Een plezierreis in de zomer van 1718

OVERGENOMEN (Waanders & De Kunst)

In de jaren 1709-1711 hebben de gebroeders Von Uffenbach uit Frankfurt ter afsluiting van hun universitaire opleiding een wetenschappelijke reis gemaakt, waarbij zij langdurig in de Republiek hebben verbleven. Hun zeer gedetailleerde observaties werden gepubliceerd in het boek Merkwürdige Reisen, dat nog regelmatig wordt geraadpleegd en geciteerd. Enkele jaren later hebben de broers nogmaals een reis gemaakt door de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, ditmaal vergezeld door hun echtgenotes en enkele familieleden.

Dr. Johan R. ter Molen, oud-directeur van Paleis Het Loo, heeft het uitvoerige verslag van deze reis, dat hij in de Universiteitsbibliotheek van Göttingen aantrof, jarenlang bestudeerd en becommentarieerd. Het verschijnt nu voor het eerst in een fraai geïllustreerde uitgave, waarin behalve zijn ‘navertelling’ van deze rondreis ook de tekst van het Duitse manuscript integraal wordt opgenomen. Het boek geeft een helder beeld van het intensieve programma en de verschillende interessegebieden van deze welgestelde ‘toeristen’ die 300 jaar geleden ons land bezochten. Tevens krijgt de lezer een boeiend inzicht in de manier waarop een dergelijk gezelschap destijds reisde en waar men verbleef.

Dr. Johan R. ter Molen, Plezierreis in de zomer van 1718. De familie Von Uffenbach in de Nederlanden, Zwolle 2017, ISBN 9789462621466, € 45,00, p. 344 (bestellen).

Gekokerde bomen

De zeevischmarkt te Rotterdam (1816), J.A. Langendijk
Bron: 1813. Platen verzameld door Mr. N. Beets (1916)

U kent ze wel, die bomen met boombescherming op bouwplaatsen of daar waar wegwerkzaamheden zijn. Met een houten ‘jasje’ om de stam en vaak niet meer dan dat. Boombescherming heet dat dan. Terwijl we allemaal weten dat een boom breder is dan z’n stam en ook verstoring van de bodemstructuur en schade aan boomwortels moet worden voorkomen. De boomposter Werken rond bomen geeft in een oogopslag een beeld (zie ook Norminstituur bomen).

Maar nu even een ietwat ander beeld, van ik noem het ‘gekokerde bomen’. Op de zeevischmarkt van Rotterdam (1816) / bij de beurs te Rotterdam (1696). Ter bescherming maar gezien de vormgeving vast ook met esthetische motivering. Deze ‘boomaankleding’ was me niet eerder opgevallen, maar het is vast weer zo’n voorbeeld van als je het een keer hebt gezien, dan zie je het overal of in ieder geval vaker. Wie kent er meer?
Jan Holwerda

 

Blaak – Beursplein (1696, Rotterdam), J. van Geel  Bron: Stadsarchief Rotterdam

Mien Ruys geëerd in reizende tentoonstelling

OVERGENOMEN (Architectuurcentrum Haarlem)
Zondag 1 oktober vindt de opening, door Beline Geertsema (voorzitter Nederlandse Tuinenstichting), van de expositie over Mien Ruys plaats.

Onlangs verscheen de monografie ‘Mien Ruys 1904-1999; zoeken naar de helder lijn’ van auteur Leo den Dulk (uitgeverij De Hef). Voor het ABC is dit aanleiding om – met het boek als basis – een project te organiseren bestaande uit onder meer een reizende expositie over het werk en leven van deze bijzondere tuin- en landschapsarchitect. Daarnaast wordt met het project de actuele vraag beantwoord hoe haar gedachtengoed tegenwoordig wordt voortgezet door de huidige generatie praktiserende tuin- en landschapsarchitecten en -ontwerpers én daarna door de toekomstige generatie.

