode, laat 18de eeuw, begin 19de eeuw, waarin het, voor vrijmetselaars, vrij gebruikelijk was een dergelijke tuin te (laten) ontwerpen. Onderzoek vindt uiteraard plaats in relatie tot (nog) voorhanden zijnd archiefmateriaal, primaire of secundaire bronnen en/of tastbare relicten in situ.
Het verdient ook aandacht de blik naar het verleden toe niet te zeer te vernauwen en te wijzen op de realisatie van bijvoorbeeld een xe2x80x98Vrijmetselaarsparkxe2x80x99 van tamelijk recente datum. Het betreft in dit geval het postmoderne park André-Citroën te Parijs, gerealiseerd tussen 1985-1992, ontworpen door Gilles Clément, waarbij in het onderzoek van Franz Wegener uit Duitsland, tevens aandacht is voor het symbolisch plantgebruik. Hierover is te lezen in het in 2007 verschenen boek van de hand van Wegener: Der Freimaurergarten. Die geheimen Gärten der Freimaurer des 18. Jahrhunderts.
De onderzoekers van de studiegroep de Vrije Tuinlieden werken momenteel, ieder zelfstandig, of in duovorm, een onderwerp uit dat zich leent als publicatie en/of presentatie. Het streven is de uitkomsten hiervan in 2012 te ontsluiten, mede in het kader van het Jaar van de Buitenplaats, daar vele vrijmetselaarstuinen destijds, als onderdeel van een maçonniek programma, op buitenplaatsen en landgoederen zijn vormgegeven.
Op 11 november a.s. komt de studiegroep bijeen te Huys den Donck in Ridderkerk, waar we gezamenlijk, onder leiding van één van de onderzoekers, waarvoor dit park een dankbaar studie en werkobject vormt , het park nader zullen observeren (www.huystendonck.nl).
Volgende stappen die de Vrije Tuinlieden maken zullen via dit weblog volgen.
VG, Ina Eskes, coördinator & onderzoeker, studiegroep De Vrije Tuinlieden.
Piramide op Het Huys ten Donck, detail van de
kaart van Maan en Harte (afb. 10.66, diss. H. Tromp)
De studiegroep De Vrije Tuinlieden is opgericht vanuit Tuinhistorisch genootschap Cascade (Heimerick Tromp deed een oproep hiertoe op de Ronde Tafel Conferentie in maart 2007 en in 2008 ging de groep van start). Deze groep verdiept zich (zo staat te lezen op de website van Cascade onder ‘Onderzoek’) in het onderwerp xe2x80x98vrijmetselarij en tuinkunst in de Nederlandse cultuurgeschiedenisxe2x80x99. De groep heeft zich aanvankelijk tot de Nederlandse cultuurgeschiedenis beperkt, maar heeft deze beperking nu kennelijk los gelaten. Wat is de reden om de blik nu te verruimen naar Frankrijk en Duitsland?
Verder is het een loffelijk streven in 2012 met een publicatie te komen, mede in het kader van het Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012, maar het kader: 2012 Cascade vijf en twintig jaar, lijkt me minstens even belangrijk!!! CO
Als medeonderzoeker, maar in deze geheel op persoonlijke titel, sta ik gelukkig nog met de beentjes in Nederland Carla. Zeker jij zal als geen ander weten dat het onderzoek vaak over de grenzen getrokken moet worden. Hoe ver je daarin gaat is afhankelijk van de afbakening van je eigen onderzoek en de doelstelling hiervan. Dus ja, als het relevant is maak je eens een uitstapje over de grenzen.
Het jaar van de buitenplaats, of 25 jaar Cascade (2012) is voor mij volstrekt onbelangrijk in het onderzoek. Er wordt pionierswerk uitgevoerd in een enorm complexe materie en mijn ervaring is dat je soms tien stapppen in een week vooruit gaat maar de week erop weer honderd passen terug moet. Uiteindelijk telt het resultaat en niet het jaar van publicatie.
