De aankondiging van Hedendaagsche Tuinkonst in de Utrechtse courant van 10 maart 1802.
In de Utrechtsche courant van 10 maart 1802 valt het volgende te lezen:
De Boekhandelaaars G.T. v. PADDENBURG en ZOON te Utrecht, zullen nog dit jaar uitgeeven, een geheel nieuw werk onder den titul: HEDENDAAGSCHE TUINKONST. Men zal dit boek geschikt maken voor ons land, daartoe wel gebruik maken van een en andere buitenlandsche werken, maar echter zorgen dat men het oogmerk om het tot een Tuin Handboek te doen dienen, niet uit het oog verliezen. Den schryver zal het zoo volledig en aangenaam als mogelyk is maken, niet alleen, voor den bezitter van thuinen, bosschadien enz. maar ook voor hem die slechts een klein stukjes gronds achter zyn huis of buiten de stad heeft, en beegerig is te weeten, wat daar op, zoo van boomen, bloemen, vrugten enz. te planten. Dit boek zal niet opgesierd worden met veelvuldige plaaten, maar tevens zal men zorgen dat de nodige voorwerpen worden afgebeeld. Het zal in twee deelen, in groot octavo, en in eens worden uitgegeeven; zullende de uitgeevers voor eene fraaije uitvoering zorgen.
Een (beoogde) publicatie over ‘tuinkonst’ en het jaartal 1802 doet direct aan het tuinhistorisch beroemde Magazijn van tuin-sieraaden van Gijsbert van Laar denken. Het eerste nummer van die serie verscheen een maand eerder, in februari 1802. Zou Paddenburg naar aanleiding van die toen net gestartte serie hebben afgezien van zijn Hedendaagsche Tuinkonst? De beoogde inhoud lijkt overigens wel een andere te zijn dan die van het Magazijn. Hoe dan ook, jammer dat het niet is verschenen.
Jan Holwerda
30 jaar eerder gaf Paddenburg Aanmerkingen over de landhuizen en tuinkunst uit, een vertaling van Anmerkungen über die Landhäuser und die Gartenkunst van C.J.L. Hirschfeld; zie gescand exemplaar. Andere 19e-eeuwse niet verschenen ’tuin’-publicaties werden al in Cascade bulletin 2011-1, 2011-2 en 2014-1 naar voren gebracht.