Inleiding – Mien Ruys is de belangrijkste Nederlandse tuinarchitect van de 20ste eeuw en wordt ook in het buitenland gezien als een van de voornaamste vertegenwoordigers van de moderne stroming in de tuin- en landschapsarchitectuur. Wat Gerrit Rietveld voor de architectuur betekende en Piet Mondriaan voor de Stijl-beweging, was zij voor de groene buitenruimte.

Expositie: verleden – Deel een van de tentoonstelling is het verhaal Mien Ruys, zoals dat ook in het boek wordt getoond. Op een twintigtal panelen/banieren – aangevuld met objecten als bielsen en gewassen grindtegels en interviews op beeld met onder anderen Piet Oudolf, Pieter Buijs en Annet Scholma – wordt leven en werk van Mien Ruys aanschouwelijk gemaakt. De expositie is toegespitst op de ontwikkeling van haar oeuvre dat uitgebreid wordt getoond door middel van plattegronden, tekeningen en kleurenfoto’s. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van haar oorspronkelijke dagboeken waarin zij onverbloemd vermeldt voortdurend zoekende te zijn naar heldere lijnen.

Expositie – heden – Voor deel twee van de expositie zijn ontwerpers en gerenommeerde bureaus aangezocht die nu in de huidige praktijk staan. De invulling die zij op de expositie gaan geven is gebaseerd op de vraag: Hoe vertaal jij als tuin- en landschapsarchitect/ontwerper de ‘erfenis’ en het gedachtengoed van Mien Ruys in je eigen werk? Waar is dat in jouw ontwerpen (concreet) zichtbaar. De volgende bureaus en ontwerpers gaan op deze vraag in: Buro Mien Ruys (Annet Scholma); HOSPER (Hanneke Kijne); Bureau B+B (Jeanette Visser); Climmy Schneider bureau voor Tuinontwerp en beplantingsadvies; Studio Toop (Carrie Preston); Buro Carolien Barkman Tuinen; Jacqueline van der Kloet – tuinontwerp en beplantingsadvies; Natascha van den Ban Landschapsarchitectuur en stedelijk ontwerp; Carien van Boxtel tuin en landschapsontwerp; Bureau COPIJN (Sander Rombout), bureau Sanne Horn.

Expositie – toekomst – Voor deel drie van de tentoonstelling wordt samengewerkt met oa Hogeschool Van Hall Larenstein. Studenten minor Stedelijke Beplanting ‘kruipen in de huid’ van Mien Ruys en zich buigen zich over een of meer hedendaagse onderzoeksvragen en werken deze uit in ontwerpen uitwerken. dit ontwerpwerk vult uinteindelijk de expositie aan.

De reizende expo zal vanaf 1 oktober te zien zijn in Haarlem en daarna vooralsnog in Zwolle, Dedemsvaart en Nagele, het dorp in de Noordoostpolder waar Ruys erg veel voor ontwierp.
Expositie Mien Ruys
1 oktober 2017 – 15 januari 2018
ABC, Groot Heiligland 47, Haarlem

Het Loo: Tuinmaand en De moestuin


‘Een tuin om op te eten’ in de Koninginnetuin  Foto: Paleis Het Loo

September is al bijna voorbij, maar het kan nog. Bezoek de Tuinmaand van Het Loo. Omdat je altijd al eens naar de Floriskas en kwekerij achterin de tuinen van Paleis Het Loo had willen gaan, met de tuinconservator of de tuinbaas. Of omdat je nieuwsgierig bent naar de Pompenkelder. Of om ‘Een tuin om op te eten’ een Groente & Kruidentuin in Koninginnetuin aangelegd, te bekijken. Of om… nog meer keuzes staan hier.

En in het verlengde van ‘Een tuin om op te eten’, lees ook de weblog van Renske Ek: De moestuin van Het Loo.

Wat is de connectie tussen Verkade en deze buitenplaats?