Persoonlijk heb ik weinig van doen met werk van Franz Wegener en ben als helemaal niet gecharmeerd van Citoën in het algemeen. Maar ik mag dan graag naar Engeland kijken en zo gaat ook mijn onderzoek weer over de grenzen.
Neemt niet weg dat het streven naar een publicatie in 2012 staat, nu maar hopen dat het lukt.
Hoi Richard, helemaal met al je woorden eens natuurlijk. Echter één maar. Ik proefde in de aankondiging “streven naar een publicatie in 2012, mede in het kader van het themajaar Historische Buitenplaatsen”, een poging tot publiceren van onderzoek, met financiële steun van genoemd themajaar, en was bang dat jullie daardoor het lustrum van Cascade over het hoofd zouden zien. Cascade heeft natuurlijk ook lustrum-plannen en wie weet staat er ook wel een publicatie op de lustrum-rol? Je ziet ik reageer soms nog altijd als bestuurder en niet louter en alleen als Cascade-vriend. CO
Ha,ha,ha blijf gewoon lekker reageren als Carla!, dat is meer dan voldoende en prima stof tot discussie. Lekker bij de les blijven met z’n allen daar is niets mis mee.
Ter info: er ligt reeds een voorstel bij het Cascadebestuur. IE.
Beste Ina, wat een interessant en leuk initiatief. Namens het bestuur van de Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 laat ik je bij deze weten dit erg leuk te vinden. Het is zinvol dit initiatief ook te melden aan webmaster Juliette Jonker, hetgeen ik zal doen. Het jaar 2012 is ook gekozen omdat Cascade dan 25 jaar bestaat, net als de Beemster in dat jaar haar 400 jarig jubileum herdenkt en historische vereniging Niftarlake in 2012 honderd jaar bestaat. Vooral geldt het belang van de historische buitenplaats, wat betreft groen, rood en goud.
Voor jou informatie nog het volgende. Heimerick Tromp hield hier in 2009 op Huis te Manpad een lezing in het kader van onze tweejaarlijkse Manpadlezingen. Hij ging in zijn lezing onder andere in op mogelijk maconnieke elementen op Het Manpad. Deze zouden te vinden zijn in tuin en in huis (het beschilderd behang van Jurriaan Andriessen. Heimerick zal zijn lezing waarschijnlijk nog wel paraat hebben. Zijn lezing bracht ongekende perspectieven, wat interessant was. Voorts bericht ik je dat Burg Schlitz in Mecklenburg-Vorpommeren (www.burg-Schlitz.de) in het omringende bospark zich een parcours bevindt met 34 maconnieke monumenten. Ik heb hier redelijk veel foto’s van genomen (niet van allemaal). Wellicht hebben jullie iets aan deze informatie. Succes en met vriendelijke groeten, René W.Chr. Dessing
Enkele weken geleden bracht ik (met Carla Oldenburger en Jenny Bierenbroodspot) een tweede bezoek aan het bijna unieke Burg Schlitz uit ca. 1820. Een vrijmetselaarstuin? Zeker, er is één monument dat de naam ‘Freimaurer’ in zich draagt, maar de rest bestaat uit herinneringsmonumenten aan familie, vrienden en ge-eerden (Schiller, Goethe) en is wellicht nog eerder geparenteerd aan zoiets als de sentimentele tuin van het Seifersdorfer Thal. Een prachtige locatie overigens, althans de eerste helft van de wandeling langs koren- (eh… maïs)velden en überhaupt wat ferme ornée-achtig. Daarna, in het bos, wordt het alleemaal een beetje een oefening in repetitio. Maar het voornaamste zijn de tumuli en menhirs en dingen die daar staan – een neo-druïdische tuin, waarbij het enige andere voorbeeld dat ik ken het ca. 140 jaar latere Bois-Joly bij Ronse in de Vlaamse Ardennen is, en het achtertuintje van de heer Joly in zijn huis aan de Markt in Ronse. Over een en ander schreven Anton Nuyten en ondergetekende jaren her een artikel in De Woonstede. Schlitz: niet alleen een bier, maar ook een park.Probeer het!
Wim Meulenkamp.