Ontleend aan de website VNK, Karel van Manderprijs 2016, juryrapport.
Op zaterdag 12 november reikte de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK) de Karel van Manderprijs 2016 uit op de jaarlijkse Kunsthistorische Dag in het Rijksmuseum. De prijs wordt sinds 1958 toegekend aan baanbrekende kunsthistorische publicaties die het zicht op een deel van de kunstgeschiedenis aanzienlijk hebben veranderd. De Karel van Manderprijs 2016 is uitgereikt aan Merlijn Hurx voor zijn publicatie Architect en aannemer. De opkomst van de bouwmarkt in de Nederlanden 1350-1530. Een boek dat onze visie op de middeleeuwse bouwpraktijk aanzienlijk heeft gewijzigd. Merlijn Hurx is universitair docent middeleeuwse architectuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht.
Maar de jury maakte van de gelegenheid gebruik om speciale aandacht te vragen voor één van de andere 8 laureaten, nl. dr. Heimerick Tromp. Zij vond unaniem, dat hij een eervolle oeuvre-vermelding verdiende. Volgens de jury heeft hij heeft immers gedurende veertig jaar baanbrekend (wetenschappelijk) werk verricht voor de Nederlandse tuingeschiedenis. Hij werd dan ook afgelopen zaterdag extra in het zonnetje gezet!
De jurering voor deze prijs vindt plaats op basis van een vooraf opgestelde bibliografie van publicaties die de afgelopen vijf jaar binnen een vastgestelde tijdsperiode of werkveld zijn verschenen. Dit jaar vormt de Bibliografie Architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening, tuin- en landschapsarchitectuur, monumentenzorg en bouwhistorie door de eeuwen heen (2011-2015) (PDF), de basis voor jurering en prijsuitreiking. De zeer omvangrijke bibliografie is dit jaar met veel zorg samengesteld door Heleen Kooijman en bevat ruim 800 publicaties. De jury van de Karel van Manderprijs kent een jaarlijks wisselende samenstelling. Dit jaar bestond de jury uit Margriet van Eikema Hommes (universitair hoofddocent materiaal-technische kunstgeschiedenis, Technische Universiteit Delft en specialist interieurschilderingen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Natascha Lensvelt (specialist tuinen en parken, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), Koen Ottenheym (hoogleraar architectuurgeschiedenis, Universiteit Utrecht) en Johan de Haan (Atelier Rijksbouwmeester en buitengewoon hoogleraar toegepaste kunsten en kunstnijverheid, Radboud Universiteit Nijmegen). De jury had uit de enorme oogst en gevarieerdheid van publicaties negen publicaties genomineerd. Het gaat hierbij om publicaties die hoog scoren op de criteria:
– Vernieuwend qua onderwerp, inzichten en aanpak;
– Oorspronkelijkheid;
– Wetenschappelijke impact;
Onder de 9 nominaties waren twee publicaties op het gebied van de tuin- en landschapsarchitectuur.
Allereerst het boek van Gerrie Andela, J.T.P. Bijhouwer. Grensverleggend landschapsarchitect, 010 Uitgevers, Rotterdam 2011. Zij schreef, aldus de jury een uitstekende monografie over landschapsarchitect, stedenbouwkundige en hoogleraar tuin- en landschapsarchitectuur Jan Bijhouwer. Andela laat zien hoe Bijhouwer van grote invloed is geweest op de ontwikkeling van de Nederlandse landschapsarchitectuur. Bijhouwers plantenkennis, ook van inheemse flora, aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en brede blik op stedelijke ontwikkelingen, hebben tijdgenoten en latere generaties geïnspireerd. In een vlotte stijl geschreven en voorzien van werkenlijst, is dit boek een standaardwerk voor iedereen werkzaam in het vakgebied.
Naast de andere nominaties krijgt de publicatie van Heimerick Tromp De Nederlandse landschapsstijl in de Achttiende Eeuw, Leiden 2012 van de jury een eervolle Oeuvrevermelding. Tromp heeft gedurende zijn loopbaan een grote bijdrage geleverd aan het wetenschappelijke debat over de Nederlandse tuingeschiedenis, in het bijzonder de witte vlek van de achttiende-eeuwse landschapsstijl. Lang was de gangbare mening dat de landschapsstijl in Nederland een voornamelijk negentiende-eeuws fenomeen was. Door uitgebreid onderzoek heeft Tromp een veelheid aan voorbeelden van vroege landschapsstijl voor het voetlicht gehaald. De genomineerde publicatie is een bewerking van zijn proefschrift Et in Arcadia Ego uit 2000 en vormt een samenballing van zijn onderzoek uit de afgelopen veertig jaar. De grote waardering van de jury geldt niet alleen het genomineerde boek maar ook de verdiensten van de onderzoeker voor de Nederlandse tuingeschiedenis. De Karel van Manderprijs is geen oeuvreprijs, maar als dit wel het geval zou zijn geweest, dan was Tromp hiervoor een grote kanshebber geweest.