Op een bekend bureau voor tuinhistorie wordt elke ochtend gezamenlijk koffie gedronken. Men schaart zich om de vergadertafel en bespreekt het wel en wee. Centraal op tafel staat een kleurige koektrommel met bijpassend motief. Onderzoek naar landgoederen en buitenplaatsen gaat een stuk prettiger met een biscuitje uit zo’n doos van Verkade.

De naam van de buitenplaats kennen we. Wie het ook weet mag een keer komen koffiedrinken. Maar wat ons nog wel bezig houdt is de vraag wat is de connectie tussen Verkade en deze buitenplaats?
LF

250 jaar stadspark De Plantage Schiedam


Twee plannen voor de aanleg van de Plantage (1766/1767), Horsman  Bron: Gemeentearchief Schiedam

Stadspark De Plantage te Schiedam vierde dit jaar haar 250 jarig bestaan. Het oudste stadspark van Nederland heet het. Het doet er even niet toe, maar er zijn er meer die dit claimen: Worpplantsoen (Deventer) Alkmaarderhout (Alkmaar), Valkhof (Nijmegen), Malieveld/Koekamp (Den Haag), Stadspark (Maastricht) enz. Aanleiding voor dit bericht is niet meer dan de ontwerpjes van Horsman die ik in kader van deze viering voorbij zag komen, leuk om even te laten zien.

Op 10 november 1766 nam de vroedschap van Schiedam het besluit op het Nieuwe Werk een park aan te leggen. De bebouwing aldaar was beperkt tot beide buitenzijden, die van de Buitenhaven en de Nieuwe Haven, zodat in het midden een nagenoeg onbebouwde strook grond lag. De notulen van de vroedschap vermelden: ‘ter voldoening van de algemene inclinatie (=neiging) en verlangen welke al zeedert langen tijd bespeurt is geweest, dat het Nieuwerk mogte worden beplant, het welk tegelijk tot meer aanzien deezer stad zoude verstrekken’. De opdracht om een plan te maken en toestemming om bomen te rooien en het land om te spitten volgen. In de vergadering van 2 maart 1767 konden de burgemeesters dan ook aan de vroedschap mededelen, dat zij ‘het land van het Nieuwerk hadden doen omspitten, de boomen langs den Tuynlaen laten uitroeyen en verkopen; soe dat (het saysoen thans daar zijnde) het voorsz. Nieuwerk als nu ten genoegen van ’t algemeen en tot Cieraad van dat gedeelte deeser Stad met eene aangename en vermakelijke Plantagie soude kunnen worden voorsien’. En ‘het plan door gemelde Horsman geproiecteert, met de veranderingen welke daar in soude mogen worden vereischt, te volgen, en onder directie van gemelde Horsman, den Heer Fabrycq en den Architect deser stad [Ary van Bol’es] het Nieuwerk soodanig te doen beplanten, als sy ten meesten Cieraad van het werk, en ten genoegen van het algemeene best zullen oordelen te behooren.’ De tekening van Horsman laat twee alternatieven zien en de kaart van Schiedam uit 1770 van de hand van Rutger van Bol’es (zoon van) laat het gerealiseerde park zien.


Detail Kaarte figuratif van de stad Schiedam, met rechtsonder De Plantage (1770), Rutger Bol’es
Bron: Gemeentearchief Schiedam

Latere architecten die aan De Plantage werkten waren J.D. Zocher jr (1826/1827), J.K. Dominicus (1899) en J.T.P.Bijhouwer (1953) (en nog weer anderen in 1994 en 2013).
Jan Holwerda


Gesigt van de Plantagie, der Stad Schiedam (ca. 1800), J. van Haastert  Bron: Gemeentearchief Schiedam

Kernhem. Een adellijk slot aan de rand van de Veluwe

OVERGENOMEN
Het landgoed Kernhem, even ten noorden van Ede komt al rond 1400 in de historische bronnen voor. Het boek beschrijft de rijke geschiedenis van de bewoners en eigenaren, de bouwhistorie en het nieuwe herenhuis Kernhem en de omgeving van het huis.

