Oorlog in Arcadië 1940-1945

(OVERGENOMEN)
Wat was de rol van Nederlandse kastelen en buitenplaatsen tussen 1940 en 1945? Daarover gaat dit rijk geïllustreerde boek. Behalve mobilisatie en vordering, bespreekt het dagelijks leven, bescherming, schade, verwoesting en herdenken. Oorlog in Arcadië schijnt nieuw licht op een onbekend onderwerp.

Vele eeuwen is het Nederlandse landschap beïnvloed door de aanwezigheid van grootgrondbezit van adel, stedelijke regenten en andere elite. Het zijn plekken die aangeduid werden als ‘Arcadië’, als paradijs op aarde.

In de periode 1940-1945 werd alles anders. Nederlandse, Duitse en geallieerde legers vorderden een kastelen en landhuizen met hun boerderijen en gronden. De huizen werden gebruikt als militaire hoofdkwartieren, scholen, ziekenhuizen, weeshuizen en barakken. De landerijen werden benut voor houtoogst en de jacht. Soms lagen de landgoederen in de frontlinie en speelden zij maandenlang een militaire rol, zoals bij de Slag om Arnhem. Bunkers, loopgraven en geschutsopstellingen moesten de vijand op een afstand houden. De strijd zorgde voor beschadiging en soms vernietiging van het gebouwde en landschappelijke erfgoed.

Op basis van nieuw onderzoek naar 1300 landgoederen weten we dat meer dan 90 landgoederen door het Nederlandse leger gebruikt werden tijdens de mobilisatie en 400 landgoederen gevorderd zijn door de Duitse bezetter voor uiteenlopende functies. Zo’n 105 kastelen en landhuizen werden compleet verwoest door oorlogsgeweld en honderden raakten licht tot zwaar beschadigd. Ook is gekeken naar het lot van Joodse buitenplaatsen, het dagelijkse leven op een landgoed en kasteeltoerisme in bezettingstijd en de wederopbouw van Arcadië na 1945.

Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg, Oorlog in Arcadië 1940-1945, 2024, ISBN 978 94 625 8634 5, tot 1-10 voor € 39,95, daarna € 49,95, 416 pp.

Zie ook:
website Oorlog in Arcadië
slotbijeenkomst 3 juli

NVTL benoemt Michael van Gessel tot buitengewoon lid

Een andere ‘club’ (NVTL), maar Van Gessel is ‘ons’ bepaald niet onbekend.

(Overgenomen)
Vernieuwer van het vak, leermeester voor velen: op 14 juni werd landschapsarchitect Michael van Gessel benoemd tot buitengewoon lid van de NVTL. Die benoeming vond plaats op Landgoed & Kasteel Duivenvoorde – een van de vele historische cultuurlandschappen waarvoor Michael van Gessel een ontwerp maakte waarin heden en verleden een dynamische dialoog aangaan.
Zie hier voor complete vastlegging.

De Wafelijzers van Amerongen


De Wafelijzers van Amerongen op AHN

Gisteren had ik mailcontact met Okke S. Hij is een wandeling in 12 etappes aan het ontwerpen over alle toppen van de “bergen” op de Utrechtse Heuvelrug. Deze wandelingen worden samengevat op de website www.hugwandelen.nl. Daarbij stuitte hij op het Wafelijzer bij Zuylestein, ten westen van Amerongen, en zag hij op AHN een tweede Wafelijzer ten oosten van Amerongen. Ook al zijn ze in de (tuinhistorische) literatuur wel bekend, ze blijven minimaal aansprekend.
Vanaf de openbare weg aan de zuidzijde gaat een van oorsprong 4-rijige laan met aan weerszijden een wal omhoog de Heuvelrug op. De lanen eindigen op een min of meer vierkant perceel, eveneens omsloten door een wal. Het Wafelijzer van Zuylestein is bekend van prenten van net na 1700.
Ik kon de kaart van Praalder uit 1767 aanreiken als mooie verbeelding op een oude kaart, zie onder en hier in Het Utrechts Archief (downloaden/inzoomen).


Op de kop, Kaart van het jachtgebied van de ridderhofsteden Amerongen en Lievendaal (1767), G. Praalder (Bron: Het Utrechts Archief inzoomen)

Verder komt het Wafelijzer naar voren in een artikel van Gaasbeek in Jaarboek Oud-Utrecht 2000, download hier.

