Dat Delpher veel moois brengt is allang duidelijk. Hier ook weer een voorbeeld. Het boek Bouwkunst in de stad en op het land van Herman van der Kloot Meijburg uit 1917 (en de 2e vermeerderde druk uit 1918). Ik heb slechts gebladerd, hier en daar een stukje gelezen en de foto’s gekeken. Die foto’s zijn geweldig, maar de bijschriften doen er niet voor onder. Heerlijk zijn uitgesproken beoordeling van al die gebouwen, gebouwtjes en overige objecten. Nu, een eeuw later, oordeel je soms heel anders 🙂 Een deel van tekst en foto’s gaat over tuinhuisjes.
Ook tegenwoordig worden er nog vele tuinhuisjes gebouwd, doch meerendeels van hout; de tijd der steenen tuinhuizen schijnt voorbij en de zin hiervoor verloren geraakt. Die houten getimmerten van onzen tijd kunnen echter bezwaarlijk als een verhooging van ons landelijk schoon worden beschouwd. Niet alleen, dat hun plaats gewoonlijk verkeerd gekozen en hun aansluiting bij de omgeving gebrekkig is, ook de vormgeving laat veelal te wenschen over, en niet zelden zijn zij een kwelling voor het oog.
Hierboven en onder enige fotovoorbeelden met bijschrift.
Blader zelf, online of download het boek; zie hier.
Jan Holwerda
En hij haatte Van Laar, maar dat moge duidelijk zijn…
Het was een fascinerende figuur, Herman van der Kloot Meyburg (1875-1961), architect. Hij heeft als eerste gewezen op de schoonheid van oude boerderijen (die hij ook fraai tekende). Zijn boek daarover uit 1908 had veel invloed. Hij háátte erkers, de chaletstijl, ‘brutale’ versieringen en nog veel meer, en wel met diepe morele verontwaardiging. Krullen waren niet lelijk, maar verwerpelijk. Als restauratiearchitect heeft hij honderden oude kerken hersteld – en hun oude pleisterlagen, die hij ‘vals’ achtte, laten afkrabben. Een ‘romantisch modernist’ (Wim Denslagens term) bij uitstek. Ik schreef over zijn boerderijen in het Jaarboek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (2003). https://www.dbnl.org/tekst/_jaa030200301_01/_jaa030200301_01_0032.php