Elisabeth Demesmaeker †, Fred Vogelzang en Ben Olde Meierink, Kernhem. Een adellijk slot aan de rand van de Veluwe, € 14,95 excl. verzendkosten. Te bestellen bij de Nederlandse Kastelenstichting, info@kastelen.nl

4 okt 2017: Platform Groen Erfgoed

OVERGENOMEN (deels)

De kracht van de vrijwilliger in groen erfgoed

Vrijwilligers zijn niet meer weg te denken in het onderhoud van groen erfgoed. Dat blijkt ook uit het onlangs verschenen manifest De kracht van de groene vrijwilliger 2017-2020.

Eigenaar, tuinbaas en hovenier staan voor vragen als: Hoe krijg je kwaliteit op de juiste plek? Wat zijn de risico’s in een historisch park? Wat voor begeleiding en organisatie is nodig? Hoe organiseer je kennisoverdracht? En concurreren vrijwilligers met de professionele arbeidsmarkt? Op 4 oktober zoeken we antwoorden op deze en andere vragen.

De kracht van de vrijwilliger in groen erfgoed
4 oktober 2017, vanaf 13.30
RCE Amersfoort

Hieronder het programma in het kort, met additionele links. Voor meer over programma en aanmelden, zie hier.

Programma
13.00 Zaal open, inloop
13.30 Welkom door Mariska de Boer, dagvoorzitter
13.40 De maatschappelijke functie van vrijwilligers in groen erfgoed, door Rob Meijers, medewerker vrijwilligers en participatie, LandschappenNL
14.00 De Groene Vingers van Utrecht, door Hélène Hine, programmamanager Beleven en Betrekken, Landschap Erfgoed Utrecht
14.20 Speakerscorner
14.30 Pauze
15.00 Omgaan met talenten, door Wim Hoogendam, tuinbaas Dekema State te Jelsum in dienst van Stichting Dekema State
15.20 Samenwerking of broodroof?, door Arno Hoefakker, directeur Hoveniersbedrijf Hoefakker, lid van Vereniging van erfgoedhoveniers
16.00 Paneldiscussie: de sprekers gaan in gesprek met de zaal
17.00 Afsluiting en drankje

Huis en habitus

Op 7 september werd het eerste exemplaar van Huis en habitus aan Yme Kuiper overhandigd. Hij kreeg dit liber amicorum uitgereikt na het door hem gehouden  afscheidscollege aan het einde van het eerste Henri van der Wyck-Symposium (zie Gisteren).

OVERGENOMEN
De vooroorlogse wereld van de buitenplaats, bevolkt door edelen, patriciërs en andere notabelen met hun dienaren, gouvernantes, pachters, paarden en jachthonden, bestaat niet meer. Zij leeft echter voort in de herinnering en de verbeelding én in studies die inzicht bieden in haar materiële vormen, mentaliteiten, machtsrelaties en ambiguïteiten.
Huis en habitus benadert de Nederlandse buitenplaatscultuur van weleer vanuit een breed, cultuurhistorisch perspectief, waarbij ook de Europese vergelijking een plek heeft. Het resultaat is een boek vol nieuwe, verassende benaderingen, onderzoekthema´s en inzichten. Meer dan dertig specialisten geven een rijk beeld van het buitenleven van heren en dames, omringd door familieportretten, kunst en huispersoneel in livrei – en daarnaast van de vaak verwaarloosde schaduwzijden van dit schijnbaar arcadische bestaan: sociale ongelijkheid, financiële zorgen en de altijd op de loer liggende vernietiging van vaak eeuwenoud erfgoed.

Conrad Gietman e.a. (red), Huis en habitus. Over kastelen, buitenplaatsen en notabele levensvormen (Adelsgeschiedenis XV), Hilversum 2017, ISBN 978-90-8704-666-8, € 35,-, 487 p. Hier te bestellen.