Sion bij Rijswijk. Gravure door Pieter van Call, ca. 1725
De jaarlijkse Ronde Tafel Conferentie van Cascade op 24 maart 2018 zal in het teken staan van ‘verdwenen tuinen in Nederland en hun beleving door tijdgenoten’. Veel tuinhistorisch onderzoek richt zich op de historische ontwikkeling van tuinen en parken die tegenwoordig nog bestaan, naar de gelaagdheid van de achtereenvolgende ontwikkeling in vormgeving en beplanting. Daarnaast is er het nodige onderzoek gedaan naar verdwenen tuinen en parken die bekend zijn gebleven door afbeeldingen en schriftelijke bronnen. Voor een goed begrip van de Nederlandse tuingeschiedenis zijn die verdwenen tuinen en parken net zo belangrijk als de thans nog bestaande.
Als we ons verplaatsen in de tuinliefhebber van eeuwen geleden, welke tuinen zou diegene dan als toonaangevend of representatief hebben aangewezen en waarom, en in hoeverre sluit dat aan bij wat we tegenwoordig als belangrijke – al dan niet verdwenen -historische tuinen zien? De uitdaging die Cascade stelt, is om door de ogen van de tuinliefhebber of -kenner van weleer naar verdwenen Nederlandse tuinen te kijken en die vragen trachten te beantwoorden, aan de hand van een aantal voorbeelden.
Cascade nodigt deelnemers uit om op het symposium een presentatie van circa 30 minuten (inclusief tijd voor discussie) te verzorgen. Trefwoorden daarvoor zijn: de verdwenen tuin als onderzoeksthema, beeldvorming en perceptie. Belangstellenden kunnen zich vóór 1 oktober 2017 aanmelden op secretariaat@cascade1987.nl.
Cascade heeft het voornemen om in 2019 een derde deel in zijn reeks over Nederlandse tuingeschiedenis te doen verschijnen, waarin ditzelfde thema centraal zal staan. De sprekers op de Ronde Tafel Conferentie zullen worden uitgenodigd om een schriftelijke bijdrage aan die publicatie te leveren, daarnaast zijn andere auteurs ook van harte welkom. Ook de laatsten kunnen zich aanmelden op secretariaat@cascade1987.nl.
De complete call met verdere details en voorbeelden vind u in deze PDF.
Leeuwendaal in Rijswijk. Litho door P.J. Lutgers, 1855