(OVERGENOMEN)
‘Ze zijn het beeldmerk van het buitenleven op Nederlandse buitenplaatsen: tuinkoepels, ook wel koepels, theekoepels of tuinhuizen genoemd. Ze staan in parken, langs lanen, wegen, vaarten en rivieren en spreken tot de verbeelding, herinneringen oproepend aan het plezierige buitenleven van welgestelde stedelingen in vroeger tijden. Het bekendst zijn tegenwoordig de koepels langs de Vecht. Maar ook op andere plaatsen in ons land zijn koepels te vinden, terwijl er nog eens talloze verdwenen zijn.
In dit boek belichten acht auteurs verschillende aspecten van de koepel. De bundel opent met, hoe kan het ook anders, een overzicht van koepels en tuinhuizen langs de Vecht, door Juliette Jonker-Duynstee. De buitenplaatsen langs deze rivier zijn iconen van de geschiedenis van het Nederlandse buitenleven van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw en de koepels zijn bij een breed publiek bekend als uitingen van dit cultuurverschijnsel. Dat niet alleen op buitenplaatsen koepels stonden, maar ook in pleziertuinen dicht bij de stad, blijkt uit de volgende drie artikelen. Martin van den Broeke laat zien hoe even buiten de stadssingel van Rotterdam een grote hoeveelheid pleziertuinen met hun tuinhuizen tot stand kwam, gelegen aan lange lanen die hun eigen regels kenden. Patricia Debie gaat in op de ontwikkeling van koepels langs de Utrechtse Maliebaan en toont aan dat in het huidige straatbeeld en in de vormgeving van negentiende-eeuwse stadsvilla’s nog zichtbare herinneringen aan die tuingebouwen zijn aan te treffen. Christiaan Schrickx presenteert een koepel in Hoorn die is gereconstrueerd op basis van archeologisch onderzoek. Dit is een zeldzame herinnering aan de ooit zo talrijke pleziertuinen met koepel buiten deze IJsselmeerstad. Gezamenlijk beschrijven deze artikelen een vorm van buitenleven die tegenwoordig grotendeels aan de aandacht van onderzoekers ontsnapt en die zijn uiting vond in de koepel. Wim Meulenkamp behandelt een bijzondere vorm van gebruik van een koepel, namelijk als schrijfhut of tuinbibliotheek. Dit laat zien dat het verpozen in de koepel meer omvatte dan het thee drinken waaraan deze gebouwen tegenwoordig hun naam ontlenen. Toen in de negentiende eeuw de stedelijke burgerij naar hun nieuw aangelegde villaparken en nieuwe woonwijken trok, nam ook de vraag naar tuingebouwen toe. Jan Holwerda bespreekt een aantal leveranciers die tuinhuizen op bestelling leverden, als bouwpakket. Hoe waardevol koepels voor het huidige landschap zijn en tot welke fraaie resultaten restauraties kunnen leiden, laat Anton Nuijten zien aan de hand van twee voorbeelden in Woerden en Oudewater.
Tezamen bieden deze artikelen een caleidoscopisch beeld van een cultuurverschijnsel waarvan tegenwoordig nog maar een fractie over is van de rijkdom die er was. De combinatie van verschillende inzichten – naast geschiedenis en kunstgeschiedenis ook literatuur, stedenbouwkunde, archeologie en interieurgeschiedenis, maakt duidelijk hoe rijk dit erfgoed is, als onderzoeksmateriaal, als doorkijk naar het verleden en ook voor het landschap van nu.’
Martin van den Broeke en Wim Meulenkamp (red.), Tuinkoepels. Een Nederlands verschijnsel, Utrecht, 2021, ISBN 9789463013666, €24,50, pp. 198.
Inzien en bestellen.
Inhoudsopgave:
Inleiding: Koepels, een verkenning
Martin van den Broeke en Wim Meulenkamp
Speelhuisjes aan de Vecht
Juliette Jonker-Duynstee
Langs de Eendrachtslaan in Rotterdam. Koepels als buitenverblijven aan de rand van de stad
Martin van den Broeke
Van tuinpaviljoen naar koepelkamer. Geschiedenis en ontwikkeling van de Utrechtse Maliebaan
Patricia Debie
De theekoepel van Buitenvreugd. De geschiedenis en archeologie van de buitenhuizen en tuinen rondom Hoorn
Christiaan Schrickx
‘Met schrijftuig en met boeken…’. Koepels, schrijfhutjes en tuinbibliotheken in Nederland en daarbuiten
Wim Meulenkamp
Zomer- en tuinhuisjes in de periode 1860-1920 en hun leveranciers. De ‘democratisering’ van de koepel
Jan Holwerda
Theehuizen in Woerden en Oudewater
Ed van Keimpema en Anton Nuijten