’t Hof Oosthuysen met Adriaan van Bredehoff en Tabo Jansz, Nicolaas Verkolje
Bron: commons.wikimedia.org
Afgelopen week viel het nieuwe nummer van het blad Arcadië in de bus. De column van Yme Kuiper gaat kort in op het fenomeen van zwarte bedienden op de buitenplaats. Hij brengt in dat verband de Groninger Jan Albert Sichterman (1692-1764) naar voren. Sichterman maakte zijn fortuin in dienst van de VOC, liet een gigantisch herenhuis aan de Ossenmarkt bouwen en bezat de buitenplaats Woellust bij Wildervank. Het herenhuis kende een deurpartij met balkon ondersteund door twee sculpturen van een Bengaalse zwarte man en vrouw (beide nu in de collectie van Groninger museum) en Sichterman beschikte vermoedelijk over zwarte bedienden. Het fenomeen van moorse of zwarte bedienden is zeker niet onbekend, maar het lijkt Yme aardig dit systematische uit te zoeken voor de buitenplaatscultuur van de Republiek in de achttiende eeuw.
Bovenstaand portret is niet in bovenstaand kader gezocht, maar dook voor mij op na het stootten op onderstaande prent. Ik zocht een buitenplaats verbeeld door Cornelis Pronk en vond o.a. het voor mij onbekende ’t Hof te Oosthuysen (of te wel Oosthuizen onder Hoorn), van de familie Van Bredehoff, in 1686 aangekocht door pa Francois van Bredehoff (1648-1721). Iets langer doorzoekend kwam ik op het portret van zoon Adriaan van Bredehoff (1672-1733), met hetzelfde huis in de achtergrond. En een zwarte bediende. Het blijkt Tabo Jansz te zijn. Van Bredehoff liet in zijn testament zijn ‘swarte jongen’ 12.000 florijnen na. Tabo trouwde met een Nederlands meisje, Wolmetje Bakkers, opende een tabakswinkeltje in Oosthuizen en veranderde zijn naam in Adriaan de Bruijn.
En zo wordt een voor mij toevallige vondst ineens een stukje voor de puzzel van Yme.
Jan Holwerda
In Groninger Museum loopt nu de tentoonstelling ‘De Koning van Groningen. Jan Albert Sichterman (1692-1764)’. Zie hier.
Oosthuysen en ’t Hof (1728), Cornelis Pronk
Bron: www.landschapnoordholland.nl (groot)