Ik ben het overigens niet eens met zijn stelling ‘De functie van dit bos was namelijk wildbaan of wildreservaat.’ Ik zou zeggen de wallen waren bedoeld ter bescherming van het groen en om wild en vee buiten te houden, en niet om wild er binnen te houden. Wat mij betreft stonden tuinkunst en uitzicht voorop.

Ook informeerde Otto of er meer Wafelijzers zijn. Qua vormgeving kon ik zo snel enkel De Rouwenberg bij De Steeg bedenken. Met een laan vanaf Hof te Dieren omhoog de Veluwezoom op en dan haaks naar het westen een tweede laan eindigend op De Rouwenberg. Gelijkend en gelijktijdig met van alles anders (achtergrond, reden, geen wallen).

Zijn er meer Wafelijzers naast de twee bij Amerongen? En dan niet met Pannenkoeken, sprengkop en sprengloop, aankomen 🙂
Jan Holwerda


Onsaligenbosch (1773-1774 De Steeg), P. van Dieren (Bron: Nationaal Archief inzoomen) Vanaf Hof te Dieren, linksonder, via haaks op elkaar staande lanen naar De Rouwenberg middenboven.

Negentig jaar Pinetum de Dennenhorst Lunteren

(OVERGENOMEN)
Op 1 juni werd Negentig jaar Pinetum de Dennenhorst Lunteren feestelijk gepresenteerd. Het boek, dat zich richt op een breed publiek, behandelt verschillende aspecten van het naaldbomenpark. In een eigen deel is bovendien een wandeling langs de ‘kampioenen’ van het park opgenomen. Pinetum de Dennenhorst wordt door kenners gezien als een bijzonder arboretum, een naaldbomenpark met een verrassend natuurlijke uitstraling. Het is zes hectare groot en omvat een collectie van circa 1.200 naaldbomen, waaronder een aantal zeer bijzondere exemplaren – de ‘kampioenen’. Zo kan het pinetum bogen op een indrukwekkende verzameling dennen uit alle windstreken, waaronder een Chinese witte den (Pinus armandii) en een ter gelegenheid van het negentigjarige bestaan aangeplante Pinus engelmannii uit Mexico.

Woeste gronden
Henri Dinger (1897-1985) kocht in 1933 een van de laatste stukken woeste grond nabij Lunteren, een geaccidenteerd terrein waar lang grind was afgegraven. Met zijn heuvels en kuilen was het volgens Dinger de ideale plek voor een naaldbomenpark waar de bomen zich op natuurlijke manier zouden kunnen ontwikkelen. De al aanwezige heide en grove dennen waren een belangrijk onderdeel van zijn concept. In 1934 werd met de aanplant begonnen. In de jaren die volgden vervolmaakten Dinger en zijn echtgenote Carey Dinger-Campioni hun collectie en vestigden een reputatie als bezielde botanici. Maar in de jaren zeventig, toen beiden de tachtig naderden, begon het onderhoud een steeds grotere opgave te worden. In de laatste decennia van de vorige eeuw raakte het pinetum langzaam in vergetelheid.

Bospark terug in oude glorie
Het bospark wordt inmiddels beheerd door de derde generatie van de familie, Carey Homan van der Heide en Benno Smit. In 2006 begonnen zij enthousiast met een grondige renovatie, waarbij de oorspronkelijke opzet leidend was. Daarbij werden zij geholpen door tal van deskundigen, onder wie Dick van Hoey Smith, Nico Schellevis, Beline Geertsema en Johan Carel Bierens de Haan. De heide heeft zich hersteld, de royale vergezichten zijn terug en de bijzondere verzameling volwassen naaldbomen komt weer volledig tot zijn recht.

Naamgevingsproject
Ook het wetenschappelijke belang van het pinetum is een aandachtspunt bij het huidige beheer. Er wordt intensief samengewerkt met diverse kennisinstituten en collega-arboreta. Taxonoom en naaldbomenspecialist Martin Heutink heeft kortgeleden het naamgevingsproject afgerond en zo de collectie wetenschappelijk ontsloten. Meer informatie hierover te vinden op de website pinetum.eu

Negentig jaar Pinetum de Dennenhorst Lunteren, 1934-2024 schenkt naast de geschiedenis van het bomenpark, aandacht aan nieuwe ontwikkelingen en portretteert een aantal betrokkenen.

Bart Assies, Martin Heutink en Hanneke van den Nieuwenhof, Negentig jaar Pinetum de Dennenhorst Lunteren, 1934-2024, € 19,95. Uitgegeven door Pinetum de Dennenhorst Stichting Beheer, te bestellen via de website pinetum.eu