In mijn krant van vandaag staat een stuk over de Achterhoekse Touwfabriek Helmes-Wellink. Over theezakjestouw dat, hoe lang het zakje ook in de pot hangt, wit moet blijven. Maar ook over allerlei andere heel specifieke touwen. Als slot wordt nog een speciaal voorbeeld naar voren gebracht. Het betreft een toepassing van een speciaal touw bij bomen geplant in de woestijn van Palestina. In de woestijngrond komt een afbreekbare cocon met water met in het midden een gat voor de boom. In de bak hangen speciale koorden. Die zuigen het water op en transporteren dit gedoseerd naar de boomwortels. Tot de boom diep genoeg wortelt en op eigen kracht water vindt.
Dit lezende herinnerde ik me een krantenartikel dat ik al eens voor De Tuinbaas aanhaalde. Over de volwassen bomen en het transport ervan met mallejannen naar het kasteelpark van De Haar (Haarzuilens). En ook over een ‘bewateringsysteem’: ‘Deze boomen worden gedurende den aanleg kunstmatig gevoed. Aan elken stam is bevestigd een bloempot, half gevuld met aarde en katoenen of wollen draad, en verder met water. Uit de opening in den bodem van den pot hangen losse draden af, die met het andere einde in den grond tusschen de wortels verspreid zijn. Door het voortdurend afsijpelen van vocht uit den pot langs de draden blijft de grond om den wortel ook in ’t droogste weer steeds vochtig en kunnen de wortelvezels gelijkmatig het noodige voedsel opnemen.’ (Algemeen Handelsblad 1 oktober 1895)
Jan Holwerda